28 april 2014

Gebakken rijst, sticky kip - en een drakenei


Meneer en ik hebben zo’n lol gehad om onze eigen grapjes... 

Ik weet niet meer hoe het kwam, maar we waren die dag met de kinderen bezig met heksen en draken. Het begon ermee dat Meneer ’s middags door de kinderen naar buiten werd gestuurd voor een kopje heksenbloed. Dochter Zus riep namelijk dat ze dat wel bij haar avondeten wilde drinken (vraag me niet waar ze het vandaan halen... Zo luguber maak ik het normaal gesproken niet.) Ik duwde Meneer, buiten hun zicht, snel naar buiten met een poppenpannetje met ketchup, vermengd met water en daar belde hij even later ook braaf weer mee aan. Ze verdrongen zich in de gang om in het pannetje te kijken, maar opeens wist niemand meer wat we er ook al weer mee gingen doen. Ik proefde er wat van. Was er culinair iets mee aan te vangen? Drie monden vielen wagenwijd open. Was ik helemaal gek geworden?! Vooral Dochter Zus rilde en gruwelde ervan.

Nu hadden de kinderen al een tijdje hun zinnen gezet op een puppy-draakje. Dat leek ze helemaal het einde. Meneer dacht dat de heks in de straat misschien ook wel draakjes in de aanbieding had. Ze was tenslotte ook meer dan soepel geweest met dat bloed, en zoals iedereen weet, houden heksen draakjes. Dus hij werd er weer op uit gestuurd. Dit keer met een ei, dat ik hem schielijk in zijn handen propte bij de voordeur. Triomfantelijk kwam Meneer het drakenei na een paar minuten binnen dragen. Een puppy had de heks niet meer, maar het drakenei zou vast en zeker die nacht uitkomen.


Enfin, het ei werd ’s avonds neergezet op de eettafel, met een bakje melk en een blaadje sla ervoor, en een potje sambal om het vuur spugen te oefenen. Ik zat natuurlijk wel wat te mopperen, want ik was bang dat het draakje de hele kamer zou onder poepen, en bovendien: wie gaat dat draakje uitlaten? Wel 5 keer per dag? Want denk maar niet dat hij in de achtertuin mag! Maar onze dochters susten dat allemaal. Dat kwam echt allemaal wel goed. Zij gingen het regelen.

’s Avonds heb ik het ei vervangen voor wat eierschalen, de melk en het slablaadje gingen weg en Meneer heeft draken-voetstapjes gemaakt van een verknipt sponsje en wat aangemaakte maizena. Richting brievenbus. Het pasgeboren draakje was weer terug gegaan naar de heks. We hadden het ei natuurlijk ook direct in een kooitje moeten doen. Dom, dom, dom…





Erg verdrietig waren ze niet hoor. Vooral verbouwereerd eigenlijk. Nou ja, Dochter Zus had wel heel graag het babydraakje willen hebben, en Dochter Zo vond hem wel handig om de barbecue 'aan te spugen' (haar bewoording)  met zijn vlammen. Dus we hebben ze toch maar verteld dat het een grapje was. Want helemaal pedagogisch correct was het misschien niet. Maar ja, dat is de Efteling dan ook niet. En Sinterklaas al helemaal niet... 

Over Sinterklaas gesproken, zoals wij vroeger thuis in de aanloop naar het Sinterklaasfeest, na het zetten van de schoenen met wortel voor het paard, de volgende dag steevast hutspot te eten kregen, zo zie ik hier een soepel bruggetje naar gebakken rijst met een drakeneitje…


Okee, het ziet er niet heel sprankelend uit. En als koffie met melk ‘kinderkoffie’ heet, dan is dit ‘kinderrijst’, want het is vrij zoet en ik zou hem niet geven aan hooggeplaatste gasten die je probeert te overtuigen van je kookkunsten. Maar jongens, het is stiekem toch lekker! Ik las laatst ergens de uitdrukkking ‘a hug from supper’ – avondeten dat een knuffel geeft. En zo voelt dit soort eten, zonder fratsen en pretenties, ongecompliceerd. En dat eitje er bovenop, dat doet het hem. Tenslotte wist ik er toch nog flink wat groente in te verwerken, want dat blijft een eis in dit huishouden. Let wel op met de gembersiroop; je kunt zowel een flesje siroop, als de siroop uit een potje met gemberbolletjes gebruiken, maar die laatste is veel zoeter. Ik vind de zoete siroop lekkerder, maar blijf vooral proeven tijdens het koken.

Nog even kort over ketjap manis, want die komt echt in kwaliteiten. Laat de Conimex en dergelijke nou eens liggen en zoek eens naar A-brand Ketjap Kentel (ABC) of Ketjap Medja Kaki Tiga (die heb ik). De gewone supermarkt heeft ze ook steeds meer op de schappen liggen en ze zijn echt veel beter.

