Over de culinaire opvoeding van kinderen, moeilijke eters en hoe wij het aanpakken:
Op een dag worden je kinderen ergens uitgenodigd om te
komen eten en men informeert vriendelijk van tevoren wat ze zoal niet lusten,
want die mensen willen iets gezelligs doen. Je denkt eens na en er schiet je al
direct te binnen dat doperwten en broccoli niet gegeten zullen worden. Oh ja,
en droge rijst en couscous ook niet. Verder is vis niet favoriet en van
mayonaise houden ze ook niet. Doe ook maar geen ‘rode dingetjes’ in het eten.
Of taugé. En tomaten alleen als het eruit ziet als ketchup. Verder lust de één
wel kroketten, maar de ander alleen bitterballen. En voordat je het weet geneer
je je en zou je het hele plan liever afraden. Doe maar een pannenkoek, probeer
je nog. Maar alleen met abrikozenjam, hoor.
Volwassenen kunnen net zo goed een indrukwekkend
‘lustikniet’-lijstje hebben, maar kinderen spannen de kroon en dan komen ze ook
nog met de vreemdste afkeren op de proppen. Zo mogen er geen stukjes of zelfs
maar sliertjes van iets in hun yoghurt zitten, maar zodra het chocoladestukjes
zijn, is er geen vuiltje aan de lucht. Bovendien lijken ze allemaal een afkeer
te hebben van sambal, maar zodra het op chips zit, is er opeens niets aan de
hand. En de hoofdmaaltijd wordt langdurig van veilige afstand geobserveerd,
maar wanneer je taart op tafel zet, stoppen ze het zonder er aan te ruiken al
in hun mond. Waarom is dat toch?
‘Natuurlijk’
dachten veel ouders voordat ze kinderen hadden, ‘natuurlijk eten we straks nog
hetzelfde als nu. Ons kind zal net als wij smullen van salades en Thaise
curry’s. Er moet misschien wat minder rode peper in, maar het vindt de nasi
goreng vast heerlijk’. En voor ze het weten komen ze op maandagavond na het
werk het huis binnenrennen met een in de haast gekochte kant-en-klaar saus en
een zak spinazie, twee vermoeide kinderen, die beter linea recta door naar bed
zouden moeten, en exact vijftien minuten voordat de jeugd een complete muiterij
start. Geen wonder dat ze blij zijn als er nog iets normaals wordt gegeten. Of
het lekker was doet er niet zo toe. Jawel, het was redelijk gezond, snel te
maken, en de kinderen lusten het, maar ze werden er zelf niet zo blij van. Waar
is dat lekkere eten van vroeger, toen ze nog plezier hadden in koken en
experimenteren, en toen ze nog tijd hadden?
De
meeste mensen willen best iedere dag iets lekkers maken, maar er is meestal
geen tijd voor. En kinderen vragen niet alleen tijd, maar blijken ook nog
allerlei eisen aan tafel te hebben. Wanneer je daar aan toegeeft zit je op een
glijdende schaal. Naar beneden, richting laffe smaken. En uiteindelijk wordt
niemand daar blij van. Ook als je altijd maar dubbel kookt (voor jullie zelf en
voor de kinderen apart eten) vervlakt hun smaak en eten ze uiteindelijk slechts
spinazie en appelmoes. Maar hoe moet het dan wel?
Opvoeding – de praktijk
We
willen graag dat onze kinderen goed eten en het liefste zien we dat ze hun
volkoren boterham, groente en fruit in royale porties en zonder morren naar
binnen werken, maar helaas lijken de echt goede eters in de minderheid te zijn.
