30 maart 2014

Bakken met Karin - met een koekjesrecept


Wist u dat AH afgelopen december een mix voor wentelteefjes verkocht? U weet wel, dat spul dat wij zelf maken met melk en een eitje? Dat vond ik nou het toppunt van ‘koken met een pakje’ en ik ontvlamde van dat nieuws wel een beetje, maar ik trok niet ten strijde. De moed zakte me acuut in de schoenen wanneer ik dacht aan al die Hollanders die daadwerkelijk  wentelteefjes maken met een pakje poeder. Iemand die zich er wel al jaren druk om maakt is Karin Luiten. Karin wordt gek van al die poedertjes en kant-en-klare maaltijdsauzen. Sterker nog, ze wordt er zo furieus van, dat ze er wekelijks een column aan wijdt in de Trouw (leuk!), er een blog over schrijft en allerlei boeken over koken zonder pakjes en zakjes van de lopende band laat rollen. En ze heeft er weer eentje:  Bakken met Karin – 40 ovenheerlijke recepten.


Ik ben een fan van Karin. Jaren terug schreef ik zelf nog geen recepten, maar speurde ik onder andere haar website af, om recepten uit te proberen (en van te leren!), en Karin’s recepten blinken gewoon uit in eenvoud en duidelijkheid. Alles volgens haar motto ‘kleine moeite, groot effect’. Je hebt nooit een waslijst aan ingrediënten nodig, de instructies zijn ook te snappen voor kookklunzen, en de gerechten passen erg in mijn straatje. Simpel, maar goed. Op haar website vind je nog steeds een flink aantal recepten. Echt een aanrader.

En dan heeft ze nu een bakboek. En natuurlijk weer ‘allemaal heel goed te doen voor de thuisbakker’ zoals ze zelf in het voorwoord zegt. De opmaak is als voorheen: fris, eenvoudig en duidelijk. De tips staan in de zijlijn, maar ook in de tekst, waar verder geen woord teveel in staat. Kijk, daar hou ik van. Van recepten die niet oeverloos vertellen. Neem nou deze zin voor een taart:

Doe het deeg erin, inclusief opstaand randje, snij op maat. Niet te krap, het krimpt.

Dat klinkt lekker kordaat, toch? Ik heb wel eens recepten gelezen, die hebben voor deze instructie alleen al een alinea van 15 zinnen nodig. Kortom, het boek is zo helder dat zelfs de beginnende bakker er mee aan de slag kan.



En wat maken we dan? Nou, niet verkeerd hoor. Wat dacht je van roze koeken (ja, die foute koeken, maar dan homemade), amaretti en cantuccini, boterkoek met gember en sinaasappel, blondies met cranberries, brownies met rum en kaneel, madeleines, tompoezen (oeh!), tarte tatin, appelcrumble met dadels (staat op de lijst om te maken), een bramentaartje, enzovoort…  In totaal 14 taarten, 9 gebakjes, 11 koekjes, 5 desserts, en basisrecepten voor taartdeeg. Ze verschenen eerder in haar andere boeken, maar staan nu samen in dit bakboek.

Wel een kanttekening bij het recept voor de cake met hele mandarijn. Het is een klassiek (en lekker!) recept om de hele mandarijn te koken en daarna te pureren, met schil en al, om de puree te gebruiken in de cake. Volgens Karin moet je de mandarijn goed schoonboenen, maar ach, zegt ze in de zijlijn, ‘echt schadelijk is dat waslaagje nu ook weer niet.’
Nou…. Als het alleen een waslaagje was, dan had ze gelijk. Maar helaas zit er meer op een mandarijn en is het wel schadelijk en giftig. Ik schreef eerder een stukje over gif op citrusfruit. Als je het weet, dan eet je het nooit meer…

Nou, genoeg gemopper… Ik eindig met iets leuks. Ik mocht een recept met jullie delen en kies daarvoor een simpel koekje. En de volgende keer dat u plotseling bezoek krijgt en alleen nog een half pak goedkope, muffe speculaas in de kast hebt liggen, moet u eens dit recept proberen. Je schept het echt binnen vijf minuten op de bakplaat en je bakt het af in 15 minuten. Joh, dan ben je nog niet eens langs de kassa bij de AH, als je daar liever een koekje ging halen!




NB over dat ei: dat moet echt een heel klein ei zijn, want anders wordt het koekje niet hard. Ik gebruik een half groot ei (L). Ik roerde er dit keer geen rozijnen door, maar gedroogde kersen. Stukjes stemgember lijken me ook geweldig. Ja, een goed koekje. Echt een basisrecept om te bewaren. En om met Karin te spreken: en nu, allez hop, aan de bak!

De hardcover ligt nu voor 9.95 in de winkel.






29 maart 2014

Citroenschil is giftig


Het meeste citrusfruit (dus behalve citroenen ook sinaasappels, mandarijnen, grapefruit, etc) wordt bespoten met schimmelwerende middelen en je kunt de schil niet eten. Ook niet als rasp. Ook niet als je het fruit goed schoon geboend hebt met heet water. Weet u wat er op dat beetje citroenrasp is gespoten?

Eerst maar het onschuldige glanslaagje: nagenoeg al het citrusfruit wordt bespoten met een waslaagje. Daarom glanzen ze zo mooi. Wanneer je de vruchten pelt, bladert het laagje er soms in schilfertjes vanaf. Dit waslaagje is op zich niet schadelijk. Men gebruikt een natuurlijk middel,  E904 of schellak, wat een harsachtige afscheiding is van de lakschildluis. En anders bestaat er ook een synthetische was, namelijk E914 of geoxideerde polyetheenwas.

Veel kwalijker zijn de schimmelwerende middelen die er op gespoten worden om het fruit fris te houden tijdens het transport. De meeste van deze middelen moeten tegenwoordig op de verpakking worden vermeld. Een greep uit wat verpakkingen van vandaag (let op de kleine lettertjes onderop de etiketten):





En oordeel zelf of u dit schilletje in een cake wilt raspen. De volgende stoffen kunnen worden gebruikt:

Imazalil is irriterend voor de ogen en corrosief voor de huid. Op lange termijn kan het nadelige effecten hebben op de lever. De stof is zeer giftig voor waterorganismen.
De aanvaardbare dagelijkse inname (ADI) van imazalil is vastgesteld op 0,025 mg/kg lichaamsgewicht.

Bifenyl-2-ol (of ook: 2-fenylfenol / orthophenylphenol (Orthofenylfenol) / Bifenyl / Natrium-ortho-fenylfenol) - is slecht oplosbaar in water, maar wel goed oplosbaar in vele organische oplosmiddelen en oliën. Het natriumzout lost wel op in water. Bifenyl-2-ol kan irritatie veroorzaken van de ogen en de luchtwegen. Het natriumzout is een corrosief voor huid en ogen. Beide zijn schadelijk bij inslikken. De stof is zeer acuut giftig voor waterorganismen, vooral algen.

Propiconazool is een matig toxische stof. Ze is wel giftig voor waterorganismen. In watersediment en in de bodem is ze vrij stabiel en breekt ze slechts langzaam af. De aanvaardbare dagelijkse inname bedraagt 0,04 mg/kg lichaamsgewicht/dag.

Thiabendazool heeft een lage acute toxiciteit. Het is matig giftig voor waterdieren. De aanvaardbare dagelijkse inname is vastgesteld op 0,1 mg/kg lichaamsgewicht per dag.
(bron: Wikipedia)

Wanneer je de schil wilt gebruiken, helpt wassen of schoon boenen niet, want met name bifenyl-2-ol lost nagenoeg niet op in water. Dat het toch op fruit mag zitten komt doordat men er van uitgaat dat de schil van dit soort fruit niet gegeten wordt.


