Na
mijn verslag over welke boodschappen je beslist mee moet nemen vanuit
Noorwegen, kon ik niet achter blijven met Zweden. Tot op zekere hoogte zit er
overlap in de boodschappen uit deze twee landen, maar toch is de Zweedse lijst
een stuk langer. Ontmoedigend lang zelfs toen ik er aan begon! Ik heb mij
beperkt tot zaken die je in de gewone supermarkt vindt, en heb me niet teveel
laten afleiden door gekoelde waren, die toch niet mee kunnen in de koffer of
achterbak van een auto. Hoewel je natuurlijk wel even tijd moet vrij maken om
dingen ter plekke te proeven…
Om
te beginnen met het beste: Zweedse glorie – gebak en brood(jes). De geur van
een Zweedse bakkerij is die van vanillepudding en kardemom. Ik krijg daar
altijd een beetje weke knieën van. Ik heb een groot, erg groot, zwak voor
wienerbröd; de croissantachtige, ronde broodjes, gevuld met pudding of jam. En
die kardemom zouden ze het liefste overal in willen doen. Nu ik er eens over
nadenk doen ze dat ook. Kardemom is overal. Bijvoorbeeld in de fikabroodjes:
waar je ook komt, overal liggen zoete koffiebroodjes. De bekendste zijn
wienerbröd (croissantachtige broodjes met een vulling van vanillepudding of
frambozenjam - hier mijn recept voor wienerbröd met een vulling van
pistachemarsepein), pistache-bullar (broodjes met zoete pistachevulling),
kanelbullar en vaniljbullar, etc. Een
fika is trouwens een koffiemoment, welke je op elk moment van de dag kan doen.
Limpa
– Zweeds brood is vaak een beetje zoet en dit is er een goed voorbeeld van. Het
is gedeeltelijk van rogge gemaakt en men gebruikt er een siroop met mout in.
Het is soms op smaak gebracht met sinaasappel en karwij.
Kavring
– een compact, en weer zoetig, roggebrood
Tunnbröd
– Scandinavisch platbrood in de vorm van iets dat op tortilla’s lijkt. Ze zijn
er zowel poezelzacht als knapperig hard. Het dikkere polarbröd, en dan vooral
de rogge-variant (foto hieronder), is mijn favoriet. Natuurlijk weer een beetje zoet en zacht
als een wit kadetje.
Mazariner
– zoals wel vaker met producten in deze lijst liggen deze koekjes ook bij de
Ikea. Het zijn de ovale, dikke koeken, gevuld met amandelspijs en met een
glazuur erop. Ze doen wel wat denken aan de Britse Bakewell Tart.
Skumbollar
– een soort negerzoenen (excusez le mot) en dan vaak bestrooid met geraspte
kokos. Ligt ook bij de Ikea.
Punschrullar/dammsugare
– staat nog steeds op mijn baklijstje. Deze Zweedse ‘stofzuigertjes’ (want dat
betekent ‘dammsugare’) worden gemaakt van cakekruim en punsch (een Zweedse
sterke drank), waarna ze in groene marsepein worden gerold. De uiteindes worden
gedoopt in chocolade. En jawel, ook hier weer verkrijgbaar bij de Zweedse
meubelgigant, maar de fabrieksversie is wel erg fabrieksmatig. Dat kan echt
beter. Note to self: dammsugare hoger op de baklijst zetten.
Prinsesstårta
– jaha, Ikea… in de diepvries. Typisch Zweeds taartje dat in wezen vrij simpel
is: cakelagen besmeerd met jam en hoog opgestapeld met slagroom en nog meer
cake. Daarna gaat er marsepein overheen, meestal groen of roze.
Semlor
zijn bolletjes brood, gevuld met een amandelspijs en slagroom. Ze horen
standaard bij de vastentijd, maar worden tegenwoordig van kerst tot Pasen
aangeboden.
Pepparkakor
– eigenlijk een typisch decemberkoekje, maar tegenwoordig altijd verkrijgbaar.
Het zijn een soort dunne speculaasjes, maar met meer specerijen, en ook meer
met een typische smaak van gember en sinaasappelschil. Een opvallende combinatie is
overigens die van pepparkakor als toastje met een blauwe kaas erop. Het werkt
inderdaad erg goed. Hier het recept van Eerst Koken voor het koekje.
Gifflar
– kleine broodrolletjes met kaneel. Ik ga nu niet meer zeggen dat de Ikea ze
ook heeft, hoor…
Lussekatter
- kleine saffraanbroodjes die rond Lucia (een lichtfeest dat de kerstperiode
inluidt en waarbij meisjes in witte jurken met kaarsen rondlopen) en kerst
worden gegeten. Ze zijn waarschijnlijk verwant aan onze eigen duivekater.