Ze hebben allemaal hun eigen redenen. Misschien hebben ze gewoon geen honger,
voelen zich niet lekker, hebben al genoeg chips op, of de smaak staat ze op dat
moment niet aan. Maar wat vooral het probleem lijkt te zijn van het dagelijkse
eten, is dat ze er simpelweg niet aan gewend zijn. En dat valt prima te leren,
maar je hebt er flink wat geduld voor nodig. En een keukenmachine voor het
fijnere hakwerk…
De
nee-fase (gevolgd door het Grote Weigeren); iedere ouder ziet die wel voorbij
komen. Wij hebben het ook gehad. Van het een op het andere moment schuift het
kind dat altijd zo lekker at alles opzij. Ze kunnen vreselijke honger hebben,
maar nog belangrijker op dat moment is dat ze ‘nee’ kunnen zeggen. Ze zijn baas
over eigen buik en dat zullen we weten ook. Achteraf gezien was dit nog het kleinste
obstakel bij ons thuis. Het blijft een kwestie van er soepel mee omgaan, niet
teveel aandacht aan geven, zelf lekker dooreten en de wetenschap dat ze vanzelf
wel honger krijgen en maar weer eens de lepel ter hand nemen. Nee, deze fase is
wel door te komen. Wat lastiger is, is wat er na komt, want ze zijn dan
inmiddels ruim twee jaar oud en hebben door dat ze niet alles even lekker
vinden en alles wat nieuw is wordt argwanend bekeken. Je begint aan jezelf te
twijfelen. Kook jij nou echt zo vies? Of zijn je kinderen buitengewoon
moeilijk? Menig boek of tijdschrift speldt ons tenslotte op de mouw dat andere
kinderen wél juichend aanschuiven voor hun ijsbergsla, hamburgers met hele
asperges erop gedrapeerd, geroosterde makreel (met oogjes en graat) of halve
geroosterde bieten met tzatziki, maar echt, het is niet waar. Ik acht de kans
klein dat één van mijn kleuters er ook maar aan ruikt. Het idee dat peuters en
kleuters moeiteloos met de gewone pot mee kunnen eten klopt niet. Tenminste,
niet als die makreel met Waldorf salade de standaard is.
·
Al
dat weigeren heeft ermee te maken dat voor kinderen alles nog nieuw is en ze
zijn wantrouwig tegenover al die vreemde smaken. Het is misschien wel hetzelfde
als dat je als Hollander opeens in China zou staan en al bij je ontbijt
allerlei onbekende gerechten krijgt geserveerd, die je niet herkent. Ze zien er
raar uit, ruiken anders, je weet niet wat er in zit, en het heeft structuren
die je niet gewend bent. Zou je dan ook niet kijken of er nergens een
vertrouwde boterham met pindakaas te vinden is? Zou je ook niet wantrouwig aan
elk bord ruiken om te zien of het wel echt eetbaar is? Zo moet het ook voor
jonge kinderen zijn als jij weer met een nieuwe creatie aan tafel verschijnt.
Daarom is het steekwoord dat dit hele verhaal en alle tips verbindt: veiligheid.
Zorg dat het eten aan tafel een veilig gevoel geeft, met gerechten die
waarschijnlijk steeds iets anders zijn, maar toch een vertrouwde basis hebben.
Stamppot, pasta of risotto kennen ze bijvoorbeeld; daarbinnen kan je best
variëren. Zorg ook dat het gezellig is aan tafel, met een vriendelijke sfeer en
dat ze niet gestraft worden voor niet eten. Zeker niet als het een nieuw
gerecht of een nieuwe groente betreft. Stap er positief in en haal je schouders
op als ze niet eten. Dat klinkt erg gemakkelijk, maar dat is het niet en in de
praktijk komen ze er bij ons toch ook weer niet zó soepel vanaf. Vandaar het
volgende punt:
·
Er
zijn heel wat theorieën over hoe je om moet gaan met niet etende kinderen. De
heersende norm staat loodrecht tegenover de tactiek van de vorige generatie.
Waar je vroeger bleef zitten tot je bord leeg was, en waarbij je kon eten wat
de pot schafte, wordt er nu aanbevolen om het kind vooral niets op te dwingen
en een toetje is gewoon toegestaan als er niets van het hoofdgerecht is gegeten.
