30 december 2020

Cocktail: Dark 'n Stormy

Even een cocktail tussendoor voor de feestdagen. We hebben hem hard nodig dit jaar.

Royal Club heeft sinds kort naast de ginger ale ook een gingerbeer in het assortiment. Deze frisdrank lijkt wel wat op ginger ale, maar het gaat dan wel om zijn grotere broer die motor rijdt en 's nachts te laat thuis komt. Ik ben al meerdere keren in een hoestbui terecht gekomen nadat ik iets te diep boven mijn glas inademde. En toch... het is zo'n drankje waar je steeds naar teruggaat.

Enfin, nu schijnt het zo te zijn dat de cocktail Dark 'n Stormy de laatste tijd erg populair was. Dat heb ik schijnbaar gemist, maar ik had alle onderdelen nu in huis en het is nog een supersimpel recept ook: 

Begin met een glas met ijsblokjes. Meng daarbij 1 deel bruine rum met 3 delen gingerbeer (of meer of minder naar smaak). Daar kan je ook 1 partje limoen per glas bij doen. 

Er mag een scheutje Angostura bitter bij als je het toch hebt staan. Als deze cocktail naar je smaak is, ben je sowieso een goede kandidaat voor Angostura bitter en moet die wel een vaste plek in de drankkast hebben!  


De rum op de foto (de Ron Abuelo 12 años Gran Reserva) is eigenlijk veel te chic voor een cocktail! Je koopt hem niet bij de grotere ketens, maar wel bij de onafhankelijke sluiter en is zeker de moeite waard. Slobber de rest van de fles maar lekker puur op :) 


29 december 2020

De blanc manger van Holtkamp


Ik merkte dat ik erg gevoelig was voor de marketing van Elke Melk, die melk verkoopt van 1 koe per fles. Dat ik dus wist dat de melk uit die ene fles van een koe kwam die Bleske 34 heette en dat haar melk ‘zoetig’ is, ja, dat appelleerde nogal aan de wens van ‘kleiner leven’, de-globalisering en de groente uit eigen achtertuin halen. We maakten er spontaan een melkproeverij van: we hadden Bleske 34 en Roza 19 staan en daarnaast een pak van de Lidl. En er zit inderdaad smaakverschil in (hoewel de Lidl-melk echt niet slechter smaakte; wel gewoon anders.) Bleske, Roza en hun zusters maken heerlijke melk hoor. Alleen wat prijzig voor mijn grote melkslobberaars (800 ml voor 1,39). Ik zal ook wel niet de doelgroep zijn, want het gaat hier om volle melk. Ik neem aan dat je dat vooral gebruikt als opschuimmelk voor de koffie en dergelijke?

De kinderen mochten niet alles opslobberen; ik besloot er ook nog iets lekkers van te maken. Ik dacht al snel aan een witte melkpudding en op de lijst had ik al jaren een blanc manger staan. Dat is een amandel-melkpudding. Of om preciezer te zijn: de amandelen laat je trekken in warme melk, daarna zeef je het en maak je van de melk een bavarois. Doe daar iets van een zurige fruitsaus bij en je eet je vingers erbij op…

bron foto: Elke Melk


De blanc manger van Holtkamp

Er is op YouTube ook een filmpje van Cees Holtkamp zelf. Dat recept gaat uit van een liter blanc manger voor 8 man en ik besloot om een iets kleinere portie te maken, dat ook uitgaat van 1 beker slagroom. Met het verkleinde recept hieronder maak je nog steeds 6 royale porties.

Nb. De vanillestokjes zijn mij op het moment veel te duur; ik wijk uit naar mijn eigen vanille-extract.

Holtkamp gaat uit van een goede marsepein, waarvan 1 deel amandel is, en 1,5 deel suiker. Maar ik gebruik hele amandelen. Je kunt ook gewoon met amandelmeel starten.

350 ml volle melk
60 gr amandelmeel (eventueel zelf gestampt/gemalen van hele amandelen)
80 gr suiker
250 gr slagroom
een scheutje vanille-extract of een half vanillestokje
7 gr witte gelatine (4 a 5 blaadjes van Dr Oetker - ik heb ze gewogen en kwam uit op 4 blaadjes, maar 1 blaadje zou 1,6 gr moeten wegen, dus dan heb je er toch 5 nodig. Geen grammenweger in huis? Gebruik er dan maar 5)

Doe de melk, het amandelmeel, de suiker en de vanille-extract of het merg uit het vanillestokje in een pan. Roer alles door elkaar en breng aan de kook. Laat het dan een poosje trekken. Vroeger namen ze daar nogal de tijd voor. Ze draaiden hun hand niet om voor een paar uurtjes. Maar zolang kunnen we niet wachten. Laat het in ieder geval 15 minuten staan, met een deksel erop, zonder dat het kookt. Roer wel af en toe.

Laat intussen de gelatineblaadjes 5 minuten weken in koud water. Haal ze dan uit het water en roer ze door de hete melk. Pak er een schone kom bij en giet de melk door een fijne zeef in de kom. Laat deze basis voor de pudding afkoelen. Niet zolang dat het al begint op te stijven, maar je moet wel wachten tot het beslist niet meer warm is. Je kunt het in de koelkast bewaren, maar houdt het in de gaten en roer af en toe om. Het kan wel even duren!

Klop de slagroom stijf (maar niet tot het uiterste) en pak de vorm erbij. Ik koos voor mijn antieke puddingvormpjes, wat als voordeel heeft dat je de pudding niet hoeft te storten. Maar je kunt natuurlijk ook een grote puddingvorm gebruiken. Spoel deze dan om met koud water. Roer met een garde een grote schep slagroom grondig door het puddingmengsel om ze te mengen. Spatel daarna pas de rest van de slagroom er voorzichtig doorheen. Giet of schep de pudding in de vorm en laat het in de koelkast een paar uur opstijven.

Stort de pudding op een schaal (als je voor een grote vorm hebt gekozen) en geef er een fruitsaus bij. Iets van rood fruit is heerlijk. Holtkamp gaat zelf uit van een abrikozensaus.


 

22 december 2020

Kruimeltaartje met rode bessen en pinda’s



Die pinda’s! Die maakten hier beslist het verschil. Ik twijfelde er eerst over, maar het was een onverwachts goede combinatie met de zurige bessen. Wat de bessen betreft; je hebt er amper omkijken naar. Je doet er verder niets mee, maar ze ‘smelten’ dankzij de maïzena, tot een jamlaagje in de taart. Een erg simpel taartje, dat zo gemaakt is, maar met een groot effect.

Kruimeltaartje met aalbessen en pinda’s
Bron: magazine Lecker

voor het deeg:
300 gr bloem
200 gr roomboter
150 gr suiker
snuf zout

voor de vulling:
300 gr rode bessen (aalbessen)
50 gr suiker
1 el maïzena (ik gebruik een maatschepje van 15 ml (=1 el))
100 gr gezouten pinda’s (jawel, dat zout kan best), grof gehakt

Voor het glazuur:
40 gr poedersuiker
beetje citroensap of zoals ik deed: een beetje aardbeiensiroop



Het origineel pakt het wat onconventioneel aan: ze smelten de boter en mengen dat met de bloem, suiker en wat zout. Het werkt prima, maar levert een slap deeg op. Dat valt dan wel weer uitstekend met de hand uit te drukken in de vorm. Wie het deeg liever rolt, zou de boter beter niet smelten. Ik verwacht dat het deeg dan ook wat steviger wordt. Overigens, het originele recept klopt qua ingrediënten niet. De aanvulling is van mijn hand en volgt een simpel korstdeeg.

Hoe dan ook, vorm een deeg en neem daar iets meer dan de helft van af. Druk dat uit in een springvorm of andere taartvorm (ik had een vorm van zo’n 24 cm) waar je ook een vel bakpapier in hebt gelegd. Vorm daarbij een kleine rand van 2 cm.

Maak de bessen schoon en ris ze van de takjes. Meng met suiker en maïzena. Verdeel dit over de taartbodem.
Meng de gehakte pinda’s met het overgebleven deeg en verkruimel dit over de bessenlaag. Als je het slappere deeg hebt gebruikt, dan moet je het gewoon in stukjes plukken. Dat deeg valt niet echt te verkruimelen, tenzij je het hebt gekoeld.

Verhit een oven voor op 180 graden (of 160 hetelucht) en bak de taart gedurende 35 tot 40 minuten. Laat hem eerst helemaal afkoelen.

Maak dan het glazuur. Citroensap lijkt me lekker, maar ik maakte nu een roze glazuur met een beetje aardbeiensiroop. Meng de poedersuiker met een beetje sap of siroop tot een dikkig glazuur. Je hebt maar weinig vocht nodig trouwens. Laat dit in strepen van een lepel lopen, over de taart heen, en laat het nog een poosje uitharden in de koelkast.