Wanneer je alleen het vruchtvlees eet, wordt tegenwoordig aangeraden om na het pellen eerst je handen te wassen. Wie wel de schil van citrusfruit wil raspen of een stuk ervan in een drankje wil doen, kan beter zoeken naar biologische soorten. Bij de AH zag ik laatst al biologische sinaasappelen liggen. En ja, biologisch, dat zijn die doffe, vaag oranje dingen. Zo ziet een sinaasappel er nou echt uit. Maar ze smaken hetzelfde als die met het glimmende feloranje jasje. En wanneer er niets bij staat, ga er dan maar vanuit dat het fruit is behandeld. 


Tenslotte nog een laatste punt over de kleur van vooral mandarijnen. Heb je wel eens gezien dat sommige mandarijnen geen wít laagje onder de schil hebben, maar een zacht-oranje laag? En na het pellen zijn je handen ook oranje. Ik zoek er al een tijd naar, maar ik kan niets vinden over het verven van mandarijnen. Maar mogelijk krijgen mandarijnen toch een verfbadje om ze zo mooi oranje te krijgen? Hoewel het bij ons verboden schijnt te zijn, mag het fruit in de VS en sommige andere landen worden behandeld met een verf genaamd Citrus Red #2. Het International Agency for Research on Cancer (IARC) noemt Citrus Red #2 mogelijk kankerverwekkend bij mensen en het schijnt dat een verbod op Citrus Red #2 in behandeling is genomen. Wie weet er meer over het wel of niet verven van mandarijnen? Voor mij blijft dit onduidelijk en verdacht.

NB. sinaasappelen kleuren uit zichzelf oranje wanneer de nachten koud genoeg zijn. Heel vroeg of juist laat in het seizoen, of in tropische streken, wordt het niet koud genoeg en blijven sinaasappels gewoon groen. Wat overigens niets aan de smaak afdoet. Maar groene sinaasappels willen wij hier niet, dus men kleurt het fruit bij in kamers met ethyleengas. Dit is verder niet schadelijk, maar het breekt alsnog het chlorofyl af, wat normaliter door de kou wordt gedaan. Groene plekken betekenen dus niet dat ze niet rijp zouden zijn.

Groene sinaasappels in Honduras
bron foto: lagringasblogicito.blogspot.com





27 maart 2014

Zalmburgers met avocadomayonaise


Kleine Chef had een nieuw woord bedacht. Gruffelen. Mogelijk had het boek De Gruffalo er iets mee te maken, maar Google kende het nog niet (tenminste niet als Nederlands woord), en dat verbaasde me toch wel, want zeg het maar eens een paar keer hardop. Het klinkt echt fantastisch! Raar toch, dat niemand dat ooit nog had verzonnen? Daar kunnen we toch wel een betekenis aan hangen? Overigens bedoelde Kleine Chef er een soort kroelen of knuffelen mee. Maar kijk eens wat je er allemaal mee kan:

 “Zal ik jou eens stevig gruffelen?”
“Dat is op een oortje na gegruffeld”
“Jeetje, dat is echt gegruffeld, zeg”
 “Gruffel jij of gruffel ik?”

Mooi he? We hebben het er een tijdje in gehouden, totdat de kinderen er gek van werden.
“Kom nu uit bad, dan kan ik je afgruffelen.”
“Als jullie nú niet stil zijn en gaan gruffelen, wordt mama boos, hoor!”
“Gruffel je je bloemkool ook even op?”

Enfin, die avond gruffelden we deze bijzonder gegruffelde hamburgers. Zalmburgers met avocadomayo: dat is zacht met een zuurtje. Dat is zachtroze en zachtgroen. Dat is een beetje Nordic Food. En met je eigen briochebroodjes is het helemaal gruffelgoed.


Zalmburgers met avocadomayonaise
Recept voor 6 stuks

6 broodjes (deze bijvoorbeeld?)
voor erbij: wat rucola

600 gr zalmfilet
een beetje verse peterselie, fijngehakt
zout en peper
1 ei (M)
1 volle tl maizena

Zorg dat de zalm zo droog mogelijk is. Wanneer je diepvriesvis gebruikt, knijp het dan desnoods nog uit ook. Vermaal de zalm in een keukenmachine tot een soort ‘zalmgehakt”. Het mag behoorlijk fijn zijn. Meng dit met de rest van de ingrediënten en vorm er 6 hamburgers van. Het zal een wat slap gehakt zijn. Leg ze het liefste nog even koud weg in de koelkast om op te stijven. Bak ze daarna in de koekenpan in wat olie en op vrij hoog vuur gaar en bruin.

Ik maakte een normaal groot formaat hamburger, maar moest hem wel voorzichtig behandelen. Eenmaal gebakken is het wel stevig.

Voor de saus:
2 zachte, rijpe avocado’s, alleen het vruchtvlees uiteraard
50 gr mayonaise
sap van ½ citroen
zout naar smaak
likje sambal oelek

Pureer alles samen tot een gladde saus. Bewaar het tot gebruik afgedekt in de koelkast.

Serveer de burger op een broodje met wat sla en de saus.

Oordeel van het smaakpanel: die avocado heb ik niet eens bij ze geprobeerd, want ze denken nu dat het groen gruffelsnot is. Maar de broodjes zalmburger gingen er gegruffeld in. Die doen we nog eens! Een lekkere manier om wat meer vis te eten.






21 maart 2014

Gewone cake - met 11 varianten


“In Britain, a cup of tea is the answer to every problem.
Fallen off your bicycle? Nice cup of tea.
Your house has been destroyed by a meteorite? Nice cup of tea and a biscuit.
Your entire family has been eaten by a Tyrannosaurus Rex that has travelled through a space/time portal? Nice cup of tea and a piece of cake. Possibly a savoury option would be welcome here too, for example a Scotch egg or a sausage roll.”
― David Walliams, Mr Stink

“My therapist told me the way to achieve true inner peace is to finish what I start. So far today, I have finished 2 bags of M&M's and a chocolate cake. I feel better already.”
― Dave Barry

Jawel, in het Engels hierboven kan ‘cake’ net zo goed ‘taart’ betekenen, maar feit is dat simpele dingen soms een zegen zijn. Een botercake doordrenkt met citroensiroop, een madeleine met amandelmeel, een bitterkoekjescake… Zacht verend kruim, licht, met een krokant korstje, een goede cake fladdert een beetje. Het is een hapje lucht in je mond, lucht bijeengehouden door bloem en ei, misschien boter, en vast wel een snufje vanille of citroen.

Maar hebben zoveel mensen dan slechte ervaringen met het bakken ervan en hebben ze de cake wel eens kunnen afgieten in de gootsteen? Want er worden heel wat pakken cakemix verkocht in de supermarkt. Of weet men gewoon niet dat je een cake maakt van zelfrijzend bakmeel, suiker, boter en eieren? En weten ze dan ook niet dat je zelf eieren en boter moet toevoegen aan de mix, en dat je effectief dus zelfrijzend bakmeel + suiker + wat synthetische rotzooi erbij koopt? Kijk maar wat er in een pak Koopmans Boerencake zit:

Suiker, tarwebloem, maiszetmeel, zetmeel (oa tarwe), synthetische emulgatoren, namelijk E475 (Polyglycerolesters van vetzuren. Een combinatie van polyglycerol (E422) met natuurlijke vetzuren), E474 (suikerglyceriden), rijsmiddelen, zout en aroma’s.

E475 is feitelijk gewoon vet, en E474 is een mengsel van vet en suiker, maar feit is dat het synthetisch en zeer bewerkt is en je zou het zelf nooit in deze vorm toevoegen. Sterker nog, je hebt het gewoon niet nodig.