Het idee is dat de sfeer aan tafel aangenaam is en dat het kind zelf wel weet
wanneer het iets wil eten. Het ontzeggen van een toetje zou het hoofdgerecht
bestempelen als een negatief iets. Blijkbaar is dat zo vies, dat het opeten
ervan moet worden beloond met een dessert. Maar dat klinkt wel erg kort door de
bocht, want hoe werkt dat dan in de praktijk? Zou je je kind ook niet mogen
aansporen? Dat lijkt mij toch wel. Onze kinderen zouden een loopje met ons nemen als we
helemaal niets zouden zeggen over hun bord. Wij kiezen daarom voor de gulden
middenweg, maar de kinderen krijgen elk een andere aanpak, want ze hebben ieder
een eigen karakter:
o Onze oudste (5) is
ronduit makkelijk, schuift zonder vragen bijna alles naar binnen en schept
steevast nog eens op. Als hij een keer iets niet wil eten, heeft hij gewoon
geen honger, of hij vindt het echt niet lekker. Hij komt op andere dagen niets
tekort, dus hij mag die enkele keer best zijn eten niet opeten en er volgt ook
gewoon een toetje. Hij zal overigens nooit in de keuken langskomen om iets los
te proeven en wantrouwt alles dat er raar uitziet, zoals paars eten
(bietenstamppot) of mosselen. Rijst vindt hij ook vies, tenzij het vochtig is,
zoals bij risotto. Af en toe probeer ik iets met de groenten die hij niet lust
(vooral sperziebonen).
o Onze middelste (bijna 4 jaar en de oudste van een tweeling) is ook beslist een soepele eter te noemen
en is al snel te lijmen met geraspte kaas. Maar haar probleem is juist weer dat
ze zo onnoemelijk traag eet, dat we haar elke maaltijd weer voortdurend moeten
aansporen tot eten. Maar we zijn redelijk meegaand; tenslotte proeft ze alles
en lust veel.
o Dan ons meest
curieuze kind, de jongste (4). Ze eet werkelijk alles, proeft alles, komt
voortdurend in de keuken snoepen van wat er klaar staat voor de pan, eet
chilinootjes, stilton, hete rendang, sla, mosselen, alle vis, balsamicoazijn
uit de fles, en de gekste structuren. Maar… alleen als het niet op tafel staat.
Zodra ze op haar stoel moet zitten achter een bord, wil ze niets meer. Het lijkt
gewoon ‘de leeftijd’ te zijn, hoewel ze wel wat hardnekkig blijft hangen in het
‘nee’ zeggen. Deze dame houden we dus wel strak en ze krijgt beslist geen
toetje zonder een substantieel deel van haar eten op te hebben gegeten, want ze
speelt gewoon spelletjes.
Het bord leeg eten hoeft dus niet, maar wij
moeten wel het idee hebben dat ze het serieus hebben geprobeerd. En ze moeten
het allemaal op zijn minst geproefd hebben en graag meer dan één hap. Ruzie
over het eten is er niet, maar reken maar dat we herhaaldelijk aandringen of ze
nog een hapje nemen. Als ze echt niet willen is dat snel duidelijk en dan laten
we het erbij. Maar zonder twijfel werkt dit in elk huishouden weer anders. Er
zijn vast kinderen die het beste eten zonder dat er iemand commentaar op
levert.
·
Maar
als ze niets eten, dan krijgen ze toch honger? Ja, soms wel. En in het beste
geval geef je daar niet aan toe, zodat ze vanzelf leren dat het verstandig is
om toch maar wat te eten wanneer het er staat. Maar dat is ook makkelijker
gezegd dan gedaan. Als je kind halverwege de avond uit bed komt met de
bekentenis dat het honger heeft, en ‘pijn in mijn buikje’, dan moet je wel erg
streng zijn om ze weer terug naar bed te sturen. Ik geef ze dan een droge
cracker of desnoods een boterham, maar beslist iets dat saai is. Geef ze nooit
chips of koek als snelle vuller. Ook niet van die zogenaamd gezonde
ontbijtkoek, want dat maakt het al snel lonend om het avondeten te laten staan.