 

 

20 december 2020

Gebakken spruitjes met chilisaus en pinda's


De mooiste spruitjes die ik de laatste tijd zag werden deze week aangeboden bij de voordeur, want ik kreeg een kilo opgestuurd van de telersvereniging Van Eigen Bodem. En ik zou ook trots zijn op die spruitjes, want ze waren uitstekend! Ik besloot er iets simpels van te maken in al het decembergedoe. Want de kinderen zijn natuurlijk thuis en ze willen elke dag iets koken, wat gek genoeg nooit neerkomt op een sobere salade, en wel op slagroomtruffels, Belgische wafels, walnotentaart en aalbessentaartjes (daarover meer in het volgende blog), dus u begrijpt; het loopt hier zwaar uit de hand met de calorieën…! Dit avondeten was een welkome, lichte maaltijd.

Ik vraag me af of ik hier een recept voor moet uitschrijven, want daar komen jullie zelf wel uit: maak spruitjes schoon, maar houd ze heel. Ik ga hier even uit van 750 gram spruiten. Bak de spruitjes in een grote hapjespan bruin en gaar in wat olie. Daar heb je zeker tien minuten voor nodig. Ik bak ze eerst halfgaar met een scheutje water erbij en een deksel erop, en daarna bak ik ze verder bruin zonder deksel. Als ze beetgaar zijn draai je het vuur laag. Doe er 1 grote gesnipperde teen knoflook bij. Laat dat heel even meebakken zonder dat het kleurt. Voeg dan 4 a 5 eetlepels zoete chilisaus (van die loempiasaus) en 1 eetlepel ketjap manis toe. Strooi er tenslotte wat cashewnoten of (gezouten) pinda’s over. Misschien nog wat extra zout ook? Wat sambal voor wat extra pit kan ook geen kwaad.

Ik serveerde het met gewone witte rijst en op de foto zie je de vegetarische paprikaburgers van Stegeman, maar dan vóór het bakken in blokjes gesneden. De kinderen schrokken en dachten even dat het tofu was, maar waren blij verrast met deze blokjes.

Wat deed ik met het restant van een kilo spruiten? Een lekker soepje maken! Altijd goed, dit simpele spruitensoepje. Of ook laatst gemaakt: geschaafde, rauwe spruitjes met mijn eigen caesardressing en de verdere Caesar-ingrediënten erbij.




 

16 december 2020

Broccolisalade met rokerige amandelen


Allemaal leuk en aardig, dat vegetarisch eten, maar die uitgebakken spekjes, he…? Het schijnt dat veel mensen juist dát missen in hun vegetarische dieet. Jammer genoeg zijn spekjes ook nog eens amper te vervangen en toch zo lekker. Zo moet ik met enige smart bepaalde gerechten missen. Bijvoorbeeld die goede, oude, super-ouderwetse broccolisalade, die zo populair is in Amerika, en hier best ook wat meer bekendheid mag hebben. Niet omdat hij zo gezond is, maar gewoon omdat hij lekker is. Maar ik vond een vegetarische vervanger, die amandelen gebakken met sojasaus en gerookt paprikapoeder gebruikt. En dat is ook erg fijn.

De broccoli eet je rauw. Voor wie dat niet gewend is: dat gaat prima en het lijkt op koolsalade, maar je moet natuurlijk wel heel kleine roosjes maken. Niemand wil op een stronk broccoli kauwen

Broccolisalade met rokerige amandelen

500 gr broccoli, in heel kleine roosjes (en niet gekookt dus)
1 rode ui, in fijne, halve of kwart ringen
80 gr gedroogde cranberry’s of desnoods rozijnen
een handvol Parmezaanvlokken (met een dunschiller gesneden van het stuk) of gebruik een vegetarische vervanger

dressing:
100 gr mayonaise
1½ el lekkere azijn (witte-wijnazijn of appelciderazijn ofzo)
2 tl scherpe mosterd
1 tl suiker
1 teen knoflook, heel fijn gesnipperd
zout naar smaak

voor de amandelen:
Ik gebruikte 125 gr amandelen, gemengd met pistachenootjes, maar je kunt ook alleen amandel gebruiken, of desnoods de pistachenootjes vervangen met pompoenpitten
1,5 el zoute sojasaus (zoals Kikkoman)
½ tl maple syrup of honing
1/2 tl gerookte (en niets anders) paprikapoeder of meer naar smaak

Begin met de noten: verwarm de oven voor op 160 graden conventioneel (of 150 graden hetelucht). Bekleed een bakplaat met bakpapier. Meng de noten met de sojasaus, stroop/honing en paprikapoeder. Leg de noten op de bakplaat en bak ze gedurende 10 minuten in de oven. De sojasaus droogt dan wat op. Maar houdt ze in de gaten; ze kleuren snel, maar laat het niet gitzwart worden!
Haal ze uit de oven en laat ze afkoelen. Ze worden dan ook weer wat knapperiger!

De rest is simpel: maak de dressing en meng die met de salade-ingrediënten en de amandelen.


8 december 2020

Hartige frangipanetaart met sperziebonen en kerstomaatjes

Ik heb deze taart ook al in de zomer gemaakt en dan met 250 gr tomaatjes. Dan is het een ideaal zomers gerecht. Maar ik zie dit ook wel in de winter op tafel verschijnen, want je kunt echt alles gebruiken: hier dus met haricots verts (dunne, fijne sperziebonen) en weer met een paar tomaatjes. Maar die tomaten zou je net zo goed kunnen vervangen met lekkere zwarte of groene olijven. Of misschien kort gestoomde of geblancheerde bimi (die lange broccoli-achtige stengels) met halfgedroogde tomaat (niet de gedroogde tomaat uit pot, maar uit de tapasbakjes uit de koeling) en als je dat een beetje mooi neerlegt zie ik het zomaar met de kerst op tafel komen!

Je maakt dit voor 4 personen als hoofdgerecht of zelfs voor 6 personen, als je het als onderdeel van een diner gebruikt en er een salade bij serveert.


Hartige frangipanetaart met sperziebonen en kerstomaatjes
recept voor 4 personen, eventueel met een salade erbij

1 pak roomboter bladerdeeg (ik gebruik de bekende vierkantjes uit de vriezer en dan dus 9 stuks, dat is groter dan een kant-en-klare rol! Maar je zou er daarvan ook twee kunnen samenvoegen en desnoods het recept wat aanpassen?)
125 gr haricots verts (kan uit de vriezer!)
100 gr gele en rode kerstomaatjes
Beetje tijm, vers of gedroogd

Voor de vulling:
130 gr zachte roomboter
3 teentjes knoflook, gesnipperd
3 middelgrote eieren (M) + 1 eierdooier óf gebruik 3 grote eieren (L) en houd 1 dooier daarvan apart
55 gr bloem
100 gr gemalen amandelen (amandelmeel)
75 gr geraspte Parmezaan of een vegetarisch alternatief

zout naar smaak


Verhit de oven voor op 190 graden (of 170 graden hetelucht). Laat de bakplaat er alvast in opwarmen.

Leg het bladerdeeg op een vel bakpapier zodat je een vierkant van 3 bij 3 vierkantjes hebt. Laat het deeg een beetje overlappen: zodra het ontdooit is druk je de naadjes op elkaar. Vouw ook de buitenste randen een beetje naar binnen zodat je een hogere rand krijgt.

Maak dan de frangipane: klop de zachte boter met een garde tot deze wit en luchtig is. Voeg er dan de knoflook en eieren aan toe (de dooier houd je apart voor de randen!), klop het erdoor en voeg dan ook de bloem, amandel, kaas en zout toe en meng het er goed doorheen.

Schep de vulling op het deeg en strijk het glad. Bestrooi met wat tijm en leg de groente erop. Het is mooi als je de bonen allemaal in dezelfde richting legt. Snijd de tomaatjes (in de lengte) doormidden en leg ze tussen de bonen. Meng de eierdooier met een beetje water en bestrijk daarmee de deegranden.

Trek het bakpapier nu op de hete bakplaat en plaats terug in de oven. Bak de taart gedurende 35 tot 40 minuten of tot het mooi bruin en gaar is.

Lekker met een groene salade!


 

3 december 2020

Hongaarse appeltaart (almás pite)



Er komen hier dagelijks twee Hongaarse jongens over de vloer; buurjongens en vriendjes van de kinderen, en dat is heel nuttig. Onze meiden kunnen nu onder andere tot tien tellen in het Hongaars en je weet maar nooit wanneer dat nog eens van pas komt. Natuurlijk vindt er culinair ook rijkelijk kruisbestuiving plaats en ik heb meerdere Hongaarse taarten op de to do-lijst staan, maar we beginnen simpel: een appeltaart. Almás pite. Toen ik het tegen één van de jongens zei, zag ik een miniem lachje voordat ik werd gecorrigeerd: je spreekt het uit als ‘almasj pite’- zie link!