Wat zit er dan wel in zo’n ambachtelijke homemade cake?


Gewone Cake /Botercake
Voor een cakevorm van ongeveer 30 tot 34 cm lang of met een inhoud van 1500 tot 1700 ml

200 gram roomboter op kamertemperatuur
200 gram suiker
200 gram eieren op kamertemperatuur (weeg ze even - het zijn ongeveer 4 middelgrote eieren (M) of 3 grote eieren (L)) *
200 gram zelfrijzend bakmeel (of gewone bloem met 2 afgestreken theelepels bakpoeder)
1 zakje vanillesuiker of een dopje vanille-extract
eventueel citroenrasp (zie onder **)
mespunt zout
ongeveer 50 ml melk

Lees ook even de tips hieronder!

** Citroenrasp: citrusfruit (dus ook sinaasappels, mandarijnen, etc) wordt bespoten met schimmelwerende middelen (namelijk imazalil, orthophenylphenol of thiabendazole - het staat tegenwoordig vaak op de verpakking) en je kunt de schil niet eten. Ook niet als rasp. Ook niet als je het fruit goed schoongeboend hebt, want de middelen lossen slecht op in water. Men neemt aan dat de schil van dit soort fruit niet gegeten wordt en daarom mag het erop zitten, maar de stof is ronduit slecht voor je. Gebruik altijd biologische citroenen, wanneer je de schil gebruikt. Of koop een potje suiker met citrusolie van Dr Oetker uit de supermarkt. (Het heet citroenrasp, maar er zit eigenlijk alleen de geurende olie uit de schil in. Maar het werkt best goed. Het is in ieder geval beter dan gif.)

Verwarm de oven voor op 160 graden (150 graden hetelucht). Vet een cakeblik in of bekleed het met bakpapier.

Mix de boter met de suiker wit, romig en luchtig en neem daar rustig de tijd voor. Voeg één voor één de eieren toe. Wacht met het toevoegen van het volgende ei, totdat het voorgaande ei geheel is opgenomen door de boter en de suiker.

Zeef de bloem boven de kom en meng het erdoor. Voeg tenslotte nog de smaakmakers (vanille, citroenschil, vulling, etc.) toe en meng alles met de mixer, of liever nog met een spatel of lepel, kort door elkaar.

Schep het mengsel in het ingevette cakeblik, maar zorg dat je ruimte hebt voor het rijzen van de cake. Bak de cake in ongeveer 60 tot 70 minuten gaar.

Om te weten of de cake gaar is kun je er met een satéprikker in steken. Wanneer deze er schoon uitkomt, is de cake gaar.

Laat de cake 10 minuten in de vorm staan. Haal hem er daarna uit en laat het op een rooster afkoelen.

Tips:

Precies 200 gram eieren is soms wat lastig. Handiger is het om de eieren de maat uit te laten maken. Heb je in totaal 230 gram ei? Vermeerder dan alles tot 230 gram: bloem, suiker en boter. Of gebruik een ei minder en maak met 180 gram van alles een wat kleiner cakeje.

Zorg dat vulling, zoals rozijnen, goed droog zijn, anders zullen ze zakken in het beslag. Of wentel ze eerst door wat bloem.

Als het kan, geef de cake in de oven dan meer onderwarmte dan bovenwarmte. Wanneer er door teveel bovenwarmte al snel een korst vormt aan de bovenkant, terwijl de binnenkant nog aan het rijzen is, dan breekt de korst wanneer de cake verder rijst. Het is dus beter om de korst te vormen wanneer de cake klaar is met rijzen. Ik geef de cake de helft van de tijd alleen onderwarmte en bak hem daarna verder met boven- en onderwarmte. Zo blijft de cake vlak aan de bovenkant.

Gescheurd! Geen ramp, maar het kan beter. 

Houd de oven dicht zolang het beslag nog slap is. Pas na een half uur begint het iets vaster te worden. Daarvoor loop je het risico dat de cake instort.

Mix het beslag niet meer te lang nadat de bloem erdoor is gemengd, want dat zorgt voor glutenvorming en het maakt de cake taai en compact. Nog beter spatel je de bloem erdoor.

Er kan minder ei worden gebruikt, zolang dit wordt vervangen met krap 50 ml van een vloeistof (melk of vruchtensap) voor 1 ei. Voeg dan ook een snufje extra bakpoeder toe. Wel wordt de cake van minder eieren wat droger en brokkeliger.

Varianten zijn te maken door het toevoegen van vanille, geraspte citroenschil, cacao, koekkruiden, oploskoffie, etc. Maar ook natuurlijk door een vulling rozijnen, appelsnippers, gekonfijte vruchten, gekonfijte gember, chocoladestukjes of noten

Koude eieren zorgen voor minder volume in de cake. Wanneer ze toch direct uit de koelkast komen omdat er in een opwelling cake moet worden gemaakt, leg ze dan even in een bak handwarm water.

Het zeven van de bloem schijnt wel iets uit te maken voor luchtigheid. Ik doe het nooit trouwens... Ik ben een luie bakker.

Zoek een passende vorm en vul deze voor ongeveer driekwart, zodat de cake steun heeft aan de vorm om te rijzen.

Het langdurig kloppen van de boter met de suiker is belangrijk. Ook dit zorgt weer voor lucht in de cake.

Niet alle cakebeslag is hetzelfde en cake komt in vele gedaantes. Zo is er het biscuitdeeg (ook wel Biscuit de Savoie of kapseldeeg genoemd). Het is het gebak dat je bij de bakker aantreft in hun slagroomtaart. Het is vederlicht, bevat geen vet zoals boter en is ideaal om verder te verwerken als basis voor een versierde taart. Omdat het zo licht is, is het ideaal voor zwaardere toevoegingen, zoals slagroom, fruit, marsepein, botercremes, etc. Overigens wordt de taartbodem het kapsel genoemd. Het deeg zelf is nog geen kapsel. Het bevat geen bakpoeder, maar wordt verluchtigd door de eieren te kloppen.
En dan is er nog Moscovisch beslag wat lijkt op biscuitdeeg, maar het is steviger. Het bevat meer ei en kleine flintertjes boter welke door opgeklopt eiwit worden geschept. De boter geeft dit gebak wat meer smeuigheid, maar het blijft soepel en luchtig. Ook in Moscovisch beslag zit geen bakpoeder.
Chiffon cake is een beslag met olie, wat vrij vochtige cakes oplevert.
Maar de rijkste en normaalste is toch de gewone botercake, zoals die hier wordt besproken. Dit zijn de zwaardere cakes, zoals je ze in de supermarket koopt. Ik zou dit een normale cake noemen. Dit verwacht je wanneer je een gewoon plakje cake bij de koffie krijgt. Vroeger werden deze cakes luchtig gemaakt door de eieren (en eventueel het eiwit apart) luchtig te kloppen, maar tegenwoordig pakken we bijna altijd zelfrijzend bakmeel of bakpoeder. Ze zijn stevig, maar kunnen vrij vet zijn en dat maakt ze minder geschikt om verder te decoreren met cremes en slagroom.
In het Engels heet dit een ‘pound cake’ omdat het gelijke delen van alle ingredienten bevat (1 pound of flour, 1 pound of sugar, 1 pound of butter, and 1 pound of eggs). Vandaar dat de Fransen het ook hebben over een "quatre-quarts" wat betekent dat elk ingrediënt een kwart van het recept voor zijn rekening neemt (1/4 bloem, 1/4 suiker, 1/4 boter en 1/4 eieren). En in Nederland heb ik wel eens ‘evenveeltje’ gehoord.


Hè gut, alweer gewone cake…? Kan je niet eens wat anders maken?