Gebakken rijst met sticky kip
recept voor 3 of 4 personen

Voor de rijst:
2 grote stengels prei (samen 800 – 900 gram)
1 kleine winterpeen of gewone wortel (150- 200 gr)
klontje roomboter of (zonnebloem)olie
250 gr (zilvervlies)rijst
2 el (of meer) gembersiroop
2 el goede ketjap manis (bv ABC)
scheutje zoete chilisaus (“loempiasaus”)
1 groot ei voor de rijst + 1 ei per persoon extra
1 volle el ongezoete pindakaas

Voor de kip:
500 gr kipfilet
2 el gembersiroop
2 el goede ketjap manis (bv ABC)
1 el (zonnebloem)olie + extra om in te bakken

Zet eerst de kip in de marinade. Snijd de kip in blokken en doe deze in een kom. Giet er de siroop, ketjap en olie bij, dek af en laat het minimaal een uur in de koelkast marineren.

Het beste wordt de rijst van tevoren gekookt en laat je het afkoelen. De rijst blijft zo beter intact wanneer je het omschept met de groente. Vers gekookte rijst is veel kwetsbaarder en breekt.

Voor de rijst: Maak de prei schoon, snijd het meeste van het donkergroene stuk eraf en snijd de stengels in (halve) ringetjes. Schil de wortel en snijd deze in lange repen en daarna in heel kleine blokjes van een halve centimeter.

Verhit de boter of olie in een hapjespan of wok en bak de groente hier 5 minuten in tot ze licht kleuren. Schenk er dan de siroop en ketjap bij en leg een deksel op de pan. Laat dit op het laagste vuur heel zacht gaar stoven (10 minuten).

Laat de kip uitlekken in een vergiet, maar vang de marinade op. Verhit een beetje olie in een koekenpan en bak de kip rondom bruin. Wanneer de kip gaar is, wordt de marinade er weer bijgeschonken. Laat de marinade goed heet worden, zodat het meeste vocht verdampt. Uiteindelijk houdt je een beetje zwarte saus over die aan de kip blijft hangen. Dan is het klaar. Pas op dat het niet aanbakt.

Ondertussen de gare rijst bij de groente scheppen. Als het goed is zit er vrij veel vocht bij de groente om het deksel erop lag. Schep dat door elkaar en breng het verder op smaak met de zoete chilisaus en pindakaas. Een beetje extra ketjap of gembersiroop kan ook. Breek er verder een ei boven en schep dat er vlug doorheen zodat de rijst met een laagje wordt bedekt.

Bereid tenslotte ook de eieren: bak voor iedereen bijvoorbeeld een spiegelei of maak een gepocheerd ei. Zelfs een halfhard gekookt ei zou kunnen.



O ja, restjes rijst doen het de volgende dag bijzonder goed als opgewarmde lunch!

Oordeel van het smaakpanel: ik hield mijn adem in bij Kleine Chef, want die is een notoire rijstweigeraar, maar deze was natuurlijk niet droog en ook nog eens vrij zoet, en hij at alles met smaak op. Geslaagd….

Vond je dit bericht leuk? Deel het dan aub op Facebook of Twitter via de knoppen hieronder!




25 april 2014

Perzische soep: Ash e reshteh


Jip en Janneke hadden een gat in de heg, wij hebben een minideurtje in de schutting. Als ik mijn best doe, dan pas ik er ook door, maar het is bedoeld voor de kinderen, die vrij toegang hebben tot de andere tuin. Zo krijgen wij het buurmeisje op bezoek en lopen die van mij aardbeien en hamburgers te bedelen aan de andere kant van de schutting.

Af en toe komen er andere dingen door de schutting heen. Een bak met soep bijvoorbeeld. Perzische soep, want de buuf komt uit Iran. En verdorie, dat was lekkere soep! Dik, voedend en heel anders dan wij het kennen. Want één van de kenmerken van de Perzische keuken is de belachelijk grote hoeveelheid verse kruiden die ze gebruiken. Bóssen dille, koriander, peterselie en munt heb je nodig. En die worden allemaal fijngehakt. Soep is de ziel van de Perzische keuken (ik heb begrepen dat het woord voor keuken letterlijk vertaald ‘de kamer waar soep wordt gemaakt’ betekent). Maar van stoofpotten houden ze ook. En rijst, rijst, rijst. Misschien heb je wel eens gehoord van die rijst met de knapperig gebakken korst onderin de pan (tah-dig). De trots van de kok, en bewijs dat je kunt koken.


De smaken zijn mild. Er komt geen rood pepertje aan te pas in deze keuken. Wel lang gesudderde gerechten, met een beetje zoet, een hint van zuur. Linzen, noten, dadels, vlees, yoghurt, aubergine, spinazie en bergen kruiden; daar moet ik nu aan denken als ik wat ingrediënten zou moeten noemen.

En tijd. Daar moet je ook genoeg van hebben. De Perzische keuken gaat heeeel langzaam. Het suddert, pruttelt of bakt langzaam korstjes. Rijst koken bijvoorbeeld is bepaald niet iets dat je in 8 minuten doet met een pakje Lassie. Daar ben je zomaar twee uur mee verder als je het goed wilt doen. Of een kipje verpakt in een laag van gehakt? Niet echt een klusje dat je even na het werk aanpakt.