Hongaarse appeltaart (almás pite)
Bron: Zserbo 

voor het deeg:
270 gr zelfrijzend bakmeel
60 gr suiker
1 zakje vanillesuiker
100 gr koude roomboter
1 middelgroot ei (M) (of een groot ei (L), maar houd dan iets apart voor het bestrijken van de bovenkant!)
60 gr yoghurt (ik neem Griekse yoghurt)
snuf zout

voor de vulling:
1,5 kg appels (ik gebruik Jona Gold)
1,5 tl kaneel
60 g suiker
1 el griesmeel (niet in huis; ik heb er een eetlepel havermout in gedaan. De eerste keer was ik het helemaal vergeten en dat kwam ook goed…)

om te bestrijken: 1 ei

Bakvorm: het origineel zegt een dichte vorm van zo’n 32×32 cm, maar ik gebruikte een grote springvorm, bekleed met bakpapier

Maak eerst de appelmoes: schil de appels, haal het klokhuis eruit en rasp de appels op een grove rasp. Doe ze in een kookpan, samen met de suiker en kaneel, en breng aan de kook. Laat het op niet te hoog vuur pruttelen tot de appels zacht is. Daar hoeft dus niet extra vocht bij, het is juist de bedoeling dat het meeste verdampt. Leg dus ook geen deksel op de pan. Het origineel laat je de appelrasp ook nog uitknijpen, maar dat geloofde ik wel. Af en toe roeren, zeker aan het einde als het meeste vocht verdampt is! Ik trek hier wel een half uurtje voor uit. Vijf minuten voor het klaar doe je de eetlepel griesmeel erbij om de puree nog steviger te maken, maar dat doe ik dus met een goede eetlepel havermout. Je moet uiteindelijk een echt dikke appelmoes hebben. Het is de bedoeling dat het straks na het bakken niet uitloopt. Laat het dan afkoelen.

Ondertussen maak je het deeg. Doe het meel, de suiker en vanillesuiker met een snuf zout in een kom. Snijd de koude roomboter er in stukjes doorheen, en/of snijd de boter met twee messen in het meel fijn. Wrijf het dan vlug tot kruimels. Voeg het ei en de yoghurt toe en kneed het nu vlug tot een soepele bal deeg. Niet langer kneden dan nodig is! Bewaar het deeg in de koelkast tot je klaar bent voor het vormen.

Verwarm de oven voor op 180 graden conventioneel (of 170 graden hetelucht).

Verdeel het deeg in 2 stukken en rol er eentje uit op een bebloemd werkvlak. Plaats de lap in de bakvorm (liefst op bakpapier of anders een ingevette vorm). De taart heeft geen zijkant van deeg! Het is echt een bovenkant met onderkant en vulling ertussen. Prik de bodem op een paar plaatsen in met een vork. Leg de afgekoelde appelmoes erop. Rol de twee bal deeg ook uit en plaats deze er ook op. 

Bestrijk de bovenkant met wat geklutst ei. Prik de bovenkant ook nog even in en bak de taart dan in ongeveer 35 minuten gaar en bruin. Je kunt hem lauw eten, maar koud met slagroom erbij is hij ook erg lekker.

26 november 2020

Spaghetti met balsamico-tomatensaus



Agrodolce is een Italiaanse zoetzure saus, meestal gemaakt met azijn en suiker. Zo ook in deze simpele pasta. Het levert een milde, maar typische smaak op, die zelfs de kinderen konden waarderen. Ik heb het principe ooit eerder toegepast in een heerlijke witlofgratin, maar daar gruwelden de kinderen nog weken van. Hoewel dat ook aan iets anders kan hebben gelegen. Als het de witlof niet was, dan wel de blauwe kaas… Maar goed, deze pasta ging dus wel schoon op. Er zit weinig groente in, dus je zou er iets bij kunnen maken.

Gebruik nu wel een azijn van goede kwaliteit; er gaat een flinke scheut in de pan, dus als je nu een goedkoop bocht neemt, dan verklooi je de saus. Even geen huismerkje dit keer. Ik gebruikte hier de balsamico van Mazetti, in ieder geval te koop bij de AH. Als je die naast een goedkope azijn zet, ruik (en proef) je toch echt wel het verschil!
En als we dan toch op chic gaan; ik had hierbij ook een pak Molisana spaghetti.  Of ach, met z’n 1,69 van die prijs nou ook wel weer mee. Maar het voordeel van deze pasta is dat het een wat ruwe soort is, waar de saus veel beter aan blijft hangen. Ze hebben ook farfalle (vlindertjes) die echt geribbeld is; dat helpt wel degelijk als je een gladdere saus erbij eet! Vooral die farfalle vind ik een aanrader:



 

Spaghetti met balsamico-tomatensaus
recept voor 2 grote en 2 a 3 kleine mensen, liefst met nog een bijgerecht

1 grote ui, gesnipperd
3 grote tenen knoflook, gesnipperd
8 gedroogde tomaten op olie, in reepjes
2 el olie van de gedroogde tomaten
400 gram spaghetti
4 el olijfolie
1,5 el suiker
6 el goede kwaliteit balsamicoazijn (90 ml dus!)
2 blikken tomaatblokjes (2 x 400 gr)
zout, peper
2 el gedroogde oregano
verder graag wat geraspte kaas voor het serveren. Pecorino is lekker!

Zet alvast een grote pan met kokend water voor de spaghetti klaar.

Verhit de olie in een koekenpan. Fruit de ui gedurende 10 minuten op niet te hoog vuur. Voeg in de laatste minuut de knoflook toe. Voeg dan ook de stukjes gedroogde tomaat en 2 eetlepels tomatenolie toe en laat dit even meebakken. Bestrooi dan met de suiker en laat alles licht karamelliseren. Blus af met de balsamicoazijn.

Voeg de blikken tomaatblokjes toe en laat alles aan de kook komen. Op dat moment laat je ook de spaghetti in de pan kokend water glijden. Laat de saus zachtjes sudderen tot de pasta ook klaar is. Breng hem ondertussen op smaak met zout, peper en vrij gul oregano.

Giet de saus bij de spaghetti, roer om en serveer met de vers geraspte kaas.


18 november 2020

Jjajangmyeon (Koreaanse noedels met zwarte bonensaus) met kimchi-pannenkoek


Overdrijven is ook een vak. Onze zoon, die voorheen op dit blog door het leven ging als Kleine Chef, maar inmiddels bijna twaalf is, kauwde laatst bij het eten van de jjanjang op een blokje pastinaak, terwijl hij dacht dat het aardappel was. Nou, Meneer en ik dachten eerst dat hij stikte en nu toch eens werd afgestraft omdat hij altijd zo snel eet. Meneer stond al klaar om de Heimlichmanoeuvre toe te passen. Het was al jaren niet meer nodig geweest, nadat een dochter probeerde een gekookt ei in zijn geheel door te slikken, maar ja, het blijven kinderen, he...? Gelukkig viel de schade mee. Al snel herpakte Kleine Chef zich en jammerde dat dit 'echt het goorste was wat hij ooit had gegeten'. Het sloeg op de pastinaak, niet op de saus, maar sindsdien staat dit gerecht bij ons bekend als "Ja janken".

Goed, geen pastinaak dan meer. Jammer, maar helaas. Maar nog wel jjajang! Want ik kwam erachter dat een hapje jjajang de volgende dag nog lekkerder is. Dus dat doe ik nu: van tevoren koken en de volgende dag bak ik er dan alleen nog die kimchi-pannenkoek bij.

Wat moet je dan wel qua groente? Nou, je kunt er eigenlijk van alles in kwijt. Het origineel maak je met wat buikspek en groentes, die dus mogen variëren, en aangezien ik het spek al heb weggelaten, mag je qua groente van mij doen wat je wil. Maar ik zou het houden bij wat knolgroentes of wortel en een koolsoort. Ik heb nu vrede bereikt aan tafel met de drie-eenheid wortel, aardappel en spitskool. 

Oh ja, wat betreft de naam: Jjajangbap is met rijst, Jjajangmyeon is met noedels, en het kan dus allebei prima.

De saus is gitzwart en dat komt door de Koreaanse zwarte bonenpasta. Die kocht ik in de grote Aziatische supermarkt hier in de stad, maar ik kan me voorstellen dat niet elke toko dit heeft. Kan je het vervangen met een Chinese zwarte bonensaus? Nou, misschien wel. Ik heb de Koreaanse en Chinese bonenpasta niet naast elkaar geproefd, maar ik ken ze wel allebei en ik meen dat er niet gek veel verschil in zit… De Koreaanse is misschien minder zout, maar dat kan natuurlijk ook aan het merk liggen. Ik gebruik deze van het merk Wang:


Jjajangmyeon (Koreaanse noedels met zwarte bonensaus)
Veganistisch recept voor 2 grote en 2 a 3 kleine mensen

1 grote ui, in parten
750 gr groente naar keuze (3 of 4 soorten is prima):
  - champignons, gehalveerd of in vieren 
  - spitskool of Chinese kool, in brede repen of stukjes gesneden 
  - courgette in blokjes
  - pastinaak of gewone wortel in blokjes 
  - geschilde, vaste aardappel, in kleine blokjes
olie om te bakken
130 gr Chunjang (Koreaanse zwarte bonenpasta)
2 tenen knoflook, gesnipperd
2 cm verse gember, gesnipperd
1 el suiker
scheutje sesamolie
2 iets opgehoopte el maïzena
350 gr (dikke) noedels of rijst
Voor erbij: komkommer in julienne gesneden en eventueel kimchi-pannenkoek (recept hieronder).