Ja hoor, dat kan:

* Koeienvlekken (kan altijd rekenen op warme belangstelling van onze kinderen): verdeel het beslag in twee porties en vermeng een helft met 2 afgestreken eetlepels cacaopoeder en een extra scheutje melk. Schep om en om het beslag met een volle eetlepel tegelijkertijd in de vorm.


* Koffiecake: voeg 3 volle theelepels oploskoffie toe.

* Chocoladecake: het simpelste? Gewoon 4 eetlepels cacaopoeder en een klein scheutje melk toevoegen aan het beslag. Echte chocolade kan, maar alle verhoudingen moeten worden aangepast en eerlijk gezegd voegt het weinig toe. Cacaopoeder volstaat echt. Erg fijn bij een chocoladecake vind ik ook een wat kruidige smaak. Ik voeg graag ook 1 theelepel kaneelpoeder en 4 tl oploskoffie (wat je zou gebruiken voor 2 kopjes koffie) toe. Five Spices poeder is ook lekker bij chocolade.


* Kruidcake – voeg een eetlepel koek/speculaaskruiden toe. Voeg eventueel (geweekte) rozijnen toe.

* Marmercake: als de koeienvlekkencake, maar haal voor het bakken twee maal een groot mes door het beslag in de vorm, zodat de ‘vlekken’ iets vermengd worden.

* Appelcake: breng het beslag verder op smaak met een volle theelepel kaneel. Schep het beslag in een springvorm en steek daar in cirkel- of roosvorm schijfjes appel in. Het kan eventueel na het bakken worden bestreken met verwarmde abrikozenjam of sinaasappelmarmelade.




* Amandelcake – vervang de helft van het zelfrijzend bakmeel met amandelmeel. Voeg een theelepel bakpoeder toe.

* kwarkcake met rozijnen – heel anders dan de basiscake, maar erg smakelijk en bovendien een stuk minder vet!


* Bananencake – hoe voeg je twee bananen toe, zonder dat de hele cake mislukt? 


* Citroencake – voeg aan het beslag alleen de rasp van een biologische citroen (zonder het wit eronder!) toe. Gebruik geen gewone citroenen, want daar spuiten ze heel nare dingen op en de schil is niet eetbaar.  Maak vervolgens een glazuur van het sap van de citroen vermengd met poedersuiker. Prik met een satéprikker flink wat gaatjes in de bovenkant van de gebakken, warme cake en giet hier langzaam het glazuur op, zodat het ook een beetje in de cake trekt.

* Toscacake – dit terug lezend vraag ik me af hoe een cake zonder ei mij bevallen kan hebben, maar die topping is wel erg leuk. De amandelen en suiker bakken samen op tot een  krokant laagje. Ik zou er nu een gewone cakelaag met appel onder doen.


 Happy baking! :)





17 maart 2014

Pitabroodje met paprikakip en bacon


Het is amper een recept, maar een zéér acceptabel broodje voor een snelle avond.

De ham of bacon (of vooruit, gerookt spek) beschermt niet alleen de knoflook en koriander tegen teveel directe hitte in de pan, maar zorgt natuurlijk ook voor een heerlijke dosis zout in het broodje. Doe daar wat rokerig paprikapoeder bij en een schep verkoelende yoghurt en je bent klaar. We hadden er ook nog soep bij, maar we hadden ook prima met alleen het broodje toegekund.


Pitabroodje met paprikakip en bacon

Snijd 500 gram kipfilet in plakken van een ruime centimeter. Wentel de stukjes/plakjes kip in een mengseltje van een scheut (olijf)olie, een hand gehakte verse koriander, eventueel zout, 1 grote teen knoflook uit de pers en 2 tl (gerookt) paprikapoeder. Wikkel de ingesmeerde stukken in een plakje rauwe ham, spek of bacon. Het hoeft niet veel te zijn. Met 150 gram ham/spek moet je uit kunnen komen.

Bak de plakjes daarna in een koekenpan met iets extra olie. Wanneer je dat voorzichtig doet, blijven die plakjes ham best rond de kip zitten.

Leg ondertussen pitabroodjes in de oven en vul die daarna met de kip, een beetje rucola en een simpel yoghurtsausje van een kommetje yoghurt met 1 uitgeperste teen knoflook, zout en peper.


Oordeel van het smaakpanel: de zeurpieten zeuren ten onrechte. Maar Kleine Chef eet bijna twee broodjes met smaak op.




13 maart 2014

Lentesalade met daslookpesto en mozzarella


U moet weten, zo’n blog laat je nooit los. Terwijl ik dit schrijf zit ik op 7010 meter boven de Noordzee, op weg naar Engeland. Wanneer u dit leest, ben ik al weer terug, hoor. Ik ga feitelijk alleen de baas even gedag zeggen en wentel mij even een nachtje in luxe. Maar ondertussen denk ik aan jullie. Aan wat ik jullie nog moet vertellen, en aan wat ik zie en lees, en of ik dát dan aan jullie wil vertellen. Zo zit ik met een Britse krant op schoot met daarin een ingezonden brief van iemand die reageert op de discussie die aan de andere kant van het water blijkbaar ook actueel is: superfoods, dat je dood gaat aan van alles en nog wat, en de vraag wat je nog wél kan eten. Zou hij gelijk hebben? Toch maar dat pak Puy linzen eens uit de kast halen:


Maar goed, het is ondertussen (bijna) lente. Misschien niet officieel, maar de natuur vindt van wel en in de tuin vond ik onder een pak bladeren een tapijtje van daslook. Daslook, dat zijn die brede blaadjes met knoflooksmaak, die ze in Duitstalige landen Bärlauch noemen en wat ze te pas en te onpas door allerlei gerechten roeren. En om de lente te vieren heb ik de grootste bladeren alvast in een pesto gedaan.

Overigens is het een beschermd plantje en je mag het buiten je eigen schutting niet plukken, dus zorg gewoon dat het binnen de tuingrenzen staat. En anders vervang je het gewoon met basilicum…

Lentesalade met daslookpesto en mozzarella

Voor de pesto:
1 plantje basilicum, of 3 handen aan blaadjes
handvol daslook of nog meer basilicum
handje pijnboompitten
1 a 2 tenen knoflook, gesnipperd
60 gram Parmezaanse kaas, geraspt
zout
olijfolie

Vermaal alle ingrediënten, zonder de olie, in een keukenmachine tot een nog iets grove pesto. Verdun het daarna met wat olie tot het smeuïg is. Dun hoeft het niet zijn.



Voor de salade:
1 groot blik limabonen (uitlekgewicht ongeveer 450 gram)
300 gr sperziebonen, in gezouten water beetgaar gekookt
200 gr mozzarella, in stukken gescheurd
Zout

Schep de rest simpelweg door de pesto en bewaar het in de koelkast, maar haal het een uur van tevoren eruit en serveer het op kamertemperatuur.

Oordeel van het smaakpanel: dochter Zo kwam proeven in de keuken en vond de sperziebonen erg lekker. Maar bij het avondeten hadden ze meer dan genoeg aan een hamburger van zalm.





8 maart 2014

Hoe te eten – met jonge kinderen aan tafel

Over de culinaire opvoeding van kinderen, moeilijke eters en hoe wij het aanpakken:


Op een dag worden je kinderen ergens uitgenodigd om te komen eten en men informeert vriendelijk van tevoren wat ze zoal niet lusten, want die mensen willen iets gezelligs doen. Je denkt eens na en er schiet je al direct te binnen dat doperwten en broccoli niet gegeten zullen worden. Oh ja, en droge rijst en couscous ook niet. Verder is vis niet favoriet en van mayonaise houden ze ook niet. Doe ook maar geen ‘rode dingetjes’ in het eten. Of taugé. En tomaten alleen als het eruit ziet als ketchup. Verder lust de één wel kroketten, maar de ander alleen bitterballen. En voordat je het weet geneer je je en zou je het hele plan liever afraden. Doe maar een pannenkoek, probeer je nog. Maar alleen met abrikozenjam, hoor.