Een bekertje water of melk als drinken volstaat dan ook. Een stroopwafel met
chocolademelk is een slecht idee. En het opgewarmde restant van de
avondmaaltijd is ook niet zo vriendelijk…
Die
nieuwe soepele adviezen die men tegenwoordig geeft kloppen niet helemaal. Het
meeste klinkt heel aannemelijk: gewoon met de pot mee-eten, niet
straffen voor niet eten, niet belonen of omkopen voor wel eten, laat ze kiezen
uit meerdere opties, ze hoeven niets te eten, want bij de volgende maaltijd
halen ze het wel weer in. Maar deze adviezen gaan aan een belangrijk feit
voorbij, namelijk dat wij groente normaal gesproken tijdens de avondmaaltijd
eten. Dus als die maaltijd steevast in de prullenbak verdwijnt, beginnen ouders
zich zorgen te maken. Want er wordt bij de volgende maaltijd geen groente
ingehaald. En er zijn kinderen bij die het wekenlang volhouden op een gehaktbal en een bakje vla per avondmaaltijd. Langer in ieder geval dan dat hun ouders dat trekken. Bovendien gaan de kinderen direct daarna een lange nacht in, op
een lege maag. Dat gaat gewoon niet… Alle lieve bedoelingen ten spijt, maar je
wilt gewoon dat je kind ’s avonds iets gezonds in zijn maag krijgt. Vandaar de
middenweg waar ik het al over had: prima, je bent baas over eigen buik, maar ik
wil dat je een paar happen proeft. En daarna krijgen ze een toetje.
·
Onthoud
dat hun ‘nee zeggen’ ook normaal is. Een moeilijke fase hoort er gewoon bij.
Alles moet geleerd worden en daar hoort ‘nee zeggen’ ook bij.
·
Probeer
zo consequent mogelijk te zijn; er mag best worden gesnoept, maar zodra ze bij
de werkelijk afzichtelijke zaken komen, zoals geperste figuurtjesworst en
smeltkaas in de vorm van een staafje, of elke andere voeding die zo bewerkt is,
dat er niets meer van het originele basisproduct in te herkennen is, kunt u beter uw
spreekwoordelijke poot stijf houden. Dit zijn de producten die een goede smaak
verpesten. Blijf zoveel mogelijk weg van eten uit een fabriek en maak zoveel
mogelijk zelf en dan heb ik het vooral over het avondeten. Nagenoeg alles is
lekkerder als je het zelf maakt en het is werkelijk een fluitje van een cent om
zelf pannenkoeken te bakken, satésaus te maken of een tomatensaus te koken. Al
die pakken en potten heb je niet nodig en met iets meer tijdsinvestering
verbeter je de kwaliteit van de maaltijden aanzienlijk. Alles begint met smaak.
·
Smaak
ontwikkelt zich over de jaren heen. Ik moest zelf als kind letterlijk kokhalzen
van bloemkool, maar dat is allang over. Ik ben er overheen gegroeid. Feit is
dat herhaaldelijk proeven op een gegeven moment tot herkenning leidt. Waar het de
eerste en tweede keer nog onbekend en vies lijkt, snappen ze na tien keer hoe
de smaak in elkaar steekt. De vreemde groente is niet vreemd meer en zal eerder
worden geaccepteerd. Wissel ook met bereidingen; stoof het de ene keer, roer
het de volgende keer door een risotto en maak er de derde keer een hartige
taart van. En houd vooral vol.