Wat betreft de groente: snijd de groente niet groter dan dobbelsteentjes, anders wordt het te hompig. Ook niet kleiner, want dan wordt het zo frummelig.

Gebruik een grote wok of hapjespan waar een deksel op past: als je champignons gebruikt bak je die eerst bruin in wat olie, voeg daarna de ui en groente toe. Mogelijk moet daar dan weer wat olie bij. Bak de groente op vrij hoog vuur tot ze bruin beginnen te worden. Voeg op het laatst de knoflook en gember toe en bak het een minuut mee.

Maak dan wat ruimte in het midden van de pan en schep daar de bonenpasta in. Bak het een minuut mee en meng de pasta dan door de groente.  Voeg 500 ml water en de suiker toe en meng door elkaar. De groente zou nu redelijk goed onder water moeten staan. Leg er een deksel op en laat het zo’n tien minuten zacht koken. Proef de groente; als die gaar is, dan maak je een maïzenapapje van de maïzena en een scheutje water en voeg dat toe aan de saus. Laat de saus binden. Aan het einde voeg je een scheutje sesamolie toe aan de pan. (Ik had laatst geen sesamolie meer in de kast staan en ik deed er wat sesamzaad in. Niet authentiek, maar het werkte eigenlijk ook wel.)

Ondertussen kook je de rijst of noedels gaar. Serveer de saus op de noedels of rijst. Leg er wat komkommer op. En deze pannenkoek is er ook erg fijn bij:

Kimchi-pannenkoek:
recept voor 1 pannenkoek

ongeveer 200 gr kimchi, in kleine stukjes gesneden en met het vocht uit de verpakking erbij
½ tl suiker
100 gr bloem
125 ml water
plantaardige olie (niet te zuinig)

Dit is echt heel makkelijk: maak een beslagje van de bloem en het water en meng de rest erdoorheen. Nee, daar heb je geen ei voor nodig!

Verhit wat olie in een koekenpan en bak daarin 1 pannenkoek. Omdraaien als de onderkant bruin is en dan verder bakken. Snijd hem dan in punten en serveer bij de jjajang.



9 november 2020

Indiase dhal met geroosterde masala wortels



Dhal is een Indiaas gerecht van linzen, waarbij de linzen stuk worden gekookt. Je zou kunnen zeggen dat je dan linzenpap eet, maar dat klinkt minder smakelijk en jongens, dit is zo lekker… Het is romig en pittig, zoet van de wortels en warm van de specerijen. Dat kerriepoeder is niet erg authentiek, maar het werkt wel!

Ik gebruik hier de rode linzen van Valle del Sole, die je ook in zakjes bij de AH koopt. En in plaats van wortels zou je ook pastinaken kunnen roosteren. Ik had eigenlijk ook nog wat bladspinazie door de dhal willen mengen, maar die vergat ik mee te nemen. Volgende keer maar weer… 


Indiase dhal met geroosterde masala wortels
Bron: Riverford
Veganistisch (zonder ei) of vegetarisch recept voor 2 grote en 2 a 3 kleine mensen

750 gr wortel, geschild en in schuine, dikke plakken gesneden
2 grote uien, in parten
1,5 el garam masala
olie om te bakken en te roosteren
1 rode chili, gesnipperd of gewoon 1 tl sambal oelek
3 teentjes knoflook, gesnipperd
1,5 tl zwart mosterdzaad
stuk of 5 limoenblaadjes (uit de diepvries van de toko)
2 el milde kerriepoeder
225 gr gedroogde rode linzen
500 ml kokosmelk (2 tetrapakjes van Go-Tan)
3 tomaten, grof gehakt (maar 1 blik gepelde tomaten kan ook)
Zout naar smaak

Voor erbij:
naan of rijst
verse koriander, gehakt
eventueel: gebakken eieren

Verwarm de oven voor op 200 graden op de hetelucht stand.

Leg de wortels en uien in een braadslede, of op een bakplaat. Schud ze om met wat olie en de garam masala. Je hebt een volle bakplaat, maar zorg ervoor dat alles in een enkele laag ligt. Breng op smaak met zout en rooster het dan gedurende 25 minuten. De wortel zou dan zacht moeten zijn en ze beginnen te bruinen aan de randjes. Draai ze halverwege wel even om.

Ondertussen maak je de dhal: verhit 2 el olie in een pan en doe daarbij: chili of sambal, knoflook, mosterdzaad en limoenblad.  Bak op laag vuur gedurende een minuut.

Voeg dan het kerriepoeder toe, linzen, kokosmelk en tomaten, en ook 300 ml water. Breng het aan de kook en laat het dan ook 25 minuten lang zacht pruttelen tot de linzen zacht zijn en uit elkaar vallen. Roer af en toe. Leg er geen deksel op. Voeg wel water toe wanneer het te droog dreigt te koken. Uiteindelijk moet je een soort losse pap krijgen. Breng op smaak met zout. Strooi de koriander erover wanneer je klaar bent om te serveren.

Ik bakte er ook nog eieren bij, en je moet natuurlijk iets van naan of rijst klaarzetten. Serveer de wortels op of bij de dhal.

ps. Ik heb nog een andere dhal op dit blog staan. Ook lekker!



3 november 2020

Vegetarische, Mexicaanse rijstschotel met gehakt


Ik heb een andere Mexicaanse rijstschotel in het repertoire, die ik ook vrij vaak maak, maar ik wilde dit keer iets maken met gehakt. Vegetarisch gehakt wel te verstaan en ik zag dat als een uitdaging. In het verleden is het niet altijd op een liefdesverklaring van mij aan het gehakt uitgelopen. Maar, maar, maar… jongens. Dit keer wel. Ik heb een nieuwe favoriet. Ik had ooit al eens de balletjes uitgeprobeerd en die waren prima, maar ook het losse vega gehakt van The Blue Butcher is meer dan uitstekend. Het ruikt lekker en smaakt goed. Het is ook lekker genoeg om stukjes uit de koekenpan te snoepen en ik moest een dochter steeds wegjagen bij de pan, want die stond er ook herhaaldelijk stukjes uit te jatten. Dan weet je dat het wel goed zit met dat gehakt. Ik heb lange tijd geroepen dat al dat vega gehakt alleen te eten was wanneer je er veel smaken aan toevoegde, maar ik meen toch echt dat dit gehakt weinig nodig heeft.
Met een gerecht als dit eet je veganistisch zonder het door te hebben. Die carnivoor die mee-eet? Die zal het niet weten.

En verder… ach, het is een no-nonsense husseltje voor doordeweeks. Gewoon een simpel pannetje, hoor.

Vegetarische, Mexicaanse rijstschotel met gehakt
vegetarisch/veganistisch recept voor 2 grote en 2 a 3 kleine mensen

olijfolie
1 ui, grof gesnipperd
2 (punt)paprika’s, in reepjes
Ik had nog wat spitskool liggen, dus daar heb ik nog 300 gr van fijn gesneden. Doe maar wat; dit is perfect om een restje groente op te maken (bv wortel, prei, pastinaak, een blik mais, zoete aardappel, etc…)
2 tenen knoflook, gesnipperd
1 tl chili poeder (of iets anders heets, zoals sambal oelek) naar smaak
1 el gemalen komijn
1 tl gerookt paprikapoeder
1 tl gedroogde oregano
1/2 tl gemalen korianderzaad
140 gr geconcentreerde tomatenpuree (een ‘dubbel’ pakje)
300 gr (zilvervlies)rijst (geen snelkook, maar wel een rijst die in zo'n 15 minuten gaar kookt)
800 ml bouillon naar keuze
300 gr vegetarisch gehakt (ik had dus een verpakking van The Blue Butcher)

ook nodig: een grote hapjes- of braadpan met deksel


Bak de ui, paprika, groente en knoflook samen in de hapjespan in wat olie gaar. Laat het deksel er eerst op om het niet te droog te laten bakken; aan het einde kan het deksel er wel af.

Doe de specerijen in de pan, samen met de tomatenpuree. Bak de tomatenpuree even een minuutje mee en voeg dan de ongekookte rijst en de kokende bouillon toe. Meng het door elkaar, leg de deksel op de pan en laat het weer aan de kook komen. Draai het vuur daarna laag en laat het zacht pruttelen gedurende zo’n 13 a 15 minuten, of tot het meeste vocht is opgenomen. Proef dan even of het gaar is, of dat er nog een scheutje water bij moet.

Bak ondertussen het gehakt in een andere pan rul en bruin in wat olie. Bak er echt even wat bruine kantjes aan. Voeg het tenslotte aan de rijst toe en serveer.

 


27 oktober 2020

Duitse broodjes met aalbessen (Johannisbeer Streuseltaler)



Toen ik het recept voor deze broodjes tegenkwam zat ik weer in één keer in Duitsland! Die moest ik maken! Het is dan wel niet helemaal de tijd voor rode bessen, maar bij de AH hebben ze van die mooie trosjes liggen:



Het zurige van de bessen past erg goed bij de zoete broodjes, maar als het moet kan je dit ook maken met ander fruit, bijvoorbeeld (kleiner gesneden) kersen, frambozen of kruisbessen. In Duitsland koop je ook kruisbessen in pot, dat zijn meestal kleinere bessen en die zouden hier ook uitstekend bij passen.