Volwassenen kunnen net zo goed een indrukwekkend ‘lustikniet’-lijstje hebben, maar kinderen spannen de kroon en dan komen ze ook nog met de vreemdste afkeren op de proppen. Zo mogen er geen stukjes of zelfs maar sliertjes van iets in hun yoghurt zitten, maar zodra het chocoladestukjes zijn, is er geen vuiltje aan de lucht. Bovendien lijken ze allemaal een afkeer te hebben van sambal, maar zodra het op chips zit, is er opeens niets aan de hand. En de hoofdmaaltijd wordt langdurig van veilige afstand geobserveerd, maar wanneer je taart op tafel zet, stoppen ze het zonder er aan te ruiken al in hun mond. Waarom is dat toch?


‘Natuurlijk’ dachten veel ouders voordat ze kinderen hadden, ‘natuurlijk eten we straks nog hetzelfde als nu. Ons kind zal net als wij smullen van salades en Thaise curry’s. Er moet misschien wat minder rode peper in, maar het vindt de nasi goreng vast heerlijk’. En voor ze het weten komen ze op maandagavond na het werk het huis binnenrennen met een in de haast gekochte kant-en-klaar saus en een zak spinazie, twee vermoeide kinderen, die beter linea recta door naar bed zouden moeten, en exact vijftien minuten voordat de jeugd een complete muiterij start. Geen wonder dat ze blij zijn als er nog iets normaals wordt gegeten. Of het lekker was doet er niet zo toe. Jawel, het was redelijk gezond, snel te maken, en de kinderen lusten het, maar ze werden er zelf niet zo blij van. Waar is dat lekkere eten van vroeger, toen ze nog plezier hadden in koken en experimenteren, en toen ze nog tijd hadden?

De meeste mensen willen best iedere dag iets lekkers maken, maar er is meestal geen tijd voor. En kinderen vragen niet alleen tijd, maar blijken ook nog allerlei eisen aan tafel te hebben. Wanneer je daar aan toegeeft zit je op een glijdende schaal. Naar beneden, richting laffe smaken. En uiteindelijk wordt niemand daar blij van. Ook als je altijd maar dubbel kookt (voor jullie zelf en voor de kinderen apart eten) vervlakt hun smaak en eten ze uiteindelijk slechts spinazie en appelmoes. Maar hoe moet het dan wel?


Opvoeding – de praktijk
We willen graag dat onze kinderen goed eten en het liefste zien we dat ze hun volkoren boterham, groente en fruit in royale porties en zonder morren naar binnen werken, maar helaas lijken de echt goede eters in de minderheid te zijn. Ze hebben allemaal hun eigen redenen. Misschien hebben ze gewoon geen honger, voelen zich niet lekker, hebben al genoeg chips op, of de smaak staat ze op dat moment niet aan. Maar wat vooral het probleem lijkt te zijn van het dagelijkse eten, is dat ze er simpelweg niet aan gewend zijn. En dat valt prima te leren, maar je hebt er flink wat geduld voor nodig. En een keukenmachine voor het fijnere hakwerk…

De nee-fase (gevolgd door het Grote Weigeren); iedere ouder ziet die wel voorbij komen. Wij hebben het ook gehad. Van het een op het andere moment schuift het kind dat altijd zo lekker at alles opzij. Ze kunnen vreselijke honger hebben, maar nog belangrijker op dat moment is dat ze ‘nee’ kunnen zeggen. Ze zijn baas over eigen buik en dat zullen we weten ook. Achteraf gezien was dit nog het kleinste obstakel bij ons thuis. Het blijft een kwestie van er soepel mee omgaan, niet teveel aandacht aan geven, zelf lekker dooreten en de wetenschap dat ze vanzelf wel honger krijgen en maar weer eens de lepel ter hand nemen. Nee, deze fase is wel door te komen. Wat lastiger is, is wat er na komt, want ze zijn dan inmiddels ruim twee jaar oud en hebben door dat ze niet alles even lekker vinden en alles wat nieuw is wordt argwanend bekeken. Je begint aan jezelf te twijfelen. Kook jij nou echt zo vies? Of zijn je kinderen buitengewoon moeilijk? Menig boek of tijdschrift speldt ons tenslotte op de mouw dat andere kinderen wél juichend aanschuiven voor hun ijsbergsla, hamburgers met hele asperges erop gedrapeerd, geroosterde makreel (met oogjes en graat) of halve geroosterde bieten met tzatziki, maar echt, het is niet waar. Ik acht de kans klein dat één van mijn kleuters er ook maar aan ruikt. Het idee dat peuters en kleuters moeiteloos met de gewone pot mee kunnen eten klopt niet. Tenminste, niet als die makreel met Waldorf salade de standaard is.


·         Al dat weigeren heeft ermee te maken dat voor kinderen alles nog nieuw is en ze zijn wantrouwig tegenover al die vreemde smaken. Het is misschien wel hetzelfde als dat je als Hollander opeens in China zou staan en al bij je ontbijt allerlei onbekende gerechten krijgt geserveerd, die je niet herkent. Ze zien er raar uit, ruiken anders, je weet niet wat er in zit, en het heeft structuren die je niet gewend bent. Zou je dan ook niet kijken of er nergens een vertrouwde boterham met pindakaas te vinden is? Zou je ook niet wantrouwig aan elk bord ruiken om te zien of het wel echt eetbaar is? Zo moet het ook voor jonge kinderen zijn als jij weer met een nieuwe creatie aan tafel verschijnt. Daarom is het steekwoord dat dit hele verhaal en alle tips verbindt: veiligheid. Zorg dat het eten aan tafel een veilig gevoel geeft, met gerechten die waarschijnlijk steeds iets anders zijn, maar toch een vertrouwde basis hebben. Stamppot, pasta of risotto kennen ze bijvoorbeeld; daarbinnen kan je best variëren. Zorg ook dat het gezellig is aan tafel, met een vriendelijke sfeer en dat ze niet gestraft worden voor niet eten. Zeker niet als het een nieuw gerecht of een nieuwe groente betreft. Stap er positief in en haal je schouders op als ze niet eten. Dat klinkt erg gemakkelijk, maar dat is het niet en in de praktijk komen ze er bij ons toch ook weer niet zó soepel vanaf. Vandaar het volgende punt:

