10 april 2014

Hemelse Modder in het kookboekenmuseum


“Kookboekenmuseum?” vroeg mijn schoonmoeder.
“Ja, heb je nog iets interessants liggen?” Ik heb weliswaar voldoende materiaal om een jaar lang over te bloggen, maar je moet natuurlijk altijd even om je heen blijven kijken.
“Ik heb hier een oude Wannee staan” zei ze.
“Heb ik al.”
“Nou ja, en daar zit een receptenbrochure in van de Hongerwinter” aarzelde ze, “maar dat wil je vast niet hebben…”
Ik verslikte me. “Jawel! Die wil ik wel!”

En als bonus zat daarin ook nog een handgeschreven recept uit die tijd en wel voor Hemelsche Modder. Van Meneer’s oma. Dat zijn de mooiste recepten, hoor. Niet per se de beste, maar dat máken we er gewoon van.


Al vroeg in de Tweede Wereldoorlog (binnen een paar maanden) verschenen er in Nederland kookboeken over oorlogskoken, maar een vol besef van wat er zou kunnen gebeuren leek er niet te zijn. Men deed er nog relatief luchtig over. Een boekje over aardappels dat ik in de kast heb staan, noemt wel de oorlog, maar benadrukt dat die oorlog ook weer eens ophoudt en dat veel recepten dan alsnog kunnen worden bereid. Maar al snel daarna komt er een tekort aan van alles. De schrijvers van de vroege boeken hadden zich wellicht teveel op de vorige oorlog gebaseerd. In de Eerste Wereldwereld waren er andere produkten op rantsoen dan dertig jaar later en de boeken raakten al weer gedateerd. Ze werden vlug opgevolgd door andere schrijfsels, want de productie lag wonderbaarlijk hoog in die jaren. Net als nu verkochten kookboeken toen ook al goed. Hieronder een selectie uit De Keuken In Oorlogstijd (de eerste druk werd rond 1941 uitgegeven):


 dubbel klikken om te vergroten







Maar uiteindelijk volgde de Hongerwinter en de Voedingsraad gaf een folder uit, met daarin tips om tulpenbollen en suikerbieten eetbaar te maken. En dat is de folder die bij mijn schoonouders uit het Wannee kookboek tevoorschijn kwam:




Eerder in de oorlog zijn de meest bruikbare boeken toch de boeken die zuinigheid propaganderen en die de hooikist weer van zolder halen. Een hooikist was wat het was: een kist met hooi erin en een uitsparing voor een pan. Het hield de warmte vast van de pan, die in het midden erin werd gezet, en zo kon je zonder brandstof toch binnen enkele uren iets gaar krijgen. Je moest bijvoorbeeld de aardappelen wel eerst op het vuur aan de kook brengen, maar eenmaal in de hooikist deed de resterende warmte de rest. Tegenwoordig kan het ook nog: wikkel de hete pan met aardappels maar eens in een donsdeken en laat dat twee uur in bed staan. Zuinig!

bron: Museum Rotterdam

Ja, het zuinige eten, al decennia het paradepaardje van de leraressen van de huishoudscholen, waarbij de Hollandse keuken zorgvuldig werd uitgeknepen tot ronduit karig, werd nu makkelijker geaccepteerd dan voorheen en de dames vervolgden enthousiast hun weg in het verspreiden van recepten voor de karige keuken. Ze moeten zich haast wel in hun element hebben gevoeld. Veel van hun adviezen lagen voor de hand, of het klinkt ons nu gewoon bekend in de oren: doe iets met de kliekjes (daar maak je een ‘schoteltje’ van), gooi niets weg, kook in weinig water, vervang duur vlees met goedkope eiwitvervangers zoals peulvruchten, kook niet teveel maar precies op maat, kook niet langer dan nodig is…