Ik heb het trouwens altijd over aalbessen en ik heb dit eens opgezocht. Het blijkt dat aalbessen zowel rood als wit kunnen zijn. Vandaar dat de naam rode bessen in dit geval beter is. Afgezien van de kleur schijnt er trouwens geen verschil te zijn tussen rood en wit. Weet ik dat ook weer…

Duitse broodjes met aalbessen (Johannisbeer Streuseltaler)
12 stuks

voor het gistdeeg:
220 ml melk
80 gr suiker
7 gram gedroogde gist (1 zakje)
500 gr bloem
80 gr zachte roomboter
1 ei
1 tl zout

voor de kruimellaag:
100 gr koude roomboter
100 gr suiker
1 zakje vanillesuiker
150 gr bloem

voor het kwarklaagje:
250 gr kwark
30 gr suiker
1 zakje vanillesuiker of een scheutje vanille-extract
1 ei

tenslotte nodig:
ongeveer 250 gr aalbessen (rode bessen), gewassen en afgerist

Voor het gistdeeg kneed je alles samen tot een soepel deeg en laat dit 30 minuten afgedekt op een warme plek rijzen. Verdeel het dan in twee gelijke stukken, en verdeel die ook weer in tweeën. Verdeel daarna elk stuk in drieën: nu heb je 12 gelijke stukken voor je liggen. Vorm er bolletjes van en leg ze op bakpapier op twee grote bakplaten. Zes per plaat dus, zodat ze nog de ruimte hebben om te rijzen. Druk de bolletjes met behulp van wat bloem plat. Zet ze dan warm en afgedekt weg tot ze mooi gerezen zijn. Ik zet ze in een heel lauwe oven (even twee minuten aanzetten en dan weer uit. Het moet echt maar net ietsjes verwarmd zijn!) gedurende zeker 40 minuten.

Ondertussen maak je het kruimeldeeg. Doe daarvoor de ingrediënten in een kom en snijd de boter er met twee messen doorheen. Wanneer de boter tot kleine stukjes is gesneden, kneed je het heel vlug tot een rommelig kruimeldeeg. Niet langer kneden dan nodig is; daar wordt het taai van. Je kunt het ook in de keukenmachine mengen, maar het is niet erg veel, dus je hebt het ook zo met de hand gemaakt. Zet dit in de koelkast weg.

Maak dan ook nog het kwarkmengsel door alles door elkaar te mengen.

Verhit de oven tot 160 graden hetelucht (hetelucht omdat je twee platen in de oven zet. Zonder hetelucht bak je op 180 graden, maar dan plaat voor plaat).

Verdeel de kwark over het deeg; ongeveer een eetlepel per broodje. Verdeel de bessen erover en tenslotte ook de kruimels. Laat daarbij een rand van 1 cm aan de buitenkant vrij (zoals je op de foto’s hieronder ziet is dat nog een hele kunst!)

Bak de broodjes gaar in 20 tot 25 minuten. Niet veel langer, want dan bakken ze te droog.

Laat ze afkoelen en bestuif ze eventueel met poedersuiker of een glazuur als je dat wil.

Nb. Ik hield wat kruimels en kwark over: ik heb de kwark in een schaaltje gedaan, met een paar verdwaalde bessen erin en de kruimels erop. Die heb ik later ook gewoon gebakken in de oven tot het stevig was. En dat was zo lekker dat ik dat nog eens opnieuw zal maken als toetje! :) 

klaar om de oven in te gaan


...en klaar!







20 oktober 2020

Risotto met bladspinazie, tuinbonen en oregano


Tuinbonen met oregano is een fijne combinatie die ervoor zorgt dat die eeuwige risotto met spinazie toch weer heel anders smaakt. Een gedeelte van de groente gaat door de rijst; de rest eet je er gewoon naast.

Een extraatje erbij is ook altijd fijn: ik eet er knapperige kaaskoekjes en half gedroogde tomaatjes (uit het tapasvak in de supermarkt) bij. Die koekjes zijn heel simpel hoor: je doet wat hoopjes geraspte (Goudse of Parmezaanse) kaas in een koekenpan. Gewoon een dun laagje in de pan leggen, in de vorm van een koekje, zonder extra olie. Die bak je op middelhoog vuur en dan wacht je tot je de ‘koek’ kunt oppakken; dan draai je hem dus om en bak je de andere kant ook nog even. Niet te donker bakken, want dan wordt het bitter. Als ze uit de pan komen zijn ze nog zacht, dus je kunt ze eventueel oprollen (met vuurvaste vingers) of buigen, maar dat hoeft natuurlijk niet. Op een bord af laten koelen en serveren bij de risotto.

Risotto met bladspinazie, tuinbonen en oregano
recept van Eerst Koken voor 2 grote en 2 a 3 kleine mensen

olijfolie om te bakken
1 grote ui, fijn gesnipperd
1 grote teen knoflook, gesnipperd
400 gr risottorijst
150 ml witte wijn of droge sherry
1300 ml hete bouillon naar keuze (kip-, groente- of tuinkruidenbouillon)
100 gr Parmezaan (maar een (vegetarische) Goudse kan ook), vers geraspt
450 gr bladspinazie (vers of uit de vriezer, in het laatste geval ontdooid en uitgelekt – liever geen gehakte spinazie uit de vriezer, dan wordt het zo’n groene soep…)
1 opgehoopte tl oregano
450 gr tuinbonen (diepvries)
Voor erbij: kaaskoekjes als boven / half gedroogde tomaatjes (of gebakken, verse kerstomaatjes?)

Verhit de olijfolie in een (kook)pan en fruit de ui ongeveer 10 minuten op het laagste vuur zonder het laten kleuren. Bak de knoflook in de laatste minuut mee. Voeg de rijst daarna toe, schep het goed door en laat het in twee minuten heet worden. Giet de wijn of sherry erbij en schep door. Zodra de wijn bijna is opgenomen, een scheut hete bouillon toevoegen. Blijf de bouillon met scheutjes toevoegen aan de risotto zodra de vorige scheut is opgenomen. Veel roeren maakt de risotto romig. Dit duurt in totaal 18 tot 20 minuten en de rijst is dan al dente: zacht, maar nog wel stevig. Mogelijk is niet alle bouillon nodig. Zorg er uiteindelijk voor dat de risotto mooi vochtig en ‘lopend’ is. Voeg pas helemaal aan het einde de kaas toe.

Ondertussen bak je de tuinbonen in een grote hapjespan gaar in wat olie. Breng op smaak met zout. Doe dan de spinazie erbij en laat slinken. Voeg tenslotte de oregano toe. Schep de helft van dit mengsel door de risotto. De andere helft eet je erbij.

Serveren met kaaskoekjes en tomaatjes. Of gewoon wat extra geraspte kaas.

  

13 oktober 2020

Pasta met pompoen-tomatensaus en spruitjes



Pompoen kan saai zijn. Meneer Eerst Koken vindt pompoen zelfs erg ‘overrated’. Maar dit eet hij wel. Dit is geen saaie pompoensaus; dit is een hartige en iets zoete, volle saus, waarin de pompoen gepureerd wordt met zongedroogde tomaten, knoflook en tomatensaus. Met als ‘geheim’ ingredient een snuf kaneel. Samen met de sambal haalt dat de saus helemaal op en krijg je die aparte, hartige smaak.

Nu eens een keer met volkoren-spaghetti voor een stevig herfstmaaltje. De spruitjes passen er heel goed bij. Je kunt ze gewoon koken of bakken. Je zou ze zelfs kunnen roosteren in de oven. 


Pasta met pompoen-tomatensaus en spruitjes
recept voor 2 grote en 2 a 3 kleine mensen

voor de saus:
500 gr geschilde flespompoen, in blokjes
1 grote ui, gesnipperd
100 gr zongedroogde tomaten (uit een pot, op olie), fijn gesneden
2 a 3 tenen knoflook, gesnipperd
250 ml gezeefde tomaten (passata)
1 blokje tuinkruidenbouillon, verkruimeld
250 ml kookroom (light kan ook)
½ tl kaneel (niet meer!)
1 opgehoopte tl oregano
chilivlokjes of een likje sambal oelek naar smaak
1 el balsamicoazijn

verder nodig:
350 tot 400 gr (volkoren)spaghetti (desnoods heb je genoeg saus voor zo'n 500 gr pasta)
(vegetarische) geraspte kaas voor erbij
700 gr spruitjes, gekookt of gebakken

Doe de pompoenblokjes en de uisnippers in wat olie in een hapjespan en stoof dit gaar, met een deksel erop en eventueel met een scheutje water erbij. Het is klaar als de pompoen zacht is en waarschijnlijk een beetje gebakken. Dat zou vrij vlug moeten gaan.

