Het
was tijd voor een detox. Niet zo ingrijpend hoor, niets met sapkuren, maar het
leek me interessant om te zien hoe ik mij voelde als ik een week lang zonder
suiker en alcohol moest leven. Vooral na de lunch word ik nogal eens overvallen
door een suikerdip, waarbij elke zin om nog iets te doen, zoals mijn hoofd
optillen, compleet ontbreekt. Ik eet eigenlijk niet zoveel suiker, dus het leek
me een schappelijke onderneming.
Enfin,
de alcohol bleek geen enkel probleem te zijn, maar een suikerloos dieet was
toch niet zo simpel. De zucht naar een glas siroop was nog wel te onderdrukken,
maar ’s avonds bleek de hang naar suiker enorm. Ik kreeg visioenen van
‘wienerbröd’. En om dat een beetje te voeren, zocht ik ’s avonds op het
internet graag naar plaatjes ervan. Het werd een obsessie.
Het
is mijn mooiste herinnering aan Zweden: die zoete broodjes, vaak gevuld met een
custard; vers en zoet bladerdeeg, knapperig aan de buitenkant, maar
croissantachtig zacht van binnen... Hazelnootschaafsel, wat streepjes
glazuur... Je koopt ze meestal als losse, ronde broodjes, soms als krakeling,
maar vaak zie je ook de lange, platte broden, zoals ik die hier maakte. Ik zou
er subiet voor naar Zweden afreizen en ik nam mij voor om er direct na mijn
week eens een projectje van te maken.
Het
deeg is overigens geen bladerdeeg. Het is nog veel machtiger dan dat. Het is
een licht gezoet deeg met ei. Het gaat nog het meeste de kant van brioche op.
Maar het wordt wel met roomboter ‘getoerd’, oftewel met boter in laagjes uitgerold.
Ik las goede berichten over een simpele manier voor het maken van dit deeg,
namelijk door de boter er in centimeter grote blokjes door te mengen. Dit koel
je vervolgens goed in de koelkast en vervolgens rol je het uit, vouw je het op
zoals hier onder wordt beschreven, en herhaal je dit proces nog drie keer. Maar
ik wilde het toch op de klassieke manier proberen en ookal is het best veel
werk (ik was toch als snel drie kwartier bezig), moeilijk is het niet echt, en
het wordt een deeg om trots op te zijn.
De
vulling is ook een classic, namelijk een zogenaamde remonce, wat
een mengsel is van gelijke delen marsepein, roomboter en suiker. Ik denk dat je
met amandelspijs ook een heel eind komt. Als je marsepein koopt, let dan op de
kwaliteit. Nu de cupcake- en cakepopsmanie hoogtij vieren, liggen de winkels
vol met blokjes rotzooimarsepein. Leuk om je cake mee te versieren, maar er zit
slechts 20% amandel in en de rest van de smaak moet met additieven worden
opgekrikt. Zoek dus naar een goed product met 60% amandel en 40% suiker. En
anders maak je zelf in 5 minuten marsepein wanneer je over een keukenmachine beschikt. Ik maakte voor mijn broodjes zelf
een marsepein van pistachenoten, waarvan het recept ook hieronder staat.
Tenslotte
bestrooien ze in Scandinavië hun wienerbröd met hazelnootschaafsel, wat hier
niet te koop is (tot zover ik weet). Heel even overwoog ik te proberen wat mijn
keukenmachineschaaf zou doen met een ons hazelnoten, maar uiteindelijk vond ik
het wel gezegend en koos voor amandelschaafsel.
Nog
een waarschuwing vooraf; zorg dat je een huis vol mensen hebt als dit uit de
oven komt, of beschik over een ijzersterke discipline om het in repen in de
vriezer te doen, want je eet je er ziek aan. Dat weet ik, omdat ik alleen thuis
was en kwijlend zat te wachten tot het was afgekoeld. En ik miste heel even wat
voor discipline dan ook...
Wienerbröd
met vulling van pistachemarsepein
Recept
voor 2 broden, of ongeveer 16 stukken
Deeg:
30
gr verse gist
150
ml lauw water
1
ei (L)
1
opgehoopte el suiker
1
tl zout
375
gr broodmeel (ik denk dat gewone bloem ook wel moet lukken, maar ik heb momenteel
vooral meel staan dat we kopen bij de molen)
300
gr koude roomboter (beslist nooit margarine!)