·         Er zijn heel wat theorieën over hoe je om moet gaan met niet etende kinderen. De heersende norm staat loodrecht tegenover de tactiek van de vorige generatie. Waar je vroeger bleef zitten tot je bord leeg was, en waarbij je kon eten wat de pot schafte, wordt er nu aanbevolen om het kind vooral niets op te dwingen en een toetje is gewoon toegestaan als er niets van het hoofdgerecht is gegeten. Het idee is dat de sfeer aan tafel aangenaam is en dat het kind zelf wel weet wanneer het iets wil eten. Het ontzeggen van een toetje zou het hoofdgerecht bestempelen als een negatief iets. Blijkbaar is dat zo vies, dat het opeten ervan moet worden beloond met een dessert. Maar dat klinkt wel erg kort door de bocht, want hoe werkt dat dan in de praktijk? Zou je je kind ook niet mogen aansporen? Dat lijkt mij toch wel. Onze kinderen zouden een loopje met ons nemen als we helemaal niets zouden zeggen over hun bord. Wij kiezen daarom voor de gulden middenweg, maar de kinderen krijgen elk een andere aanpak, want ze hebben ieder een eigen karakter:
o    Onze oudste (5) is ronduit makkelijk, schuift zonder vragen bijna alles naar binnen en schept steevast nog eens op. Als hij een keer iets niet wil eten, heeft hij gewoon geen honger, of hij vindt het echt niet lekker. Hij komt op andere dagen niets tekort, dus hij mag die enkele keer best zijn eten niet opeten en er volgt ook gewoon een toetje. Hij zal overigens nooit in de keuken langskomen om iets los te proeven en wantrouwt alles dat er raar uitziet, zoals paars eten (bietenstamppot) of mosselen. Rijst vindt hij ook vies, tenzij het vochtig is, zoals bij risotto. Af en toe probeer ik iets met de groenten die hij niet lust (vooral sperziebonen).
o    Onze middelste (bijna 4 jaar en de oudste van een tweeling) is ook beslist een soepele eter te noemen en is al snel te lijmen met geraspte kaas. Maar haar probleem is juist weer dat ze zo onnoemelijk traag eet, dat we haar elke maaltijd weer voortdurend moeten aansporen tot eten. Maar we zijn redelijk meegaand; tenslotte proeft ze alles en lust veel.
o    Dan ons meest curieuze kind, de jongste (4). Ze eet werkelijk alles, proeft alles, komt voortdurend in de keuken snoepen van wat er klaar staat voor de pan, eet chilinootjes, stilton, hete rendang, sla, mosselen, alle vis, balsamicoazijn uit de fles, en de gekste structuren. Maar… alleen als het niet op tafel staat. Zodra ze op haar stoel moet zitten achter een bord, wil ze niets meer. Het lijkt gewoon ‘de leeftijd’ te zijn, hoewel ze wel wat hardnekkig blijft hangen in het ‘nee’ zeggen. Deze dame houden we dus wel strak en ze krijgt beslist geen toetje zonder een substantieel deel van haar eten op te hebben gegeten, want ze speelt gewoon spelletjes.

Het bord leeg eten hoeft dus niet, maar wij moeten wel het idee hebben dat ze het serieus hebben geprobeerd. En ze moeten het allemaal op zijn minst geproefd hebben en graag meer dan één hap. Ruzie over het eten is er niet, maar reken maar dat we herhaaldelijk aandringen of ze nog een hapje nemen. Als ze echt niet willen is dat snel duidelijk en dan laten we het erbij. Maar zonder twijfel werkt dit in elk huishouden weer anders. Er zijn vast kinderen die het beste eten zonder dat er iemand commentaar op levert.





·         Maar als ze niets eten, dan krijgen ze toch honger? Ja, soms wel. En in het beste geval geef je daar niet aan toe, zodat ze vanzelf leren dat het verstandig is om toch maar wat te eten wanneer het er staat. Maar dat is ook makkelijker gezegd dan gedaan. Als je kind halverwege de avond uit bed komt met de bekentenis dat het honger heeft, en ‘pijn in mijn buikje’, dan moet je wel erg streng zijn om ze weer terug naar bed te sturen. Ik geef ze dan een droge cracker of desnoods een boterham, maar beslist iets dat saai is. Geef ze nooit chips of koek als snelle vuller. Ook niet van die zogenaamd gezonde ontbijtkoek, want dat maakt het al snel lonend om het avondeten te laten staan. Een bekertje water of melk als drinken volstaat dan ook. Een stroopwafel met chocolademelk is een slecht idee. En het opgewarmde restant van de avondmaaltijd is ook niet zo vriendelijk…

Die nieuwe soepele adviezen die men tegenwoordig geeft kloppen niet helemaal. Het meeste klinkt heel aannemelijk: gewoon met de pot mee-eten, niet straffen voor niet eten, niet belonen of omkopen voor wel eten, laat ze kiezen uit meerdere opties, ze hoeven niets te eten, want bij de volgende maaltijd halen ze het wel weer in. Maar deze adviezen gaan aan een belangrijk feit voorbij, namelijk dat wij groente normaal gesproken tijdens de avondmaaltijd eten. Dus als die maaltijd steevast in de prullenbak verdwijnt, beginnen ouders zich zorgen te maken. Want er wordt bij de volgende maaltijd geen groente ingehaald. En er zijn kinderen bij die het wekenlang volhouden op een gehaktbal en een bakje vla per avondmaaltijd. Langer in ieder geval dan dat hun ouders dat trekken. Bovendien gaan de kinderen direct daarna een lange nacht in, op een lege maag. Dat gaat gewoon niet… Alle lieve bedoelingen ten spijt, maar je wilt gewoon dat je kind ’s avonds iets gezonds in zijn maag krijgt. Vandaar de middenweg waar ik het al over had: prima, je bent baas over eigen buik, maar ik wil dat je een paar happen proeft. En daarna krijgen ze een toetje. 


·         Onthoud dat hun ‘nee zeggen’ ook normaal is. Een moeilijke fase hoort er gewoon bij. Alles moet geleerd worden en daar hoort ‘nee zeggen’ ook bij.  

·         Probeer zo consequent mogelijk te zijn; er mag best worden gesnoept, maar zodra ze bij de werkelijk afzichtelijke zaken komen, zoals geperste figuurtjesworst en smeltkaas in de vorm van een staafje, of elke andere voeding die zo bewerkt is, dat er niets meer van het originele basisproduct in te herkennen is, kunt u beter uw spreekwoordelijke poot stijf houden. Dit zijn de producten die een goede smaak verpesten. Blijf zoveel mogelijk weg van eten uit een fabriek en maak zoveel mogelijk zelf en dan heb ik het vooral over het avondeten. Nagenoeg alles is lekkerder als je het zelf maakt en het is werkelijk een fluitje van een cent om zelf pannenkoeken te bakken, satésaus te maken of een tomatensaus te koken. Al die pakken en potten heb je niet nodig en met iets meer tijdsinvestering verbeter je de kwaliteit van de maaltijden aanzienlijk. Alles begint met smaak.

·         Smaak ontwikkelt zich over de jaren heen. Ik moest zelf als kind letterlijk kokhalzen van bloemkool, maar dat is allang over. Ik ben er overheen gegroeid. Feit is dat herhaaldelijk proeven op een gegeven moment tot herkenning leidt. Waar het de eerste en tweede keer nog onbekend en vies lijkt, snappen ze na tien keer hoe de smaak in elkaar steekt. De vreemde groente is niet vreemd meer en zal eerder worden geaccepteerd. Wissel ook met bereidingen; stoof het de ene keer, roer het de volgende keer door een risotto en maak er de derde keer een hartige taart van. En houd vooral vol.