Maar goed, soep dus. Ash (=soep) e reshteh (=noedels). Ja, het staat een hele tijd op het vuur, maar hij is het waard. Even eerst wat dingen die u moet weten:
·         Je maakt met dit recept 4 liter soep en dat is heus niet zoveel. Wanneer je vier volwassenen ermee voedt als hoofdmaaltijd en je neemt nog een kopje voor de lunch de volgende dag, dan ben je er waarschijnlijk al doorheen. Bovendien wordt deze soep lekkerder van bewaren en je vriest hem net zo gemakkelijk in.
·         Ik kreeg een pak noedels van de buurvrouw, maar die koopt zij ook gewoon hier in Nederland. Wanneer je die nou niet kan vinden, vervang ze dan met dunne spaghetti. Uiteindelijk zijn de Iraanse noedels ook gewoon met bloem gemaakt en verschillen ze niet echt van ‘onze’ pasta.


·         Bij de soep serveer je een zuur element. Traditioneel is dat ‘kashk’. Een ander noemt het misschien ‘acquired taste’, maar ik zeg, het is heerlijk. Het is een ingedikte wei of yoghurt en je koopt hem in een Turkse winkel als ‘Iraanse saus’ (in de koeling). Het is dan een wit tot licht beige pasta, maar het schijnt dat je ook gedroogde kashk kan kopen, die moet worden aangemaakt met water. Het smaakt naar oude geitenkaas, maar iets zuurder dan dat, en samen met de soep vind ik hem geweldig. Ik vond een recept voor homemade kashk op een Engelstalig blog. Daarin wordt vette yoghurt (zoals Griekse yoghurt) ingekookt tot het meeste vocht verdampt is. Wat je dan na het uitlekken overhoudt, is deze lichtgetinte pasta. En als je nu denkt ‘ik sla even over’, dan valt het prima te vervangen met een schep Griekse yoghurt of een lobbige crème fraiche of zure room.
·         En dan nog het mengsel van gebakken ui, knoflook en munt. Ook al zo’n vereiste. Op mijn foto zie je dat ik alles gesnipperd heb. Mijn flitsende mes was weer sneller dan ik kon denken. Maar ringen ui en plakjes knoflook zijn veel mooier. Ook gebruikte ik verse munt, maar gedroogde munt schijnt ook helemaal goed te zijn.
·         Tenslotte die kruiden; die moet je natuurlijk niet bij de AH halen per bakje van 15 gram per stuk a 1,30 euro. Bij de Turk haal je bossen kruiden voor zo’n 40 cent per stuk. Voor 1,60 ben je klaar voor deze soep.

Wie nog meer wil weten over de Perzische keuken, kan misschien iets met deze blogs:

Over websites gesproken, laat ik weer eens meedoen met het Foodblog Event, want dat is al weer een tijdje geleden. De ash lijkt mij heel geschikt voor het thema van deze maand: 'plantaardig'. Het Foodblog Event wordt deze maand georganiseerd door Blond Met Een Groen Geloof - een blog waar plantaardig wordt gekookt. Niet alleen vegetarisch, maar ook zo natuurlijk mogelijk.


Ash e reshteh
Voor 4 liter soep

(olijf)olie om te bakken
1 grote ui, gesnipperd
100 gr gedroogde kikkererwten, minimaal 6 uur voorgeweekt (zonder het weken lukt het ook, maar het zal langer duren)
100 gr gedroogde rode kidneybonen, minimaal 6 uur voorgeweekt (zonder het weken lukt het ook, maar het zal langer duren)
100 gr linzen
300 gr verse spinazie
250 tot 300 gram prei
samen 200 tot 250 gram verse kruiden: dille, koriander en peterselie (ongeveer gelijke delen, gewogen met de steeltjes eraan)
een flinke opscheplepel van het ui/munt/knoflook-mengsel (recept hieronder)
zout en peper
2 tl kurkuma
2 opgehoopte el bloem
250 gr noedels (eventueel spaghetti of extra dunne spaghetti)
150 tot 200 gr Griekse yoghurt
kashk, crème fraiche, zure room, of meer Griekse yoghurt voor het serveren

Ui/munt/knoflook-mengsel (wordt door de soep gemengd en ook erbij geserveerd)
150 ml (olijf)olie
300 tot 350 gram ui, in halve ringen
10 teentjes knoflook, in dunne plakjes
1 tl zout
3 tl kurkuma
een flinke hand verse munt, zeer fijn gehakt


Om te beginnen moet u een grote soeppan gaan zoeken; er moet met gemak vier liter in passen. Fruit in die pan de gesnipperde ui in een scheut olie in 10 minuten zacht, maar niet bruin.

Voeg de kikkererwten toe. Deze hebben de langste kooktijd nodig. Giet er ook 3 liter water bij en breng het aan de kook. Laat het daarna op een laag vuur rustig gaar koken. Voeg de kidneybonen na een minuut of twintig toe. Wanneer je de bonen niet hebt voorgeweekt, is het makkelijker om alleen kikkererwten te gebruiken; je hoeft dan geen rekening te houden met verschillende kooktijden en je kunt de kikkererwten zolang laten koken als nodig is. Dat is zeker langer dan een uur in dat geval. Geweekte bonen hebben ook wel een klein uur nodig. Gewoon af en toe even proeven.

Ondertussen kunt u de groente klaarzetten. De soep wordt niet gepureerd, dus alles moet al zeer fijn gehakt de pan in gaan: spinazie, prei en alle kruiden worden gesnipperd. Gebruik een keukenmachine, als die er is! Van de kruiden kan je overigens prima de kleinere steeltjes gebruiken. Haal alleen de dikke stukken eraf.