Doe dan de zongedroogde tomaten erbij, samen met de knoflook, gezeefde tomaten, kookroom, bouillonblokje, kaneel en een kopje water om de groente enigszins onder te zetten. Laat dit zo’n 15 minuten pruttelen zonder deksel. Als het te dik wordt moet je er nog wat water bij doen.

Pureer de saus dan met een staafmixer (of in een blender) tot een gladde saus. Roer daarna pas de oregano en azijn erdoor en breng op smaak met zout waar nodig.

Ondertussen ook de pasta gaar koken, de spruitjes bereiden naar keuze, en tenslotte serveren met geraspte kaas.

 


 

7 oktober 2020

Allgäuer Käsespätzle


Deze deegsliertjes worden beslist op meer plekken gemaakt, maar in de Allgäu in Zuid-Duitsland schijnen ze er patent op te hebben. Het is trouwens ook één van de weinige vegetarische hoofdgerechten uit de klassieke Beierse keuken. Daarmee zeg ik niet dat het een groenterecept is; dat  komt hier niet aan te pas…! Wie het noodzakelijk vindt maakt er maar wat sla bij. 

Een 'probleem' is dat wij wat minder goed aan de juiste bergkazen kunnen komen. Maar geen nood; ik gebruikte een mengsel van Gruyère en belegen Goudse, en dat werkt prima. Voor een mildere versie is Emmenthaler met Goudse ook goed. Als het maar goed smelt!

Als je in Duitsland bent zou je eigenlijk eens zo’n spätzleplankje (meer een soort vergietje eigenlijk - foto onder) moeten meenemen. Dat heb ik ook gedaan en daarmee lukt het echt uitstekend. Als je dat niet hebt, moet je de vlugge skills van deze Duitse dame in het filmpje hieronder ontwikkelen. Daaronder zet ik ook een filmpje van de spätzlehobel.








Enfin, en hoe eet je dat uiteindelijk? Hieronder maak ik er gebakken uien bij, maar een zelfgemaakte zurige appelcompote is er ook heerlijk bij. Een glaasje Duitse apfelschorle trouwens ook. Dit populaire drankje maak je van 50% helder appelsap en 50% water met koolzuur.

Allgäuer Käsespätzle
voor 4 personen

Voor de spätzle:
600 gr bloem
6 eieren (M)
250-300 ml melk of water (ik doe half om half)
2 tl zout
1 snuf nootmuskaat

Verder nodig:
500 gr uien
400 gr kaas, geraspt (zie boven)
roomboter om te bakken
1-2 el bloem
zout en peper

Begin met de uien: 
Schil de uien. Snipper 1 ui en zet dat apart voor straks. Snijd de rest in halve ringen. Wentel de halve ringen in wat bloem en bak ze daarna in wat boter in een koekenpan bruin. Zet deze ook apart. 

Dan de spätzle:
Breng je grootste kookpan met licht gezouten water aan de kook.
Meng de bloem, eieren, water/melk, nootmuskaat en zout grondig. Roer even goed door. Laat het deeg daarna kort rusten. Verwerk het dan met de spätzlehobel of met de hand,  in het kokende water, volgens de filmpjes hierboven. Ze moeten 3 tot 5 minuten koken; de noedels zijn klaar als ze gaan drijven. Laat ze in een vergiet uitlekken en laat ze dan schrikken onder koud water. Dan weer goed uit laten lekken.

Verhit wat boter in een grote hapjespan of braadpan en bak de gesnipperde uien bruin. Voeg de spätzle toe en bak ze twee minuten op hoog vuur. Strooi de kaas erover, meng erdoor en laat smelten om lager vuur. Roer af en toe door. Breng de noedels op smaak met zout en peper. Serveren met de uienringen. En liefst ook met een zelfgemaakte appelcompote of -puree.

Het oordeel aan tafel: ah, net als op vakantie! (sterker nog: net zo lekker als hun favoriete restaurant aan de Moezel).



1 oktober 2020

Witlofschotel met appelstroop en aardappel




‘Zo dichtbij als mogelijk, zo ver weg als nodig.’

Vorige week kwam er een nieuw kookboek uit en de ondertitel omschrijft precies hoe ik het ook zou verwoorden: de recepten in Lekker Lokaal zijn vegetarisch, simpel en gemaakt met Nederlandse producten. Zelfs voor de sojasaus wordt een Nederlandse soort genoemd. En de recepten zijn inderdaad ronduit Hollands te noemen. Denk aan asperges, bietensalade, mueslikoeken, tomatensoep met doperwtballetjes, poffertjes van pompoen, en vanillevla. Geen hoogstandjes; het is echt voor de thuiskok. Ik maakte een leuke witlofschotel met aardappel, appelstroop en slagroom, maar ik had ook een oogje op een recept met gebakken spitskool en mosterd, en een kibbeling van bloemkool. Oh ja, en het stroopwafelrecept ziet er zo simpel uit dat ik het aan zou durven (vooropgesteld dat ik een wafelijzer heb).


Laura maakt verder een groot pleidooi voor lokaal eten: koop bij boerenwinkels, ga naar boerenmarkten of pluktuinen, teel zelf kruiden en groenten, ga wildplukken en trap eens op de rem als je langs de weg een bordje met ‘verse aardbeien’ ziet staan. Ze geeft informatie over producten die we prima van Nederlandse grond kunnen eten en presenteert een seizoenskalender voor Nederlandse groente en fruit, en als ik daar zo naar kijk, besef ik mij dat ik daar niet zo mee bezig ben. Sperziebonen en witlof eet je wanneer je wilt, toch? Maar eigenlijk eet je sperziebonen het beste midden in de zomer en witlof is op z’n top vanaf september tot aan maart… Ik geef toe, ik sta daar haast niet bij stil. 




Wat wel een minpuntje is; de ovenschotel hieronder gaat in de oven, maar hoe heet die oven moet zijn is mij een raadsel. Nou ja, dat verzin ik wel, maar toch… Het staat nergens.

Ik heb de hoeveelheden wat aangepast, zodat wij er met twee volwassenen en drie kinderen van konden eten, want in het origineel doen ze het met 500 gram aardappels voor 4 personen. Dat lijkt me wat karig. Behalve de aardappels heb ik de rest ook maar wat opgehoogd. 


Witlofschotel met appelstroop en aardappel
recept voor 2 grote en 2 a 3 kleine mensen

900 gr vaste aardappels
4 a 5 stronkjes witlof (1 per persoon, ik had er dus 5)
3 goede el appelstroop
3 el water
3 el koolzaad- of zonnebloemolie
extra olie om te bakken
200 ml slagroom (ik denk dat een slankere kookroom ook wel werkt)
1 opgehoopte el grove mosterd
100 gr oude, geraspte kaas
zout en peper
handvol walnoten

Schil de aardappels, maar snijd ze niet in stukken! Kook ze bijna gaar in ruim water, giet ze af en snijd ze dan in plakken, en leg ze in een ovenschaal (formaat A4).

Ondertussen ook de witlof bereiden: snijd een klein plakje van het kontje, maar houd de eindjes verder intact, zodat de stronkjes tijdens het bakken niet uit elkaar zullen vallen. Halveer ze wel in de lengte.
Maak ook een sausje van de 3 el appelstroop, 3 el water, 3 el olie, en zout en peper – dat gaat soepeler als je het even verwarmt (in de magnetron bijvoorbeeld).
Bak de witlof dan in twee keer in wat olie in een koekenpan op redelijk hoog vuur, zodat het enigszins bruint: leg ze eerst met het snijvlak naar beneden in de pan en giet de helft van het sausje erover. Bak ze 2 a 3 minuten, keer ze om, en bak nog eens 2 a 3 minuten. Ze zullen nu al redelijk gaar zijn. Leg ze op de aardappelplakjes met eventueel overgehouden saus. De saus was bij mij vrijwel helemaal ingekookt en gekaramelliseerd, maar dat ging ook in de ovenschaal. Herhaal dan met de andere stronkjes.

Verwarm ondertussen de oven voor op 200 graden (of 175 graden hetelucht).

Roer de slagroom en mosterd door elkaar. Breng op smaak met zout en peper. Giet dit over de witlof en aardappels. Verdeel de kaas erover. Bak de ovenschotel gedurende 20 minuten. Verdeel in de laatste 5 minuten de walnoten erover. Ik maakte er ook nog een vleesvervanger bij, want die had ik nog liggen, maar je zou het ook zo kunnen eten.

Bron: Laura de Grave - Lekker lokaal
ISBN 9789401613354
€29,99

28 september 2020

Schoenlapperstaart


Jaren geleden kreeg ik een e-mail van een secretaresse van een garagebedrijf. Ze hadden een jubileum, vertelde ze, en het bedrijf bestond al lange tijd. Heel erg lang. Zo lang, dat het ze een leuk idee leek om hun klanten als onderdeel van de festiviteiten een recept mee te geven van een appeltaart 'zoals deze in oma’s tijd ook al werd gemaakt'. En nu had ze gezien dat ik zoveel van oude kookboeken hield en of ik niet even wilde kijken of er iets in stond…?