Dezelfde naam (dövelskatter of dyvelkatter) wordt ook wel in Zweden gebruikt -
alledrie de namen komen van een dialect voor ‘duivelskoek’.
Kladdkaka
– Zweedse brownies
Bij
gebak wordt vaak vaniljkräm (een creme anglaise – vanillesaus) geserveerd, waar wij slagroom zouden
gebruiken. En áls je slagroom krijgt is ie meestal ongezoet.
Na
al het zoete werk kunnen we nu de rest van de supermarkt in:
Blijf
vooral even staan bij het vak met smeerkazen in tubes. De hoeveelheid smaken is
enorm en erg interessant, zoals smeerkaas met garnalen, kreeft, salami, bacon,
blauwe kaas met granaatappel, rendier, etc. Ze hebben me ooit geïnspireerd om
zelf smeerkaas te maken.
Eland
en rendier komen in de supermarkt terug als (droge) worst, of probeer eens
gedroogde rendierham.
Zweden
heeft een aantal grote namen in halfharde kaas (ik denk dan aan het
Gouda-type), waaronder västerbottensost (sterke smaak, erg gewild en ook vrij
prijzig), herrgårdsost (mild, zoetig en met gaatjes) en prästost (karaktervol,
maar vrij mild)
Gehaktballetjes
– de lijst zou niet compleet zijn zonder de bekende Zweedse köttbullar. Je
koopt ze uit de koeling of diepvries, of je maakt ze zelf. Je eet ze uiteraard
met lingonsylt (jam van een soort cranberry’s) en aardappelpuree. Voor de jam
en de ballen kun je wederom, voor de verandering, naar de Ikea…
Dille
chips – vergeleken met Nederland is het chipsvak maar klein in Zweden, maar de
dill chips (aardappelchips met dille) maken het helemaal goed. Verder is er
niet zo veel; er zijn nog wat varianten van de aardappelchips en zo’n Chipito
kaasdingetje. Dan heb je het wel gehad.
Zweedse
mosterd – en specifiek die van Slotts. Ook altijd een vast item op mijn
boodschappenlijstje. Zweedse mosterd (senap) is behoorlijk zoet en niet scherp.
Filmjölk
is een milde, drinkbare zuivel die tussen yoghurt en karnemelk in zit. De
verwante IJslandse ‘skyr’ staat er ook in drinkbekers.
De
Zweden hebben een wat ongelukkige relatie met alcohol. Sterke drank is beperkt
verkrijgbaar en dan alleen via de systembolaget: een staatswinkel. In de
supermarkt vind je niets boven 3,7% alcohol, wat er op neer komt dat je er
alleen slap bier (klasse I en II bier: lättöl en folköl) of appel- of
perencider kan kopen. Voor normaal bier, wijn, en alle andere dranken moet je
dus naar de speciale staatswinkels. Typisch Scandinavisch sterke drank is
punsch (een likeur op basis van rum) en akvavit (een heldere of lichtbruine
sterke drank met de smaak van karwij of dille).
Falukorv
– ach, wat houden de Zweden van hun falukorv… ten onrechte natuurlijk, want de
kookworsten ontstijgen de kwaliteit van een blik Smac amper. Maar goed, ieder
land heeft het recht op zijn eigen wansmaken (iemand een frikandel?). En als je
de plakken worst in de pan lekker bruin bakt, begrijp ik volkomen hoe
jeugdsentiment wordt gemaakt. Stiekem is het best lekker.
Potatissallad
– ik had 486 recepten nodig om eindelijk eens over Zweedse aardappelsalade te
schrijven op dit blog, maar ik ben er toch echt gek op. De Zweedse saus is fris
en zurig, als een milde yoghurt. Dat komt door de gräddfil: een zure room met
relatief weinig vet. Helaas niet bij ons te koop, maar je kunt het vrij goed vervangen.
Kola
– het weinige snoepgoed dat me echt te binnen schiet als typisch Zweeds. Het
zijn gewone zachte toffees, van het soort dat je boven- en onderkaak aan elkaar
plakt, maar ze verzinnen de gekste smaken. Witte chocoladetoffee met pistache vond
ik erg lekker.
Jam
(sylt) is anders dan bij ons. Onze jam is stevig en moet echt uit de pot
geschept worden. Zweedse jam is vloeibaarder. Als je bij ons de jampot omdraait
gebeurt er niets, doe je dat in Zweden dan kan je het van de tafel schrapen. Frambozen
(hallon) is natuurlijk een echt Scandinavische smaak, maar hjorton vind je ook
in de schappen. Het gaat hierbij om een gele soort framboos.