Maak ondertussen ook het ui-mengsel: bezuinig niet op de olie; je kunt er na het bakken altijd nog olie vanaf gieten. Verhit de olie en fruit de ui hier 6 tot 8 minuten in, zonder het veel te laten kleuren, maar het vuur hoeft niet heel laag te staan. Voeg dan de knoflook toe en draai het vuur wel laag, anders verbrandt de knoflook en wordt het bitter. Laat dat nog eens 25 minuten fruiten. Voeg zout en kurkuma toe en laat het op iets hoger vuur nog wat kleur krijgen. Schep er dan, van het vuur af, de fijngehakte munt door. Zet dit opzij tot je het nodig hebt.


Wanneer de bonen bijna gaar zijn, voeg je toe: spinazie, prei, kruiden, linzen, zout, peper, kurkuma en een paar eetlepels van het ui-mengsel.  Laat het nog eens 15 minuten zachtjes doorkoken.

Breek de noedels in stukjes van zo’n drie centimeter en voeg ze toe aan de pan. Laat ze in weer vijftien minuten gaar worden.

Doe de bloem in een kom en giet er wat van het vocht uit de pan bij. Klop het tot een papje zonder klontjes. Giet dit in de pan en roer het erdoor. Voeg ook de Griekse yoghurt toe en roer het erdoor. Dit zal de soep binden. Eerst is het nog water met groente, maar hierna moet het een gebonden, vrij dikke soep zijn. Kijk maar of je er nog water aan toe wilt voegen, maar het moet de dikte van erwtensoep te hebben. Wanneer je het de volgende dag weer op zou warmen, zou ik wel wat water toevoegen, omdat er dan natuurlijk ook wat water is verdampt.

Serveer de soep met een lepel kashk (of een vervanger) en een schep van het ui-mengsel.

Oordeel van het smaakpanel: eh, mag ik even mijn buurmeisje lenen? Die vindt de ash heerlijk, maar mijn schatjes weigeren resoluut en unaniem. Ze hebben niet eens geproefd. Meneer eet wel gewoon mee, hoor.


Vond je dit bericht leuk? Deel het dan aub op Facebook of Twitter via de knoppen hieronder!






22 april 2014

Hollandse garnalen met avocadocrème



Na de ongepelde garnalen, bleef er nog een bak gepelde garnalen over in de Foodybox. Ik mijmerde even over een knapperig stokbroodje beladen met garnaal en mayonaise, maar het werd toch een voorgerecht met avocado. Die zalvige avocado met een hint van pittigheid, en de milde, zoete grijze garnaaltjes van eigen bodem. Smul-len. Echt waar.

Hollandse garnalen met avocadocrème
recept voor vier personen

1 grote avocado (200 gr schoongemaakt)
100 gr Griekse yoghurt + een beetje extra
een klein beetje tabasco, sriracha, sambal oelek, of iets anders uit de tak ‘hete chilisauzen’
zout naar smaak
250 gr gepelde Hollandse garnalen
eventueel wat peterselie of dille


Maak de avocado schoon en prak hem fijn met de yoghurt. Breng het op smaak met zout en een likje sambal, of een scheutje, tabasco, of sriracha –enfin, iets dat het wat pit meegeeft.
Verdeel de avocadocrème over 4 glazen en schep er daarna de garnalen op. Leg er nog een dotje yoghurt op en eventueel een blaadje dille of peterselie.

Leuk recept gevonden op Eerst Koken? Geweldig als je hem ook wilt delen op facebook, twitter of andere social media! J

19 april 2014

Simpele bisque van Hollandse garnalen


De pakketbezorger stond met een spijtig gezicht voor de deur. Hij vond het heel erg, maar de enorme doos die hij mij wilde overhandigen, voelde nogal nat aan. Er was vast iets gebroken… sorry…

Op het aanrecht sneed ik de doos open. Het was de #Foodybox van Kroon Op Het Werk en hij zat niet alleen vol met smeltende ijsblokjes, maar ook met allerlei lekkernijen, waaronder 2 pakjes gepelde en ongepelde Hollandse garnalen. En o, wat lonkten ze naar me. Bij garnalen, vooral die grijze, krijg ik altijd een prettige associatie van vakantie, warmte, strand, zee, en ach... u kent het wel.


Voor de ongepelde garnalen had ik direct een bestemming in gedachten; een klassieke bisque; een bouillon die elk spoortje smaak uit die pantsertjes weet te borrelen. Bisque is geen laf soepje. Het raakt zo geconcentreerd aan smaak dat je het wel wat af moet zwakken met een scheut room. En voor zo’n soep heb je echt geen blokje bouillon nodig! Dat doen die garnalen allemaal zelf.