Nou, dat kon ik natuurlijk wel. Maar die appeltaart is helemaal niet zo spannend. Die maakten ze honderd jaar geleden al precies zo. Sterker nog, 200 jaar geleden zou je hem ook zonder moeite hebben herkend. Weet je wat jullie moeten doen, zei ik. Je moet het recept voor schoenlapperstaart geven. Dát is nou echt een appeltaart die niemand meer eet, terwijl (overgroot)oma hem in 1900 beslist wel kende. 

Sterker nog, de schoenlapperstaart (ook wel eens schoenmakerstaart genoemd) staat al in het eerste Nederlandse kookboek ‘De Verstandige Kock’ uit 1667. Echt heel chic is de taart niet, hoor. Hij is vrij nat en heeft dus geen deeg. Ik zou het ook niet snel voor een verjaardagsvisite maken, want hij is wat boers. Het lijkt nog het meeste op de binnenkant van appeltaart, maar dan in vaste vorm. Je zou het zelfs een appelpudding kunnen noemen. Nee, gebakken appelmoes; dat is het. Maar lekker jongens…! En zeer geschikt als dessert natuurlijk, zo’n pudding. 



Kijk, even voor de aardigheid het recept uit 1667:


Om een schoenmakerstaert te backen: Neemt suere Appels, schildtse, aen stucken gesneden en gaar gekoockt, wrijft die kleyn, neemt dan boter, Suycker, en Corenten, yder na zijn believen, en dat samen met 4 à 5 eyeren daer in gheroert, neemt dan geraspt Tarwenbroot, en doet dat onder in een schootel, daer op u Appelen geleght, doeter weer geraspt Tarwenbroot boven over, en deckt dan toe met een decksel van een Taertpanne, en vuur daer op gheleght, maeckt een goede korste.

Waar men toen broodkruim gebruikte is het nu makkelijker om beschuiten te verkruimelen. Dat deed oma ook al. Ik weet trouwens niet wat het garagebedrijf er uiteindelijk mee gedaan heeft.

Schoenlapperstaart

1 kg zoetzure (moes)appels (in ieder geval appels die goed tot moes koken; Jonagold is prima. Goudreinet ook)
100 gr rozijnen
11 beschuiten (110 gr)
80 gr roomboter
75 gr suiker
1 tl kaneel
snuf zout
5 grote eieren (L) of 6 middelgrote (M)
eventueel poedersuiker

Schil de appels, haal het klokhuis eruit en snijd de appel in stukjes. Doe ze in een kookpan, samen met een scheut water, en breng het aan de kook (zonder deksel erop). Kook de appels stuk tot een dikke appelmoes. Kijk uit dat het niet te droog kookt. Als je appelmoes erg vochtig is, kunnen die rozijnen mooi even meekoken, zodat ze wat vocht opslurpen, maar het moet uiteindelijk wel een echt dikke appelmoes zijn. Weeg de moes: je hebt 750 gram nodig. Niet meer, hoor; dan wordt de taart te nat. 

Haal van het vuur en laat de boter in de warme appelmoes smelten. Wanneer het redelijk afgekoeld is, voeg je de verkruimelde beschuiten, suiker, kaneel en zout toe. 

Splits de eieren in dooiers en eiwit. Voeg de dooiers toe aan de lauwe appelmoes en meng deze erdoorheen. Klop de eiwitten stijf in een kom tot je de kom op z'n kop kan houden (ja, en dan blijven die eiwitten dus in de kom, jongens...) Spatel de eiwitten dan ook met liefde door de appelmoes. Het moet een mooie, luchtige massa worden, dus zachtjes spatelen!

Verhit de oven voor op 200 graden (of hetelucht 180 graden). Bekleed een springvorm van 20 of 24 cm met bakpapier (papier even onder de kraan houden en losjes samenvouwen tot een bol, dan uitvouwen. Nu kan je het heel makkelijk in de vorm plooien). Doe het beslag in de vorm. 

Bak de taart 45 minuten. Als je er een sateprikker insteekt moet deze er schoon uitkomen.

Laat de taart afkoelen in de vorm voor dat je de randen eraf haalt. Bestrooi de taart met poedersuiker. 


21 september 2020

Rijstkoekjes


Dit is een erg simpel recept, maar de kinderen waren er zo mee in hun nopjes, dat ik het hier maar even noem. Dit zijn koekjes gemaakt van rijst. Wij eten ze als bijgerecht, bijvoorbeeld met gebakken ei en een saus van gele paprika's (foto boven), of met sperziebonen in kerriesaus (foto onder en volgens deze link, hoewel ik er nu geen bloemkool in had gedaan.) Een andere keer maakte ik er champignonsaus bij (ook foto onder). Kortom, zo veelzijdig als de aardappel, maar weer eens wat anders.




Rijstkoekjes
recept voor 2 grote en 2 a 3 kleine mensen

700 gr gare, afgekoelde rijst (van 300 gr ongekookte (zilvervlies)rijst)
6 grote eieren (L) of 7 middelgrote (M)
100 gr geraspte, pittige kaas
likje sambal oelek of iets anders heets, naar smaak
zout naar smaak
olie om te bakken

Simpel: je mengt alles door elkaar en je bakt er koekjes van in de koekenpan in wat olie. Een opgehoopte eetlepel is prima en dit druk je iets plat. Bak ze mooi bruin en houd ze warm in een lauwe oven (van 80 graden) tot de rest ook klaar is. Schep de rijst steeds even door in de kom zodat het ei niet naar de bodem zakt.

nb. in de zomer zijn ze ook prima koud te eten!



14 september 2020

Snelle Madras curry met paneer



Het schijnt zo te zijn dat Indiase restaurants met een ‘basissaus’ werken;  een soort flauwe basiscurry die ze in vele liters klaar hebben staan, en waar de kok dan simpelweg de vereiste smaken bij doet. Vindaloo met lam? Saag Paneer? Het komt allemaal van dezelfde basis en verklaart waarom de kok niet helemaal doldraait in die keuken. Want klassiek Indiaas koken gaat niet a-la-minute, laat staan dat je het per persoon kunt maken. 

Ik heb een aantal curry’s op dit blog staan en ze lijken soms wel op elkaar, maar deze Madras curry stond er op deze manier nog niet bij. Bovendien is het relatief snel te maken. Zelfs zonder basissaus… Zoals gebruikelijk bij curry’s die je zelf maakt is de specerijenlijst wel vrij lang, maar als je alles in huis hebt, is deze curry echt zo gepiept.

Ik gebruik geen vers kerrieblad, want dat is heel slecht of gewoon niet verkrijgbaar. Maar met vers limoenblad is het ook lekker. Ik koop dit in zakken uit de vriezer van de toko. Het is het echt waard om in je vriezer te bewaren. Het is ook zeer bruikbaar voor Indonesische recepten!  

Paneer is een soort witte kaas, die je zelf ook kan maken, maar je kunt het prima vervangen met iets heel anders. Bijvoorbeeld met gehalveerde, gekookte eieren en doperwten.


Snelle Madras curry met paneer
recept voor 2 grote en 2 a 3 kleine mensen – voor grote eters moet er een bijgerecht of andere uitbreiding van het menu bij

1 grote ui (150 gr), grof gehakt
2 tenen knoflook
3 cm of 1 goede el gehakte gember
ghee of olie om te bakken
½ tl kaneel (niet meer!)
1 tl korianderpoeder
1 tl komijnpoeder
½ tl venkelzaad
½ tl mosterdzaad
½ tl kardemom
een paar limoenblaadjes (zie tip hierboven)
1½ tl zoete paprikapoeder
optioneel: snuf gemalen fenegriek
1 el tamarindepuree (de vloeibare pureesoort, niet de geconcentreerde pasta), desnoods te vervangen met azijn of citroensap
zout en peper naar smaak
(kashmiri-)chilipoeder naar smaak
1 miniblikje geconcentreerde tomatenpuree (70 gr)
500 ml passata (gezeefde tomaten)
250 ml kokosmelk (bv tetrapakje van Go-Tan)
400 gr paneer, in dobbelsteentjes

voor erbij:
verse koriander
verse rode chili, in ringetjes
rode ui, in fijne, halve ringen
gekookte rijst
 
Doe de ui, knoflook en gember in een keukenmachine of een beker met staafmixer en pureer tot een pasta. Doe er een scheutje olie bij als dat nodig is.
Verhit de olie of ghee in een grote hapjespan en bak het uienmengsel gedurende 3-4 minuten. Voeg dan de ingrediënten van kaneel t/m chilipoeder toe. Roer het erdoor.
Voeg dan ook de tomatenpuree toe, bak dit een minuut mee en voeg tenslotte de passata en kokosmelk toe. Breng het aan de kook en laat het tien minuten zacht pruttelen.

De paneerblokjes kunnen er ongebakken in, of je bakt ze eerst bruin in een koekenpan in wat olie. Laat ze in de saus opwarmen.

Serveer met de verse koriander, rode ui, verse chili en rijst. En pickle van knoflook is er ook erg lekker bij.