En in die tijd van tulpenbollen en hooikisten noteerde Meneer’s oma een recept voor chocolademousse. Ik weet niet of ze dat in die jaren heeft gemaakt. Het lijkt me onwaarschijnlijk. Het was toen zeker een luxegerecht voor speciale dagen en als gezin midden in Den Haag lagen dergelijke extraatjes niet voor de hand tijdens de oorlog. Zouden ze er gewoon van gedroomd hebben? Mijmeren over chocolade, voor later, wanneer het wel weer kon?


 en de achterkant

Hemelse Modder klinkt heel mooi, maar het is gewoon de overbekende chocolademousse. Die luchtige chocoladewolkjes. Hapjes vol geluk. In het recept hierboven wordt geen slagroom genoemd en de mousse is zeer spaarzaam gemaakt met alleen chocolade en ei, maar we hebben nu zat slagroom. Laten we dat vieren:


Hemelse Modder
Bron: website Druppels 
voor 6 porties (van ongeveer 150 ml)

150 gr pure chocolade
4 eiwitten
2 eierdooiers
1 tl poedersuiker
150 ml slagroom
1 dopje/klein scheutje likeur naar keuze (Cointreau, PX sherry, Tia Maria, etc. Ik gebruikte een Bruine Jenever van Hooghoudt die met allerlei zoete specerijen en vanille licht op smaak is gebracht)


Begin met de chocolade en smelt deze au-bain-marie: breng een laagje water in een pan aan de kook en zet daar een grote passende kom op. De kom mag het water niet raken. Het water hoeft ook niet meer te koken wanneer het eenmaal heet is. Tegen de kook aan is goed genoeg. Breek de chocolade in stukjes in de kom en laat het rustig, onder af en toe roeren, smelten. Haal het daarna direct van de pan af en zet het opzij.
Dan de slagroom en eiwitten: klop beiden in aparte kommen stijf. Zorg bij de eiwitten dat de kom vetvrij is, anders lukt het stijf kloppen nooit. Wanneer je de kom op zijn kop kan houden (zonder dat het eiwit eruit valt...), is het goed.
Mix de eierdooiers met het theelepeltje poedersuiker luchtig en romig.
Voeg de eierdooiers en likeur toe aan de warme chocolade. Roer dit glad. Mogelijk wordt de chocolade erg stijf, maar dan is het al te ver afgekoeld. Voeg eventueel een heel klein beetje warm water toe.
Voeg daarna de helft van de stijfgeklopte slagroom toe en spatel dit er rustig en voorzichtig doorheen. Voeg de andere helft dan ook toe. Roer niet, maar schep het mengsel met liefde door elkaar zonder de luchtigheid eruit te halen. Meng het dus ook niet langer dan nodig is. Spatel er daarna ook de eiwitten in twee delen doorheen. Wanneer het gemengd kan je het overscheppen in glaasjes of kommetjes en op laten stijven in de koelkast. Na een uur of drie koelen zijn ze goed. Nee, dat zeg ik verkeerd: na drie uur zijn ze verrukkelijk!!

En mocht je niet weten wat je met de overgebleven dooiers moet doen, dan helpt dit artikel misschien.

Oordeel van het smaakpanel: O, dank u, moeder. Haalt u de rest, als het u blieft, ook maar uit de ijskast. O nee, waarschijnlijk zeiden ze: hé ma, waar is de rest?

Eerdere kookboeken uit deze serie:

Deel 1 – Pont Neuf patat (1929)

Deel 2 – Drie in de pan (1926)

Deel 3 - Andalusische salade (1905)

Deel 4 - Zelfgemaakte Tova (1935)

Deel 5 - Kaasfondue (1970)




1 opmerking:

  1. Leuke bijdrage is dit weer. Jammer dat in mijn familie hiervan niets bewaard is gebleven. Mijn oma was erg creatief in de keuken en zal er vast zoveel mogelijk van gemaakt hebben.

    Wat ik nog wel in de kast heb staan is een mapje wat de slager uitgaf en elke week een blaadje wat je erin kon bewaren, staan best leuke recepten in en je brengt me op ideeen, ga het snel pakken. Was in de 50-er jaren.

    BeantwoordenVerwijderen

Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.