Simpele garnalenbisque
recept voor 4 personen

500 gr gekookte, ongepelde Hollandse garnalen (hoewel je van elk schaaldier – kreeft, krab, andere soorten garnalen - een bisque kan maken)
1 liter water
1 sjalot, grof gesnipperd
1 kleine wortel, in plakjes
2 stengels bleekselderij, in stukjes
snufje (gedroogde) tijm
2 volle el geconcentreerde tomatenpuree
zout en een beetje peper
1 el bloem en 1 el roomboter
een ruime scheut ongeklopte slagroom en eventueel meer voor het serveren
eventueel scheutje cognac
peterselie voor het serveren


Pel de garnalen. Dat kan vrij snel wanneer je weet hoe het moet. En voor wie het niet weet; er staan allerlei filmpjes op het internet. Je moet de kop en staart eerst wat naar elkaar toedrukken en dan het pantser er met een draaiende beweging aftrekken. Tegen de tijd dat je dat pond hebt gepeld, kan je het. Bewaar de schillen en zet de gepelde garnalen weer koud weg.



Doe de schillen in een pan met het water, de ui, wortel, bleekselderij, tijm en tomatenpuree. Breng het aan de kook en laat het zo'n 30 - 45 minuten afgedekt en op het laagste vuur pruttelen.

Je kunt daarna de soep zeven. Pers daarbij zoveel mogelijk vocht uit de schillen. Ik pureer de soep gewoon even kort en grof met een staafmixer om de schillen helemaal uit te kunnen 'wringen', maar je kunt ze ook in de vergiet gewoon goed uitdrukken. Bekleed een vergiet met een kaasdoek of fijngeweven theedoek, zet het op een kom, en giet de soep erdoorheen.  Wat achterblijft in de doek (de fijngemalen schilletjes) kan weg. In de kom heb je nu het meest geurige soepje dat je kunt bedenken.

Laat de roomboter in een kookpan smelten. Roer er daarna snel de bloem doorheen, en wanneer het een dikke crème vormt, giet je er langzaam de soep bij. Roer goed zodat de soep heel licht bindt. Voeg een scheut room toe naar smaak, samen met zout, peper en eventueel een scheutje cognac.

Verdeel de gepelde garnalen over vier borden, bijvoorbeeld door een hoopje in het midden te maken. Schep de soep erlangs. Je kunt meer room gebruiken om de soep te garneren, samen met een beetje peterselie. Je kunt de room ook wat opkloppen en op de soep scheppen. Op die manier kan je het trouwens ook goed als 'cappuccino' geven in een kopje.

Oordeel van het smaakpanel: dochter Zo en ik stonden samen stiekem van de soep voor te proeven. Iets daarvoor had ze al een garnaal gepeld en geproefd (vond ik heel stoer) en ze vond het lekker. De andere twee hadden geen interesse en ik heb niet aangedrongen, want dan hield ik er zelf meer van over...


Leuk recept gevonden op Eerst Koken? Geweldig als je hem ook wilt delen op facebook, twitter of andere social media! J




16 april 2014

Multi-inzetbare bloemkoolsaus (voor bv pasta)


Even iets waarover op Amerikaanse blogs erg lyrisch wordt gedaan. “Cauliflower Sauce”. Zoek maar op, google het maar. Sexy klinkt het niet, maar het gaat om een multi-inzetbare saus, die slank, romig en hartig is. Bovendien doet het een goede imitatie van een room-kaassaus. Heb ik daarbij al ‘slank’ genoemd? Ik was weer eens op zoek naar een nieuwe pastasaus met goede invrieskwaliteiten, want Meneer is mijn macaronisaus beu, en ik zou in de bloemkoolsaus een nieuwe klassieker kunnen hebben gevonden. Ik ben nog niet klaar met uitproberen, maar wilde jullie de basissaus niet onthouden.

Er zit een verrassende umami-smaak aan deze saus, zelfs zonder de toevoeging van kaas. Het zal wel aan de kool liggen, want spruitjes hebben het ook. Die kan je ook pureren met bouillon en je zou zweren dat er Parmezaanse kaas in zat.  De saus valt te gebruiken als basis-pastasaus, in lasagnes of andere ovenschotels, soep, in risotto’s of gewoon als basissaus voor bij vlees of vis. Ik zie het vooral wel zitten als vervanger voor roomsauzen. Lijkt me ook wel lekker met pasta en gebakken zalm. Beetje bieslook erbij… 

Maar we hebben hem nu ook gegeten bij de pasta met wat plakjes uitgebakken chorizo (van een worstje, niet de vleeswaren) en vervolgens zeer fijn gesneden andijvie even kort gebakken in een beetje van het rode chorizo-vet. Ook haalde ik een andere keer merguezworstjes uit het velletje en sneed ze in stukjes en ik bakte deze met rode paprikareepjes en uienringen, totdat de uien ook mooi karameliseerden. Of bak wat plakjes rookworst bruin in wat olie, stukjes kip gewenteld in wat kerriepoeder, of maak het juist vegetarisch met gebakken halloumi of aubergine (alles dus met pasta). Je kunt er echt alle kanten mee op, want de saus zelf is redelijk neutraal van smaak. Er zit echt maar een lichte bloemkoolsmaak aan.

Romige bloemkoolsaus (voor bijvoorbeeld pasta)
voor ongeveer 1200 ml saus / voldoende voor bv 600 a 700 gram pasta. Invriezen kan!