Naar de culi-school
Er
zijn, heus waar, gezinnen met oprechte foodies
als ouders, waar de kinderen halsstarrig niets anders eten dan appelmoes uit de
fabriek en spinazie-deelblokjes a la crème. Dat ligt niet aan de ouders, want
die koken met de beste bedoelingen de mooiste appelcompotes met vanille uit
Madagaskar en ze wokken het liefste een bundeltje wilde spinazie - zelf
gesneden uit eigen tuin uiteraard. Kortom, ze bieden het beste en het lekkerste
aan. En toch weigeren die kinderen alles. Het rare is dat in mijn eigen
huishouden wél veel wordt gegeten. Wat hebben wij dat zij niet hebben?
Waarschijnlijk is dat gewoon geluk. Goede eters heb je in gezinnen met zeer
goede keukens en je hebt ze in huishoudens met bedroevend slechte keukens. Voor
een gedeelte heb je er gewoon geen invloed op en stuit je met al je pogingen
voortdurend je neus. Het kind wil niet. En als het erg vasthoudend is, zal de
strijd lang duren. Totdat ze twintig zijn en opeens komt al die culinaire
opvoeding er in één keer uit. De dan jonge student kweekt plotseling zeldzame
tomaten en rode snijbiet op zijn balkon op driehoog, komt bij jou de kookboeken
uit de kast plunderen, en ze halen hun neus op voor de inferieure
diepvrieslasagne die kamergenoten wel voor een prikkie in de supermarkt halen.
Kortom, het komt meestal wel goed als je er veel energie in stak. Maar in de
tussentijd is het ploeteren. Het ligt gedeeltelijk aan het karakter van het
kind, maar tegelijkertijd geldt ook dat als je niet een grote diversiteit
aanbiedt, het in ieder geval nooit wat wordt met de culinaire opvoeding. Een
kind dat wordt opgevoed met kant-en-klaarmaaltijden, staat misschien te boek
als ‘goede eter’, maar wie het achteraf aan verse groente wil proberen te
wennen zal er een zware taak aan hebben. Laat kinderen dus zo spoedig mogelijk
mee-eten met de rest van het gezin. Heel jonge kinderen staan meestal nog wel
open voor nieuwe smaken. Grijp dan je kans en laat ze zo veel mogelijk proeven.
Daarna volgt misschien een lastiger periode welke een hoogtepunt bereikt rond
de tijd dat ze op de kleuterschool zitten. En uiteindelijk zal je effect zien
van al je harde werk.
·
Naast
proeven scheelt het ook veel als kinderen weten wat ze eten en hoe het eruit
zag voordat het de pan inging. Neem kinderen mee naar de supermarkt en laat ze
zelf ook wat boodschappen pakken. Laat ze zien wat er te koop is, laat ze groente
in een zakje doen, of besluit ter plekke met hen welke groente er vanavond op
het menu staat. Een (boeren)markt is ook een fantastische plek om samen inkopen
te doen.
- Laat
geen moment onbenut om ze te laten zien waar hun eten vandaan komt. Fiets je
langs akkers, wijs ze dan op wat er groeit. Laat ze appels plukken in een
boomgaard. Kweek wat groente in de tuin of op het balkon en laat ze dat
plukken. Op het kleinste plekje kan je een plant neerzetten en het oogsten van
je eigen aardappels of bietjes is fantastisch. Tomaten zijn vrij makkelijk en
sperziebonen groeien vooral de hoogte in, dus ze nemen niet teveel ruimte in.
En reken maar dat de kinderen eerder geneigd zijn om de boontjes te eten die ze
zelf hebben verzorgd en geplukt, dan de bonen die vanuit de supermarkt op hun
bord belandden.