Naar de culi-school
Er zijn, heus waar, gezinnen met oprechte foodies als ouders, waar de kinderen halsstarrig niets anders eten dan appelmoes uit de fabriek en spinazie-deelblokjes a la crème. Dat ligt niet aan de ouders, want die koken met de beste bedoelingen de mooiste appelcompotes met vanille uit Madagaskar en ze wokken het liefste een bundeltje wilde spinazie - zelf gesneden uit eigen tuin uiteraard. Kortom, ze bieden het beste en het lekkerste aan. En toch weigeren die kinderen alles. Het rare is dat in mijn eigen huishouden wél veel wordt gegeten. Wat hebben wij dat zij niet hebben? Waarschijnlijk is dat gewoon geluk. Goede eters heb je in gezinnen met zeer goede keukens en je hebt ze in huishoudens met bedroevend slechte keukens. Voor een gedeelte heb je er gewoon geen invloed op en stuit je met al je pogingen voortdurend je neus. Het kind wil niet. En als het erg vasthoudend is, zal de strijd lang duren. Totdat ze twintig zijn en opeens komt al die culinaire opvoeding er in één keer uit. De dan jonge student kweekt plotseling zeldzame tomaten en rode snijbiet op zijn balkon op driehoog, komt bij jou de kookboeken uit de kast plunderen, en ze halen hun neus op voor de inferieure diepvrieslasagne die kamergenoten wel voor een prikkie in de supermarkt halen. Kortom, het komt meestal wel goed als je er veel energie in stak. Maar in de tussentijd is het ploeteren. Het ligt gedeeltelijk aan het karakter van het kind, maar tegelijkertijd geldt ook dat als je niet een grote diversiteit aanbiedt, het in ieder geval nooit wat wordt met de culinaire opvoeding. Een kind dat wordt opgevoed met kant-en-klaarmaaltijden, staat misschien te boek als ‘goede eter’, maar wie het achteraf aan verse groente wil proberen te wennen zal er een zware taak aan hebben. Laat kinderen dus zo spoedig mogelijk mee-eten met de rest van het gezin. Heel jonge kinderen staan meestal nog wel open voor nieuwe smaken. Grijp dan je kans en laat ze zo veel mogelijk proeven. Daarna volgt misschien een lastiger periode welke een hoogtepunt bereikt rond de tijd dat ze op de kleuterschool zitten. En uiteindelijk zal je effect zien van al je harde werk.

·         Naast proeven scheelt het ook veel als kinderen weten wat ze eten en hoe het eruit zag voordat het de pan inging. Neem kinderen mee naar de supermarkt en laat ze zelf ook wat boodschappen pakken. Laat ze zien wat er te koop is, laat ze groente in een zakje doen, of besluit ter plekke met hen welke groente er vanavond op het menu staat. Een (boeren)markt is ook een fantastische plek om samen inkopen te doen.


  •  Laat geen moment onbenut om ze te laten zien waar hun eten vandaan komt. Fiets je langs akkers, wijs ze dan op wat er groeit. Laat ze appels plukken in een boomgaard. Kweek wat groente in de tuin of op het balkon en laat ze dat plukken. Op het kleinste plekje kan je een plant neerzetten en het oogsten van je eigen aardappels of bietjes is fantastisch. Tomaten zijn vrij makkelijk en sperziebonen groeien vooral de hoogte in, dus ze nemen niet teveel ruimte in. En reken maar dat de kinderen eerder geneigd zijn om de boontjes te eten die ze zelf hebben verzorgd en geplukt, dan de bonen die vanuit de supermarkt op hun bord belandden.

       

De meeste kinderen vinden het heerlijk om mee te helpen in de keuken en je kunt ze zo ook goed betrekken bij het avondeten bereiden. Bij ons waren ze nooit zo dol op doperwten, totdat ze een stapel verse doperwtpeulen van de markt mochten doppen. Ze hadden elk een eigen bakje gedopt, en in de pan risotto die ik uiteindelijk op tafel zette had ik uiteraard ook het eten in vakjes verdeeld, alsof ik ‘hun’ erwten apart had bereid. Ze vonden het fantastisch en hebben smakelijk zitten eten. Tuinbonen zijn ook gewoon mooi: die groene, gladde bonen verstopt in zo’n donzige binnenkant zijn een echte ontdekking. Maar een cake of koekjes bakken is natuurlijk ook leuk, en er kan altijd ook nog in de pan worden geroerd.



In de keuken
Behalve puur geluk hebben we nog een troef in handen en dat is dat de meeste kinderen wel degelijk gevoelig zijn voor goede smaak, het volgen van jullie voorbeeld, en kennis om slechte van goede kwaliteit te onderscheiden. Dus gefeliciteerd met de kleine lekkerbek die open staat voor nieuwe smaken, maar er valt nog genoeg te doen met de weigeraars. Het idee is simpel: zolang kinderen nog klein zijn, zal je de groente moeten verkleinen. Heel erg verkleinen. Zeg maar raspen, prakken en snipperen. De smaak behoudt je, maar het gezeur aan tafel dat er een reepje bleekselderij in het prakje zit ben je kwijt, en er zijn vast nog voldoende momenten over waarop je het kind wel een gegrilde asperge kan aanbieden. En misschien word je dan nog prettig verrast ook.

Daarnaast willen de meeste kinderen een lekker, ongecompliceerd prakje: een stamppotje, een smeuïge risotto, pasta, een gevulde pannenkoek. Meestal eenpansgerechten, want een husseltje wordt gewaardeerd. Maar dubbel koken wil je niet en als het even kan eet je zelf ook graag lekker, want elke avond een suffe pasta met een pot kant-en-klare tomatensaus en een blik doperwtjes en worteltjes gaat vervelen (als het de eerste keer al te eten was). Valt dat te combineren? Natuurlijk wel. Het is een misvatting dat het gemiddelde kind niet van uitgesproken smaken houdt. Ze hebben allemaal problemen met chilipepers, maar ondertussen snoepen ze de loeihete wasabinootjes onder je handen vandaan, en als je even niet oplet lepelen ze met een stuk stokbrood de schaal zelfgemaakte knoflooksaus leeg, die je voor de visite had neergezet, en die genoeg rauwe knoflook bevatte om drie dagen van school te worden verbannen. Bovendien wachten ouders in India vast niet tot hun kinderen achttien zijn voordat ze hun eerste curry krijgen voorgeschoteld. Nee, dan die van ons: we vroegen ons wel eens af of het op de crèche werd gewaardeerd dat de 1-jarige met een knoflooklucht om zich heen werd afgeleverd. Ja, ik ben zuinig met sambal, maar verse kruiden, milde specerijen en (rauwe) knoflook worden niet geschuwd en de kinderen weten gewoon niet beter. Wat ze wel kennen is: SMAAK. In hoofdletters. En weet je wat je dan krijgt? Kinderen die de diepvriespizza uit de supermarkt, die je in een extreem luie bui hebt gehaald, niet lusten, zoals bij ons. Je haalt je dus wel wat op de hals… Onze kinderen hebben trouwens best hun voorkeuren en eigenaardigheden. Toen ik nog geen kinderen had, vroeg ik me bijvoorbeeld af waarom er op sommige pakken vla zo duidelijk ZONDER STUKJES! stond. Bespottelijk vond ik het. Maar inmiddels weet ik waarom dat is. Net als alle andere ouders blijkbaar.

·         Verstop groente. Er zijn veel mensen die vinden dat dit niet correct is omdat je het kind niet de echte smaak van groente laat proeven, maar er zijn maar weinig kleine kinderen die zonder mokken iedere groente in de pure vorm opeten. Als wij gebakken aardappels eten, zullen ze beslist niet het handje gekookte sperziebonen ernaast opeten. Dat moet door een portie risotto worden geroerd. En het liefste ook nog behoorlijk fijngehakt. En als het nog fijner moet zijn, zeg maar onherkenbaar vermaald, wie kan het dan wat schelen als een notoir slechte eter dat toch lekker opeet. Nu weten ze misschien niet beter, maar zie het als stap 1. Voor alles is een tijd. De smaak van de groente zit er echt wel bij en stap 2 (met wat uitdagender gerechten) komt wel weer als ze ouder zijn. Er zijn maar weinig kinderen die in hun derde levensjaar met smaak kale asperges eten, mosselen uit hun schelpen wippen, en eerst de tuinbonen uit hun rijst snoepen, om daarna pas de rest op te lepelen. Het ligt echt niet aan u.


·         Voor werkende ouders is een keukenmachine een redder in nood. Vooral voor het hakken van groente bespaart het veel tijd. Laat hem ook vooral op een handige plek staan en stop hem niet weg in een keukenkastje, waar het nooit meer uitkomt. Als er geen plek op het aanrecht is, zijn er behalve grote apparaten, die mengkommen combineren met blenders en juicers, ook tal van kleinere hakmolentjes beschikbaar, die handig kunnen zijn voor kleine porties groente snijden, maar vooral ideaal zijn voor het maken van pesto’s.