1 bloemkool, zo’n 700 a 800 gram schoongemaakt gewicht
ongeveer 700 – 800 ml tuinkruiden- of groentebouillon (van bouillonblokjes)
6 tenen knoflook, gesnipperd
klontje boter
zout en peper naar smaak
eventueel melk om de saus te verdunnen en iets te verrijken
verder eventueel smaakmakers naar eh… smaak: bijvoorbeeld tijm, rozemarijn, ras el hanout, kaneel/komijn/koriander, tomatenpuree, geraspte kaas, kerrie, tahin, mosterd, pesto, etc


Breng de bouillon aan de kook en voeg de bloemkool in roosjes toe. Laat het gaar koken (afhankelijk van de grootte van de stukken in 10 tot 15 minuten)

Smelt ondertussen de boter in een kleine koekenpan en laat de knoflook daar heel zachtjes in bakken. Het mag absoluut niet bruin worden, want daar wordt de knoflook bitter van. Wanneer de knoflook zacht is kan je het apart zetten tot het nodig is.

Schep de bloemkool uit de pan, maar gooi de bouillon niet weg! Doe de bloemkool en knoflook (met boter) in een blender en voeg een flinke scheut bouillon toe. Het zou ook kunnen worden gepureerd met een staafmixer, maar let erop dat je niet alle bouillon nodig hebt. Pureer de bloemkool tot een gladde, lobbige saus. Maak hem zo dik of dun als je wilt, maar een dikte zoals tomatensaus is goed voor bij de pasta. Voeg daarvoor bouillon toe tot je de gewenste dikte krijgt, of gebruik wat melk voor een vollere smaak. Breng het verder op smaak met zout en peper. De saus is nu klaar, maar er kan natuurlijk op gevarieerd worden met allerlei kruiden en specerijen. En er moet beslist iets bij worden gemaakt, anders blijft het allemaal wat kaal.

Oordeel van het smaakpanel: ze aten die avond beslist voldoende groente, want ik was uitgeschoten met de saus en de pasta was goed bedekt. Bovendien aten ze er wortelballetjes bij. De variant met chorizo-andijvie deed het ook erg goed.

Naschrift: ik zal in de comments hieronder eens bijhouden wat wij ermee deden. Als je een idee hebt, laat het dan weten? Ideeen voor vegetarische smaakmakers zijn ook erg welkom!







13 april 2014

Risotto met tomatenbouillon, aubergine en pancetta


Als je risotto kan garen in bouillon, kan dat dan ook met een verdunde tomatensaus?

Nou, dat kan dus. Sterker nog, dat is heel erg lekker!

Risotto met tomatenbouillon, aubergine en pancetta
recept voor 3 volwassenen, of 2 met kinderen

olijfolie om te bakken
1 grote aubergine
150 gr pancetta of ontbijtspek, in reepjes
een beetje gedroogde tijm
handje verse, gehakte peterselie
heel klein scheutje balsamico
1 ui, gesnipperd
2 tenen knoflook, gesnipperd
300 gr risotto
125 ml witte wijn, droge vermouth of droge sherry
800 ml hete runderbouillon
een pak passata (gezeefde tomaten) van 400 of 500 ml
70 gr vers geraspte Parmezaanse kaas + extra voor aan tafel

Begin met de aubergine. Snijd hem in kleine blokjes en laat het in een koekenpan met een scheutje olijfolie rustig bakken tot het bruin en gaar is. Dat kan vrij lang duren. Voeg halverwege het spek toe en laat het meebakken. Op het einde ook de tijm, peterselie en een klein scheutje balsamico-azijn toevoegen.

Fruit ondertussen in een andere (kook)pan de ui en knoflook in wat olie ongeveer 10 minuten op zacht vuur zonder het laten kleuren.

Vul de passata aan met bouillon tot je 1200 ml hebt. Verhit deze samen tot net kokend.

Draai het vuur onder de ui hoger en doe de rijst in de pan. Laat de rijst 2 minuten bakken zodat het door en door heet is. Giet de wijn erbij en schep door.

Zodra de wijn bijna is opgenomen, een scheut tomatenbouillon toevoegen. Blijf de bouillon met scheutjes toevoegen aan de risotto zodra de vorige scheut is opgenomen. Veel roeren maakt de risotto romig. Dit duurt in totaal 18 tot 20 minuten en de rijst is dan al dente: zacht, maar nog wel stevig. Mogelijk is niet alle bouillon nodig.

Goede risotto blijft op het bord niet liggen waar het is neergelegd: het vloeit uit. Het mag geen vaste klont zijn, maar het is ook geen pap. Wel is het vrij nat. Er mag aan het einde van de kooktijd dus nog flink wat vocht in de pan zitten. Hoeveel? Tja, dat is toch een kwestie van uitproberen. In ieder geval zal het toevoegen van de kaas helpen bij het romige karakter van de rijst. Voeg de parmezaan en de aubergine toe en roer door, draai het vuur uit en laat de rijst nog even staan.

Nu moet de risotto precies goed van consistentie zijn: romig en “lopend”. Direct serveren; risotto kan je niet bewaren of opwarmen. Strooi er op het bord nog wat kaas over.

Oordeel van het smaakpanel: ja hoor, smullen maar. Met risotto hebben ze toch al nooit moeite.