Leuk
souvenir meenemen? Doe dan zo’n pak knäckebröd dat lijkt op een wagenwiel. De
ontvanger in Nederland heeft geen idee wat ie ermee moet (gewoon in stukken
breken) en heeft ook niets om de grote, ronde plakken in te bewaren (geeft
niets. Vroeger hingen de plakken aan een stok in de keuken te drogen. Ze kunnen
wel wat hebben. Gewoon in de verpakking bewaren dus). Verder vind je er
natuurlijk al die pakken knäckebröd die wij ook hebben, plus nog eens honderd
meer. De luchtige falurut, of de reepjes dunne finncrisp, of het Noorse
papierdunne flatbrød bijvoorbeeld. De plek in de supermarkt voor knäckebröd is
in Zweden net zo groot als ons chipsvak.
Kaviar
of löjrom – echte kaviaar (dat wil zeggen, eitjes van de steur) is het niet,
maar het is heel normaal om wat viskuit uit een tube op je brood te smeren. Bij
ontbijt- of lunchbuffetten zie je ook vaak pakjes of mini-tubes met kuit
liggen. Het meest verkochte merk is Kalles.
Voor
surströmming moet ik je waarschuwen. Ja, typisch Scandinavisch, maar ik raad je
aan om het te laten staan. Surströmming is haring die fermenteert in een groot
blik. Wanneer het blik bol staat, is de vis klaar voor consumptie. Voorzichtig
openmaken, want een goed blik staat op ontploffen.
Het
is niet verrassend dat Zweden een visminnend land is. Alles wat zwemt wordt
gegeten, met een grote nadruk op garnalen, kreeft, zalm, skrei (winterkabeljauw
uit de Lofoten) of gewone kabeljauw. Het aanbod is altijd prachtig, vers en
veel. De garnalen zijn ook los verkrijgbaar uit de diepvries. Je schept zelf
een portie uit een grote bak. Haring is ook veel ingemaakt in pot verkrijgbaar,
met of zonder kruiden of sausjes. Ook in de koeling verkrijgbaar zijn blikjes
ansjovis, maar daar zit dus mooi geen ansjovis in. Tenminste, niet wat wij
onder ansjovis verstaan. Voor de Zweden is dit de gezoete en gekruide sprot.
Heel iets anders dan onze zoute visjes. Ze maken er overigens de beroemde
aardappelschotel Janssons Frestelse mee.
Het
kruidenvak heeft op zich niets bijzonders, maar een aardig Zweeds mengsel is
misschien de citronpeppar (citroen met zwarte peper), te gebruiken voor kip,
vis of pasta.
De
Zweden eten als nagerecht graag een bordje fruitsoep, eventueel met wat vla,
room of vanilleijs erin. Je koopt de (gezoete!) soep in literverpakkingen en ze
zijn in allerlei smaken verkrijgbaar. Nyponsoppa (rozenbottelsoep) is echter
een populaire smaak.
Lakrits
- als je dacht dat Nederland een dropland was, dan moet je ook eens in Zweden
kijken. En ja, ze hebben zelfs zoute drop. Ze doen er alleen ook gekkere dingen
mee. Dropijs is volstrekt normaal en ze doen het ook in de chocoladerepen. Dat
is lekker trouwens! Pure chocolade met een vleugje salmiak.
In
het juiste seizoen kom je stapels verse paddenstoelen tegen. Bijvoorbeeld het
stevige en grote eekhoorntjesbrood (Karl Johan svamp) of verse cantharellen.
Die laatste kan je trouwens ook prima zelf zoeken in de bossen. Het schijnt één
van de weinige soorten paddenstoel te zijn waar je je amper in kan vergissen.
Nog
meer verse waar zijn aardbeien of de kleine bosaardbeitjes (smultron).
Bosbessen komen natuurlijk ook regelrecht uit de Zweedse bossen (hoop ik).
Tenslotte
moet je midden in de supermarkt niet verbaasd opkijken van een complete gang
met schepsnoep (lösviktgodis). Ja, de Zweden houden van zoet…
En
als je dan toch buiten de deur eet: in Zweden is de lunch nog steeds de
hoofdmaaltijd, die beter betaalbaar is dan de avondmaaltijd. ’s Avonds eet men
thuis meestal een boterham of een hele simpele maaltijd. Water en salades zijn
vaak inbegrepen bij de lunch. Een bekende salade is de ‘pizzasalad’ , een
koolsalade die zo genoemd wordt omdat het een standaardsalade is in pizzeria’s.
Nog een bekend fenomeen is de påtår in het cafe; het tweede kopje koffie (of
thee) waar je veel minder voor betaalt dan voor de eerste.
*
met dank aan Lia, die me hielp de lange lijst nog wat langer te maken :)