7 september 2020

Turkse sperziebonen met ui, tomaat en knoflook



Het sufkoken van groente. Dat schijnt niet meer te mogen in deze tijd, hѐ? Dat zijn we niet meer gewend, omdat alles ‘al dente’ moet zijn. Maar in het geval van sperziebonen ben ik het daar niet mee eens. Een tijdje geleden at ik in een restaurant sperziebonen die meer dan ‘al dente’ waren; ze waren gewoon ronduit knapperig; dat is dus echt niet de bedoeling. Sperziebonen zijn namelijk giftig als ze rauw zijn. 

Ik was de laatste tijd wat aan het uitproberen met dat sufkoken, maar het is nog best knap om iets net zo slap te koken als je vroeger bij je oma misschien kreeg. Neem nou dat krantenartikel van Yvette van Boven over doorgesudderde groente; dat was ook erg verrassend. Toen ik dat probeerde was de groente echt niet tot prut gekookt na al die tijd. En om sperziebonen echt zo te koken dat ze slap afhangen als je er eentje oppakt, ben je ook wel even bezig. Dat lukte me in dit recept nog niet eens, maar toch mag het wel 30 tot 45 minuten op het vuur staan.

Dit is een heel bekend Turks recept van sperziebonen met ui, tomaat en knoflook. Maar in plaats van sperziebonen kan je ook snijbonen gebruiken. Het is dan wel zo mooi om de stukken vrij groot te houden. En dus niet in reepjes zoals wij dat hier meestal gewend zijn. Ook met de sperziebonen kan je alle kanten uit. Vers of uit de diepvries, gebroken boontjes of heel; het maakt niet zo uit. 

Turkse sperziebonen met ui, tomaat en knoflook
Bijgerecht voor 2 grote en 2 a 3 kleine mensen

700 gram sperziebonen of snijbonen
2 grote uien, grof gehakt (ik maak kwart ringen – ik had 250 gr uien)
olijfolie
3 teentjes knoflook, gesnipperd
1 blik (400 ml) gepelde tomaten, in kwarten gesneden, of nog liever een blik kerstomaatjes (want dat staat zo mooi)
1 mini-blikje geconcentreerde tomatenpuree (=70 gr)
zout, peper, chilivlokken (of wat sambal oelek)
eventueel een snuf suiker

hapjespan of braadpan met deksel

Fruit de ui, in een hapjespan, in een goede scheut olie. Als de ui glazig is, kan je de sperziebonen toevoegen. Bak ze op wat hoger vuur. Na een paar minuten ook de knoflook en tomatenpuree toevoegen en 1 a 2 minuten bakken. Doe tenslotte ook de tomaten met 250 ml heet water erbij. Breng op smaak met zout, peper, chilivlokken en eventueel wat suiker. Leg er een deksel op. Laat het aan de kook komen en dan mag het minimaal een half uur, of zelfs nog langer pruttelen, tot de bonen goed gaar zijn. 



2 september 2020

Gebakken zalm met romige komkommer-dillesalade



Deze zalm was heerlijk zomers. Die zomer lijkt nu voorbij te zijn, maar voor een lichte maaltijd kan je hier nog gemakkelijk naar uitwijken. Je hebt een goede combinatie te pakken met gebakken aardappels.

Gebakken zalm met romige komkommer-dillesalade
recept voor 4 personen

4 grote zalmfilets
olijfolie
zout en peper naar smaak

voor de salade:
1 flinke komkommer (400 gr)
1 kleine rode ui, in smalle ringen
1/2 tl zout
150 gr zure room
75 gr mayonaise
2 el witte wijnazijn
handvol gehakte verse dille
1 teen knoflook, gesnipperd
zwarte peper naar smaak
 
Snijd de komkommer in de lengte doormidden en schraap er met een theelepel de zaadlijsten uit.
Snijd hem daarna in dunne plakjes. Doe deze samen met de uienringen in een vergiet, bestrooi met het zout en laat het 30 minuten staan om uit te lekken.

Maak de dressing: meng de room, mayonaise, azijn, dille en knoflook. Breng op smaak met peper. 
Dep de komkommer droog en meng de plakjes door de dressing. Koud bewaren tot alles klaar is.

De zalm bakte ik in de oven: verhit de oven op 200 graden (180 graden hetelucht). Leg bakpapier op een bakplaat en daarop de zalm. Bestrijk elk stuk zalm met wat olie en bestrooi met zout en peper. Bak de zalm 10 tot 15 minuten, afhankelijk van de dikte. Serveren met de salade.




26 augustus 2020

Indiase garlic pickle en druivenchutney



  
En dan nu een moeizaam stukje marketing voor Eerst Koken. Want ik zal even uitleggen waarom je deze pickles zou moeten maken en ik zal daar eerlijk in zijn. Kijk, een Indiase maaltijd is toch niet compleet zonder pickles en chutneys; dat bent u vast met mij eens. Maar een normaal mens haalt die gewoon in de winkel, toch? Alleen als je echt teveel tijd hebt, zou je kunnen overwegen om ze zelf te maken. Want is die zelfgemaakte chutney nou echt lekkerder? Och, misschien een beetje, maar de pot garlic pickle van Patak’s die wij altijd hebben is ook heerlijk. Is het wel goedkoper dan? Neuh, dat betwijfel ik ook… Misschien ben je nog wel duurder uit. En dan moet je ook nog je specerijenvoorraad op orde hebben, want je hebt nogal wat nodig. Maar... de enige reden om dit toch zelf te maken is simpelweg omdat het leuk is. Ik vind het in ieder geval erg leuk om zulke aparte dingen uit mijn keuken te toveren. Dus, bij uw volgende diner voor gasten (als we die doen dit jaar) met een Indiaas thema: maak deze recepten er eens bij. Echte aanraders, hoor! :) 

De garlic pickle bestaat uit teentjes knoflook die zijn gebakken en gegaard in een soort zoetzure en pittige saus. Erg lekker. De druivenchutney daaronder is vrij zoet, maar toch echt wel hartig. Ik vond deze heel bijzonder en ik houd hem graag in mijn repertoire:
 
Nb. 1 tl = 5 ml / 1 el = 15 ml

Garlic pickle (een soort zoetzuur van knoflook)

Om apart te vermalen in een vijzel:
1,5 el korianderzaad
1 krappe el komijnzaad
1 tl fenegriekzaad

Rooster het zaad samen in een droge koekenpan tot het geurt en wrijf ze dan tot poeder in een vijzel. Houd apart.
 
Verder nodig:
4 el sesamolie
1 tl mosterdzaad
½ tl asafoetida
een paar limoenblaadjes (uit de diepvries!) of (verse) curryblaadjes, maar die laatste zie ik hier nooit
125 tot 150 gr gepelde knoflookteentjes, grote tenen in tweeën, of zelfs in vieren
Tamarinde – of je gebruikt de geconcentreerde vaste puree (zo’n 2 el) of de dunnere puree die je kan schenken. Ik gebruikte van die laatste 125 ml en mengde dat met 125 ml water. Je moet hoe dan ook 250 ml ‘tamarindewater’ maken
Chilipoeder naar smaak. Ik gebruikte 3 tl van de milde kashmiri chili, van een hetere soort heb je dus minder nodig
¼ tl kurkuma
zout – 1 tl of naar smaak
1 tl palmsuiker (bij ons beter bekend als gula djawa)
40 gr rozijnen


Doe de olie in een kleine kookpan. Als de olie heet is voeg je het mosterdzaad toe. Dat zal snel ‘springen’. Dan doe je er ook de asafoetida, limoenblaadjes en knoflook bij. Bak dit op matig vuur tot de knoflook bruin wordt. Doe het tamarindewater, rozijnen, chilipoeder, kurkuma en zout erbij. Meng het en breng het aan de kook. Voeg het specerijenmengsel uit de vijzel eraan toe, samen met de palmsuiker. Kook het nu in, op laag vuur, tot het dikker wordt. De saus moet een soort dunne jam worden. Haal het dan van het vuur en laat het afkoelen. Ik zou het niet lang bewaren: gewoon lekker opeten. Een restant is de volgende dag ook lekker bij een cracker met kaas!


Indiase druivenchutney

500 gr druiven zonder pit (groen of rood kan allebei)
1/4 tl asafoetida
1/2 tl fenegriekzaad
1/2 tl zwart mosterdzaad
1 el vers geraspte gember
1 tl chilivlokjes
75 tot 100 gr suiker
1 el olie
2 el water
1 el witte (wijn)azijn
1 tl zout
 

Was de druiven en snijd ze doormidden. 

Verhit de olie in een pan en voeg de asafoetida, fenegriek en mosterdzaad toe. Laat het tien seconden bakken tot ze ‘springen’ en voeg dan de gember en chilivlokjes toe. Laat even kort bakken en voeg dan de druiven toe, samen met de suiker, zout, azijn en het water. Meng alles door elkaar en breng aan de kook. Draai het vuur dan helemaal laag en laat het pruttelen. Het is de bedoeling dat de chutney zodanig indikt en gaart, dat als je een lepel over de bodem van de pan haalt, het 'spoor' 1 a 2 seconden open blijft, voordat de saus weer terugvloeit. Enigszins dik dus. Laat het dan afkoelen en bewaar het in de koelkast. Eet het binnen een paar dagen op.