10 april 2014

Hemelse Modder in het kookboekenmuseum


“Kookboekenmuseum?” vroeg mijn schoonmoeder.
“Ja, heb je nog iets interessants liggen?” Ik heb weliswaar voldoende materiaal om een jaar lang over te bloggen, maar je moet natuurlijk altijd even om je heen blijven kijken.
“Ik heb hier een oude Wannee staan” zei ze.
“Heb ik al.”
“Nou ja, en daar zit een receptenbrochure in van de Hongerwinter” aarzelde ze, “maar dat wil je vast niet hebben…”
Ik verslikte me. “Jawel! Die wil ik wel!”

En als bonus zat daarin ook nog een handgeschreven recept uit die tijd en wel voor Hemelsche Modder. Van Meneer’s oma. Dat zijn de mooiste recepten, hoor. Niet per se de beste, maar dat máken we er gewoon van.


Al vroeg in de Tweede Wereldoorlog (binnen een paar maanden) verschenen er in Nederland kookboeken over oorlogskoken, maar een vol besef van wat er zou kunnen gebeuren leek er niet te zijn. Men deed er nog relatief luchtig over. Een boekje over aardappels dat ik in de kast heb staan, noemt wel de oorlog, maar benadrukt dat die oorlog ook weer eens ophoudt en dat veel recepten dan alsnog kunnen worden bereid. Maar al snel daarna komt er een tekort aan van alles. De schrijvers van de vroege boeken hadden zich wellicht teveel op de vorige oorlog gebaseerd. In de Eerste Wereldwereld waren er andere produkten op rantsoen dan dertig jaar later en de boeken raakten al weer gedateerd. Ze werden vlug opgevolgd door andere schrijfsels, want de productie lag wonderbaarlijk hoog in die jaren. Net als nu verkochten kookboeken toen ook al goed. Hieronder een selectie uit De Keuken In Oorlogstijd (de eerste druk werd rond 1941 uitgegeven):


 dubbel klikken om te vergroten







Maar uiteindelijk volgde de Hongerwinter en de Voedingsraad gaf een folder uit, met daarin tips om tulpenbollen en suikerbieten eetbaar te maken. En dat is de folder die bij mijn schoonouders uit het Wannee kookboek tevoorschijn kwam:




Eerder in de oorlog zijn de meest bruikbare boeken toch de boeken die zuinigheid propaganderen en die de hooikist weer van zolder halen. Een hooikist was wat het was: een kist met hooi erin en een uitsparing voor een pan. Het hield de warmte vast van de pan, die in het midden erin werd gezet, en zo kon je zonder brandstof toch binnen enkele uren iets gaar krijgen. Je moest bijvoorbeeld de aardappelen wel eerst op het vuur aan de kook brengen, maar eenmaal in de hooikist deed de resterende warmte de rest. Tegenwoordig kan het ook nog: wikkel de hete pan met aardappels maar eens in een donsdeken en laat dat twee uur in bed staan. Zuinig!

bron: Museum Rotterdam

Ja, het zuinige eten, al decennia het paradepaardje van de leraressen van de huishoudscholen, waarbij de Hollandse keuken zorgvuldig werd uitgeknepen tot ronduit karig, werd nu makkelijker geaccepteerd dan voorheen en de dames vervolgden enthousiast hun weg in het verspreiden van recepten voor de karige keuken. Ze moeten zich haast wel in hun element hebben gevoeld. Veel van hun adviezen lagen voor de hand, of het klinkt ons nu gewoon bekend in de oren: doe iets met de kliekjes (daar maak je een ‘schoteltje’ van), gooi niets weg, kook in weinig water, vervang duur vlees met goedkope eiwitvervangers zoals peulvruchten, kook niet teveel maar precies op maat, kook niet langer dan nodig is…

En in die tijd van tulpenbollen en hooikisten noteerde Meneer’s oma een recept voor chocolademousse. Ik weet niet of ze dat in die jaren heeft gemaakt. Het lijkt me onwaarschijnlijk. Het was toen zeker een luxegerecht voor speciale dagen en als gezin midden in Den Haag lagen dergelijke extraatjes niet voor de hand tijdens de oorlog. Zouden ze er gewoon van gedroomd hebben? Mijmeren over chocolade, voor later, wanneer het wel weer kon?


 en de achterkant

Hemelse Modder klinkt heel mooi, maar het is gewoon de overbekende chocolademousse. Die luchtige chocoladewolkjes. Hapjes vol geluk. In het recept hierboven wordt geen slagroom genoemd en de mousse is zeer spaarzaam gemaakt met alleen chocolade en ei, maar we hebben nu zat slagroom. Laten we dat vieren:


Hemelse Modder
Bron: website Druppels 
voor 6 porties (van ongeveer 150 ml)

150 gr pure chocolade
4 eiwitten
2 eierdooiers
1 tl poedersuiker
150 ml slagroom
1 dopje/klein scheutje likeur naar keuze (Cointreau, PX sherry, Tia Maria, etc. Ik gebruikte een Bruine Jenever van Hooghoudt die met allerlei zoete specerijen en vanille licht op smaak is gebracht)