Vulling
(remonce):
130
gr marsepein (het recept voor de pistachepasta volgt hieronder)
130
gr roomboter
130
gr suiker
Verder:
1
ei, losgeklopt met iets water, om mee te bestrijken
40
gr amandelschaafsel
als
je het kan vinden is parelsuiker ook erg mooi
verder
een gewoon glazuur van poedersuiker en water
Het
recept voor pistachemarsepein:
Vraag
bij een notenwinkel om 100 gram gepelde, ongezouten en ontvliesde
pistachenoten. Wie geen sociaal leven of een hobby heeft, kan geld uitsparen
door dit zelf te doen, maar ik betaal met liefde 4 euro per ons om mij dit werk
te besparen. Het schijnt dat je de vliezen kan verwijderen door de noten even
te blancheren, maar dat heb ik wel eens met amandelen geprobeerd en ik weet nu
dat je niet alles moet geloven wat men schrijft. Als de noten nog niet zijn
gebrand, kan je ze een kwartier lang op een bakblik uitgespreid in de oven
roosteren op 150 graden.
Als
je minimaal 200 gram noten gebruikt, loont het gebruik van een keukenmachine en
kan je het recept voor marsepein volgen,
maar bij 100 gram zal het waarschijnlijk niet lukken om zo’n klein hoopje
effectief te vermalen. In dat geval heb je een vijzel nodig. Vermaal de noten
(100 gram) hierin tot een poeder of iets dat daar op lijkt. Na een half uur stampen
tolereerde ik enkele ministukjes noot.
Ik
mengde er vanaf het begin de poedersuiker (65 gram), een theelepel amaretto, iets citroensap en wat water
doorheen, zodat je al snel een pasta krijgt. Misschien is het makkelijker om
eerst de noten fijn te stampen en dan de rest toe te voegen. Bewaar de
marsepein in de koelkast.
Het
deeg:
Los
de gist op in het lauwe water en voeg de andere ingrediënten, behalve de boter
toe. Kneed dit vijf minuten tot het een soepel, niet plakkend deeg is. Voeg
desnoods iets water of meel toe als dat nodig is. Zet het deeg 15 minuten weg.
Rol
het deeg op een met meel bestoven werkplek uit tot een dunne lap van 50x50 cm.
Snijd
de roomboter in dikke plakken van een kleine centimeter. Leg deze op 2/3 van
het deeg. Laat de randen vrij.
Klap
het rechterstuk deeg zonder boter over het middenstuk heen...
...en het linkerdeel
vervolgens weer daarover. Duw luchtbellen weg en druk de randen dicht.
Draai
de lap een kwartslag.
Rol het nu voorzichtig weer uit tot een grote lap. Let
erop dat de boter in het deeg blijft opgesloten.
Vouw het weer in drieën op. Draai
het weer een kwartslag en rol weer uit.
Vouw het weer in drieën op. Je hebt nu
27 lagen in het deeg. Rol het weer uit.
Misschien is het nodig om het deeg nu eerst te koelen
voordat je het verder bewerkt, omdat de boter vrij zacht zal zijn. Ik vouwde
het deeg nogmaals op en daarna ook nog eens dubbel, verpakte het in
plasticfolie en legde het enkele uren in de koelkast.
Het zal iets rijzen in de
koelkast. Het ziet er daarna zo uit als je het doorsnijdt:
Verwarm
de oven voor op 180 graden (160 graden hetelucht).
Snijd
het deeg in twee stukken en rol deze uit tot twee lappen van ongeveer 40x25 cm.
Maak
de remonce door de ingrediënten samen te kneden. Smeer dit uit over het midden
van het deeg, en laat de zijkanten vrij. Vouw de korte kanten een beetje om,
zodat de vulling erin blijft, en klap de zijkanten over het midden. Je kunt een
opening houden, zodat je de vulling nog ziet, maar je kan het ook volledig
sluiten.
Verplaats de broden naar een met bakpapier beklede bakplaat. Bestrijk
het deeg met het losgeklopte ei en bestrooi met het amandelschaafsel. Bak de
broden 30 minuten of totdat ze mooi bruin zijn.
Laat
ze afkoelen. Roer een niet te dun glazuur van enkele eetlepels poedersuiker en
een klein beetje water en maak hiermee strepen op het gebak (je kunt het van
een lepel laten lopen).
Oordeel van het smaakpanel: Kleine Chef vindt een groen koekje maar raar. De dames weten er gelukkig wel raad mee.