·         Doordeweeks draait alles bij drukke ouders om planning, invriezen en vooruit koken. Wie aan het einde van elke dag nog een supermarkt in moet rennen, maakt misschien niet de juiste keuzes en is eerder geneigd om voor iets kant-en-klaars te kiezen. Maak gewoon een planning voor alle werkdagen, en zorg dat de ingrediënten in huis zijn, of klaar liggen in de vriezer. Er zijn tal van sauzen die als basis kunnen dienen voor allerlei bereidingen en wie deze zo uit de voorraad kan pakken, of de avond ervoor vanuit de vriezer in de koelkast legt, maakt binnen een mum van tijd een goede maaltijd klaar.

·         Neem de tijd om te koken. Als het niet op de dag zelf is, zorg dan dat je in het weekend de basis hebt klaargemaakt. Het komt hier vrij vaak voor dat ik alleen met de kinderen thuis ben en dan komt het er op aan dat ik binnen tien of vijftien minuten iets op tafel zet. Ik heb wel een paar snelle gerechten paraat (bijna allemaal met pasta), maar de echt gewaardeerde recepten hebben meer tijd nodig en zijn van tevoren voorbereid, zodat ik alleen nog wat groente moet koken of bakken.

Aan tafel!
Tenslotte nog enkele praktische adviezen voor aan tafel:



·         Geef ze natuurlijk het juiste voorbeeld. Als jij met smaak eet, en dat ook laat weten, dan zijn zij ook eerder geïnteresseerd. Eet daarom ook altijd samen. In veel gezinnen krijgen de kinderen eerst te eten, waarna de ouders zelf in alle rust eten als de kinderen op bed liggen. Maar het is voor kinderen helemaal niet gezellig om alleen te eten en ze zien ook niet wat jij allemaal eet.

·         Heel soms kook ik toch dubbel. De kinderen krijgen iets makkelijks, terwijl wij een salade of curry eten. Maar meestal branden ze van nieuwsgierigheid om te weten wat wij eten, en als ze vervolgens te horen krijgen dat het ‘grote mensen’-eten is en niet voor hen, dan kan je er donder op zeggen dat ze het willen proeven en hun eigen pannenkoek niet meer willen. Wat niet mag is interessant!

·         Laat ze hongerig aan tafel gaan. Een inkoppertje misschien, maar honger maakt rauwe bonen zoet. Zorg voor duidelijke maaltijden en vaste tussendoortjes. Geef 2 tot 3 uur voor de avondmaaltijd niets meer om te eten. Wees ook zuinig met zoete drankjes, inclusief fruitsappen, want dat vult behoorlijk.

·         Laat ze vanaf een jaar of drie eens zelf opscheppen uit de pan, zodat ze zelf bepalen wat en hoeveel er op hun bord komt. Ze vinden de verantwoordelijkheid vast enorm interessant. Laat het idee dat het een bende wordt aan tafel even los…


·         Eet op tijd. Kinderen zijn moe aan het einde van de dag en gaan dwars liggen. Plan de avondmaaltijd niet te laat in, zodat het zeuruurtje niet samenvalt met het eten. Probeer er ook regelmaat in te houden door elke dag rond hetzelfde tijdstip te eten.

·         Zijn ze lekker aan het spelen terwijl je kookt? Kondig het eten dan vijf minuten van tevoren aan, zodat ze weten wat er volgt en ze niet tegen hun zin uit hun spel worden gehaald.

·         Geef ze kleine porties; veel minder dan je denkt dat ze nodig hebben. Niet alleen hebben ze nog maar kleine maagjes, maar je kunt ook beter een tweede keer opscheppen als ze het lekker vinden. “Wat? Wil je nog meer? Zo hé, wat ben jij al groot!” En wat zullen ze beretrots zijn wanneer ze hun bord leegeten en jij daar duidelijk heel blij mee bent. Wij doen regelmatig een applausronde (“én een applausje voor jezelf!”) voor lege bordjes en stuk voor stuk stralen ze er bij. Prijs ze ook als ze iets nieuws proeven. “Wat goed dat je dat wilt proeven!”

·         Maak het niet te moeilijk aan tafel. Een diep bord is makkelijker om van te eten dan een plat bord waar je alles zo vanaf kan schuiven. Eten ze beter met een vork of een lepel? Eindigt het gebruik van mes en vork in eindeloos gerommel met hapjes maken? Laat ze rustig aanmodderen op momenten dat het kan, maar geef ze gewoon een lepel wanneer je problemen voorziet met het eten. En ook al wil je liever niet dat ze met hun handen eten, als ze zo wel smakelijk zitten te eten, kijk dan even de andere kant uit. Ze zijn nog maar klein; alles op zijn tijd.


·         Als iedereen aan tafel eet, en dus niet voor de televisie, maak je beter contact, zien de kinderen beter wat jij doet, en kan je het gezelliger maken door de dag even door te nemen. Een uitzondering geldt voor noodgevallen! Als er echt gegeten moet worden, omdat ze ziek zijn geweest of ronduit slecht eten, kan de hypnotiserende werking van de televisie uitkomst bieden. Veel, heel erg veel, wordt gedachteloos opgegeten voor de televisie. Zelfs erg gezonde dingen. Dat is ook precies de reden waarom het een slecht idee is voor iedere dag – je hebt geen feeling meer met wat je eet.

·         Aan tafel eet je, dus speelgoed hoort daar niet bij, omdat het de aandacht van het eten afleidt. Maar geef ze het goede voorbeeld; een krant of smartphone horen er ook niet bij!

·         Vreemde ogen dwingen – leen ze voor het avondeten eens uit aan de buren, ouders van vriendjes of oma en opa. Meestal eten ze anders, vlotter en meer. Tja, ik vond vroeger de lasagne bij een vriendinnetje ook veel lekkerder dan thuis. Er is niets nieuws onder de zon…

Zijn er heel erg moeilijke eters bij? Ik heb een aantal recepten paraat voor de moeilijkste momenten, waar stiekem veel groente in kan worden weggewerkt:

Pasta met bloemkool en camembertsaus - supersnel voor de kaasliefhebber
Cottage pie met bloemkoolstamppot - klassieker in ons huishouden
Spaanse cottage pie - geweldig om allerlei groente in weg te werken
Lasagne met spinazie en champignons - nog een klassieker. Dit vinden ze altijd lekker.
Pasta met ricotta en knoflookspinazie - beetje pittig, maar met voldoende zachte smaken erbij.
Risotto met tuinbonendeze heeft wat uitleg nodig: mijn kinderen vinden het ‘supercool’ om de bonen dubbel te doppen op hun bord. Die zijn bij alle drie het eerste op. Het proberen waard, toch?
Risotto met spinazie en gorgonzola - comfort food...
Risotto met gekarameliseerde wortel
Preikoekjes met spek en gruyere - het blijven immers pannenkoekjes?
Maiskoekjes 
Colcannonkoekjes met stilton en bacon - stamppot met een korstje erop gebakken; altijd goed.
Flensjes met broccoli-gorgonzolavulling - werd zelfs de volgende dag koud door de kinderen gegeten!
Wortelstoemp - stamppot met een diploma; het heeft net even wat meer aandacht gehad.
Pompoensoep - fluweel in een kom.

En kijk anders even in de receptenindex. Vooral de hoofdgerechten zijn bijna allemaal bedoeld om met kinderen te eten. 

Heb je het helemaal tot hier gered en vond je het een nuttig artikel? Deel hem dan alsjeblieft! :)