De
meeste kinderen vinden het heerlijk om mee te helpen in de keuken en je kunt ze
zo ook goed betrekken bij het avondeten bereiden. Bij ons waren ze nooit zo dol
op doperwten, totdat ze een stapel verse doperwtpeulen van de markt mochten
doppen. Ze hadden elk een eigen bakje gedopt, en in de pan risotto die ik
uiteindelijk op tafel zette had ik uiteraard ook het eten in vakjes verdeeld,
alsof ik ‘hun’ erwten apart had bereid. Ze vonden het fantastisch en hebben
smakelijk zitten eten. Tuinbonen zijn ook gewoon mooi: die groene, gladde bonen
verstopt in zo’n donzige binnenkant zijn een echte ontdekking. Maar een cake of
koekjes bakken is natuurlijk ook leuk, en er kan altijd ook nog in de pan
worden geroerd.
In de keuken
Behalve
puur geluk hebben we nog een troef in handen en dat is dat de meeste kinderen
wel degelijk gevoelig zijn voor goede smaak, het volgen van jullie voorbeeld, en
kennis om slechte van goede kwaliteit te onderscheiden. Dus gefeliciteerd met
de kleine lekkerbek die open staat voor nieuwe smaken, maar er valt nog genoeg
te doen met de weigeraars. Het idee is simpel: zolang kinderen nog klein zijn,
zal je de groente moeten verkleinen. Heel erg verkleinen. Zeg maar raspen,
prakken en snipperen. De smaak behoudt je, maar het gezeur aan tafel dat er een
reepje bleekselderij in het prakje zit ben je kwijt, en er zijn vast nog
voldoende momenten over waarop je het kind wel een gegrilde asperge kan
aanbieden. En misschien word je dan nog prettig verrast ook.
Daarnaast
willen de meeste kinderen een lekker, ongecompliceerd prakje: een stamppotje,
een smeuïge risotto, pasta, een gevulde pannenkoek. Meestal eenpansgerechten,
want een husseltje wordt gewaardeerd. Maar dubbel koken wil je niet en als het
even kan eet je zelf ook graag lekker, want elke avond een suffe pasta met een
pot kant-en-klare tomatensaus en een blik doperwtjes en worteltjes gaat
vervelen (als het de eerste keer al te eten was). Valt dat te combineren?
Natuurlijk wel. Het is een misvatting dat het gemiddelde kind niet van
uitgesproken smaken houdt. Ze hebben allemaal problemen met chilipepers, maar
ondertussen snoepen ze de loeihete wasabinootjes onder je handen vandaan, en
als je even niet oplet lepelen ze met een stuk stokbrood de schaal zelfgemaakte
knoflooksaus leeg, die je voor de visite had neergezet, en die genoeg rauwe
knoflook bevatte om drie dagen van school te worden verbannen. Bovendien
wachten ouders in India vast niet tot hun kinderen achttien zijn voordat ze hun
eerste curry krijgen voorgeschoteld. Nee, dan die van ons: we vroegen ons wel
eens af of het op de crèche werd gewaardeerd dat de 1-jarige met een
knoflooklucht om zich heen werd afgeleverd. Ja, ik ben zuinig met sambal, maar
verse kruiden, milde specerijen en (rauwe) knoflook worden niet geschuwd en de
kinderen weten gewoon niet beter. Wat ze wel kennen is: SMAAK. In hoofdletters.
En weet je wat je dan krijgt? Kinderen die de diepvriespizza uit de supermarkt,
die je in een extreem luie bui hebt gehaald, niet lusten, zoals bij ons. Je
haalt je dus wel wat op de hals… Onze kinderen hebben trouwens best hun
voorkeuren en eigenaardigheden. Toen ik nog geen kinderen had, vroeg ik me
bijvoorbeeld af waarom er op sommige pakken vla zo duidelijk ZONDER STUKJES!
stond. Bespottelijk vond ik het. Maar inmiddels weet ik waarom dat is. Net als
alle andere ouders blijkbaar.