Begin met de chocolade en smelt deze au-bain-marie: breng een laagje water in een pan aan de kook en zet daar een grote passende kom op. De kom mag het water niet raken. Het water hoeft ook niet meer te koken wanneer het eenmaal heet is. Tegen de kook aan is goed genoeg. Breek de chocolade in stukjes in de kom en laat het rustig, onder af en toe roeren, smelten. Haal het daarna direct van de pan af en zet het opzij.
Dan de slagroom en eiwitten: klop beiden in aparte kommen stijf. Zorg bij de eiwitten dat de kom vetvrij is, anders lukt het stijf kloppen nooit. Wanneer je de kom op zijn kop kan houden (zonder dat het eiwit eruit valt...), is het goed.
Mix de eierdooiers met het theelepeltje poedersuiker luchtig en romig.
Voeg de eierdooiers en likeur toe aan de warme chocolade. Roer dit glad. Mogelijk wordt de chocolade erg stijf, maar dan is het al te ver afgekoeld. Voeg eventueel een heel klein beetje warm water toe.
Voeg daarna de helft van de stijfgeklopte slagroom toe en spatel dit er rustig en voorzichtig doorheen. Voeg de andere helft dan ook toe. Roer niet, maar schep het mengsel met liefde door elkaar zonder de luchtigheid eruit te halen. Meng het dus ook niet langer dan nodig is. Spatel er daarna ook de eiwitten in twee delen doorheen. Wanneer het gemengd kan je het overscheppen in glaasjes of kommetjes en op laten stijven in de koelkast. Na een uur of drie koelen zijn ze goed. Nee, dat zeg ik verkeerd: na drie uur zijn ze verrukkelijk!!

En mocht je niet weten wat je met de overgebleven dooiers moet doen, dan helpt dit artikel misschien.

Oordeel van het smaakpanel: O, dank u, moeder. Haalt u de rest, als het u blieft, ook maar uit de ijskast. O nee, waarschijnlijk zeiden ze: hé ma, waar is de rest?

Eerdere kookboeken uit deze serie:

Deel 1 – Pont Neuf patat (1929)

Deel 2 – Drie in de pan (1926)

Deel 3 - Andalusische salade (1905)

Deel 4 - Zelfgemaakte Tova (1935)

Deel 5 - Kaasfondue (1970)




7 april 2014

Pizza Pecorino


Het is hier net de set van Faulty Towers welke dan niet in een hotel, maar al geruime tijd in een ziekenhuis is gesitueerd. Afgewisseld met scènes uit een huishouden waar iedereen met een rommelig virus rondloopt en uit lamlendigheid maar wat voor zichzelf doet. Dat er ’s avonds nog eten op tafel komt is soms een wonder. Ik heb vanavond, onder andere, vissticks op. Van Iglo. Niet eens zelf gemaakt. Ik heb nog ergens een Noors recept liggen voor zalm vissticks met zo’n tartaarsaus en dat is dus geen vis ‘voor mensen die eigenlijk geen vis lusten’. Maar ja, die hadden we niet. We hadden Iglo. Wel met piccalilly, wat best een aardige combinatie opleverde. Maar verder is het hier een schamel gebeuren. Dat er nog geblogd wordt is meer een soort misplaatst plichtsbesef. Of iets dat ik nog leuk vind om te doen. Deze week is geen goede week, jongens.

Vandaar dat jullie vandaag een recept krijgen voor een pizza die beter verdient, maar waar ik helemaal niets over wist te zeggen. Al weken (maanden?) zat deze pizza in mijn mapje Concepten te wachten op wat ging komen. En er kwam niets. Het was een gevalletje BZN (blog zonder naam). Stom, want ook al heb ik niets tegen normale pizza’s, ik heb nog liever zo’n pizza als dit: simpel en subtiel. De mozzarella zorgt voor wat smeuigheid, de spinazie of paprika voor een accent en de pecorino dekt het geheel als een zout dekentje af NA het bakken. Dat is belangrijk: de kaas smelt alleen, maar bakt niet. Het resultaat is een zachtere smaak als dat je het zou bakken.

Nou, daar komt ie, zijn moment of glory:

Pizza Pecorino
recept voor 3 a 4 personen

Kneed een soepel brooddeeg van:
700 gr broodmeel (geen bloem) OF 500 gr broodmeel + 200 gr fijne tarwegriesmeel
3 flinke tl zout
flinke scheut olijfolie
1 zakje gedroogde gist (7 gram)
lauw water, zoveel als nodig is om een soepel deeg te kneden

Kneed het deeg en laat het 1,5 a 2 uur rijzen op een warme plek. Verdeel het daarna in stukken en rol deze uit tot pizza’s.



Smeer een beetje olijfolie uit over de uitgerolde pizzabodem. Beleg dat met plakken mozzarella. Je hoeft de bodem niet helemaal vol te leggen, want de kaas zal wat uitlopen. 1 bolletje voor 1 normaal formaat pizza is voldoende. Strooi daar wat geroosterde pijnboompitten (even kort roosteren in een hete, droge koekenpan) en wat geslonken spinazie (bak hem even heel snel in een beetje olie, of giet er kokend water op en laat dat een minuut staan) of zacht gebakken rode paprikastukjes. Bak de pizza dan gaar en bruin in een hete oven (250 graden). Strooi er na het bakken een handje pecorino over. Dat mag grof geraspt (als flintertjes) zijn.

En o ja, een goede pizza is spaarzaam belegd en het beleg wordt niet gestapeld!