·
Verstop
groente. Er zijn veel mensen die vinden dat dit niet correct is omdat je het
kind niet de echte smaak van groente laat proeven, maar er zijn maar weinig kleine kinderen die zonder mokken iedere groente in de pure vorm opeten. Als wij gebakken
aardappels eten, zullen ze beslist niet het handje gekookte sperziebonen
ernaast opeten. Dat moet door een portie risotto worden geroerd. En het liefste
ook nog behoorlijk fijngehakt. En als het nog fijner moet zijn, zeg maar
onherkenbaar vermaald, wie kan het dan wat schelen als een notoir slechte eter dat
toch lekker opeet. Nu weten ze misschien niet beter,
maar zie het als stap 1. Voor alles is een tijd. De smaak van de groente zit er
echt wel bij en stap 2 (met wat uitdagender gerechten) komt wel weer als ze
ouder zijn. Er zijn maar weinig kinderen die in hun derde levensjaar met smaak kale
asperges eten, mosselen uit hun schelpen wippen, en eerst de tuinbonen uit hun
rijst snoepen, om daarna pas de rest op te lepelen. Het ligt echt niet aan u.
·
Voor
werkende ouders is een keukenmachine een redder in nood. Vooral voor het hakken
van groente bespaart het veel tijd. Laat hem ook vooral op een handige plek
staan en stop hem niet weg in een keukenkastje, waar het nooit meer uitkomt.
Als er geen plek op het aanrecht is, zijn er behalve grote apparaten, die
mengkommen combineren met blenders en juicers, ook tal van kleinere
hakmolentjes beschikbaar, die handig kunnen zijn voor kleine porties groente
snijden, maar vooral ideaal zijn voor het maken van pesto’s.
·
Doordeweeks
draait alles bij drukke ouders om planning, invriezen en vooruit koken. Wie aan
het einde van elke dag nog een supermarkt in moet rennen, maakt misschien niet
de juiste keuzes en is eerder geneigd om voor iets kant-en-klaars te kiezen.
Maak gewoon een planning voor alle werkdagen, en zorg dat de ingrediënten in
huis zijn, of klaar liggen in de vriezer. Er zijn tal van sauzen die als basis
kunnen dienen voor allerlei bereidingen en wie deze zo uit de voorraad kan
pakken, of de avond ervoor vanuit de vriezer in de koelkast legt, maakt binnen
een mum van tijd een goede maaltijd klaar.
·
Neem
de tijd om te koken. Als het niet op de dag zelf is, zorg dan dat je in het
weekend de basis hebt klaargemaakt. Het komt hier vrij vaak voor dat ik alleen
met de kinderen thuis ben en dan komt het er op aan dat ik binnen tien of
vijftien minuten iets op tafel zet. Ik heb wel een paar snelle gerechten paraat
(bijna allemaal met pasta), maar de echt gewaardeerde recepten hebben meer tijd
nodig en zijn van tevoren voorbereid, zodat ik alleen nog wat groente moet
koken of bakken.
Aan tafel!
Tenslotte nog enkele praktische adviezen voor aan tafel:
·
Geef
ze natuurlijk het juiste voorbeeld. Als jij met smaak eet, en dat ook laat
weten, dan zijn zij ook eerder geïnteresseerd. Eet daarom ook altijd samen. In
veel gezinnen krijgen de kinderen eerst te eten, waarna de ouders zelf in alle
rust eten als de kinderen op bed liggen. Maar het is voor kinderen helemaal
niet gezellig om alleen te eten en ze zien ook niet wat jij allemaal eet.
·
Heel
soms kook ik toch dubbel. De kinderen krijgen iets makkelijks, terwijl wij een
salade of curry eten. Maar meestal branden ze van nieuwsgierigheid om te weten
wat wij eten, en als ze vervolgens te horen krijgen dat het ‘grote mensen’-eten
is en niet voor hen, dan kan je er donder op zeggen dat ze het willen proeven
en hun eigen pannenkoek niet meer willen. Wat niet mag is interessant!
·
Laat
ze hongerig aan tafel gaan. Een inkoppertje misschien, maar honger maakt rauwe
bonen zoet. Zorg voor duidelijke maaltijden en vaste tussendoortjes. Geef 2 tot
3 uur voor de avondmaaltijd niets meer om te eten. Wees ook zuinig met zoete
drankjes, inclusief fruitsappen, want dat vult behoorlijk.
·
Laat
ze vanaf een jaar of drie eens zelf opscheppen uit de pan, zodat ze zelf
bepalen wat en hoeveel er op hun bord komt. Ze vinden de verantwoordelijkheid
vast enorm interessant. Laat het idee dat het een bende wordt aan tafel even
los…
·
Eet
op tijd. Kinderen zijn moe aan het einde van de dag en gaan dwars liggen. Plan
de avondmaaltijd niet te laat in, zodat het zeuruurtje niet samenvalt met het
eten. Probeer er ook regelmaat in te houden door elke dag rond hetzelfde
tijdstip te eten.
·
Zijn
ze lekker aan het spelen terwijl je kookt? Kondig het eten dan vijf minuten van
tevoren aan, zodat ze weten wat er volgt en ze niet tegen hun zin uit hun spel
worden gehaald.
·
Geef
ze kleine porties; veel minder dan je denkt dat ze nodig hebben. Niet alleen
hebben ze nog maar kleine maagjes, maar je kunt ook beter een tweede keer
opscheppen als ze het lekker vinden. “Wat? Wil je nog meer? Zo hé, wat ben jij
al groot!” En wat zullen ze beretrots zijn wanneer ze hun bord leegeten en jij
daar duidelijk heel blij mee bent. Wij doen regelmatig een applausronde (“én
een applausje voor jezelf!”) voor lege bordjes en stuk voor stuk stralen ze er
bij. Prijs ze ook als ze iets nieuws proeven. “Wat goed dat je dat wilt
proeven!”
·
Maak
het niet te moeilijk aan tafel. Een diep bord is makkelijker om van te eten dan
een plat bord waar je alles zo vanaf kan schuiven. Eten ze beter met een vork
of een lepel? Eindigt het gebruik van mes en vork in eindeloos gerommel met
hapjes maken? Laat ze rustig aanmodderen op momenten dat het kan, maar geef ze
gewoon een lepel wanneer je problemen voorziet met het eten. En ook al wil je
liever niet dat ze met hun handen eten, als ze zo wel smakelijk zitten te eten,
kijk dan even de andere kant uit. Ze zijn nog maar klein; alles op zijn tijd.
·
Als
iedereen aan tafel eet, en dus niet voor de televisie, maak je beter contact,
zien de kinderen beter wat jij doet, en kan je het gezelliger maken door de dag
even door te nemen. Een uitzondering geldt voor noodgevallen! Als er echt
gegeten moet worden, omdat ze ziek zijn geweest of ronduit slecht eten, kan de
hypnotiserende werking van de televisie uitkomst bieden. Veel, heel erg veel,
wordt gedachteloos opgegeten voor de televisie. Zelfs erg gezonde dingen. Dat
is ook precies de reden waarom het een slecht idee is voor iedere dag – je hebt
geen feeling meer met wat je eet.
·
Aan
tafel eet je, dus speelgoed hoort daar niet bij, omdat het de aandacht van het
eten afleidt. Maar geef ze het goede voorbeeld; een krant of smartphone horen
er ook niet bij!
·
Vreemde
ogen dwingen – leen ze voor het avondeten eens uit aan de buren, ouders van vriendjes
of oma en opa. Meestal eten ze anders, vlotter en meer. Tja, ik vond vroeger de
lasagne bij een vriendinnetje ook veel lekkerder dan thuis. Er is niets nieuws
onder de zon…
Zijn
er heel erg moeilijke eters bij? Ik heb een aantal recepten paraat voor de moeilijkste
momenten, waar stiekem veel groente in kan worden weggewerkt: