17 april 2015

Noten-karameltaart


Dit taartje is zo gruwelijk lekker… De noten voor de vulling meng je met karamel en slagroom. Eenmaal afgekoeld wordt dat stevig en ‘chewy’. Hij lijkt wel wat op Engadiner Nusstorte – de Zwitserse taart die voor schandalige en hilarische prijzen op de luchthaven van Zurich (en daarbuiten) ligt. Vroeger kwam ik er regelmatig en ik ben wel eens hard lachend weggelopen van de bakkerij. Ik meen dat je minimaal 15 euro moest betalen voor het kleinste taartje. Belachelijk… Zoveel stelt het nou ook weer niet voor.


Noten-karameltaart
recept voor een springvorm van 24 cm of een boterkoekvorm

Deeg:
200 gr zelfrijzend bakmeel
125 gr bruine basterdsuiker (zoals de foto hieronder. Op de eerste foto's is de taart met gewone suiker gemaakt)
150 gr koude roomboter
2 el melk
snuf zout

Vulling:
150 gr suiker
150 ml slagroom, op kamertemperatuur
150 gr walnoten (of pecannoten!), grof gehakt
extra roomboter om in te vetten en bloem om uit te rollen


Van de deegingrediënten maak je een korstdeeg. Dat staat in deze tekst allemaal tot in detail uitgelegd, maar het is niet zo moeilijk, zolang je het deeg maar niet teveel kneedt of te warm laat worden. Het liefste doe je het meel, de suiker, zout en boter in een keukenmachine en draai je het fijn tot een kruimelig mengsel. Wanneer je dan de melk toevoegt en nog even een paar keer op ‘pulse’ drukt, moet je het deeg vrij simpel kunnen samenpakken en tot een bol drukken. Wie geen keukenmachine heeft, gaat ouderwets aan de slag met twee messen, waarmee je de boter in het meel en de suiker geduldig fijn snijdt tot hele kleine stukjes. Of knijp en wrijf de boter in het meel, maar kneed het zo weinig mogelijk. Daarna ook de melk toevoegen en snel samendrukken tot een bal. Hoe dan ook, niet te lang kneden, want daar wordt het deeg taai van.

Leg tenslotte het deeg een half uur afgedekt in de koelkast. Als je het nu alvast platdrukt tot een schijf, kan je het straks sneller uitrollen.

Doe de suiker met een klein scheutje water in een pan en laat de suiker op niet te hoog vuur tot karamel branden. Niet roeren en niet te bruin laten worden, want dan wordt de karamel bitter. Blus de karamel snel met een eetlepel water en voeg de slagroom toe. Het zal flink bruisen en klonteren, maar wanneer je het op laag vuur rustig laat smelten, dan krijg je vanzelf een dunne, gladde saus. Voeg de gehakte walnoten toe en laat de vulling iets afkoelen.

Vet een boterkoekvorm in met boter of bekleed een bakvorm (springvorm van 24 cm) met bakpapier. Verwarm de oven op 180 graden (ongeveer 165 graden voor hetelucht)

Verdeel het deeg in 2 stukken: 2/3 deel voor de bodem en een 1/3 deel voor de bovenkant. Rol het grote stuk dus uit voor de bodem, op een met bloem bestoven werkblad. Het is lastig deeg, dat snel breekt. Je kunt het ook tussen 2 stukken huishoudfoliefolie uitrollen of een plak deeg gewoon uitduwen in de vorm. Leg de lap deeg in de vorm. Je hebt een randje nodig van 2 cm. Giet de vulling erin. Dan het andere stuk: omdat het van dat lastige deeg is, vind ik het makkelijker om wat vormpjes uit te steken en die op de vulling te leggen. Maar een grotere lap zou ook moeten kunnen. Hoe dan ook: werk een beetje door, want hoe warmer het deeg, hoe moeilijker het wordt. Leg het liever ook even terug in de koelkast wanneer je er niet mee bezig bent.

Bak de taart in 35 tot 40 minuten gaar en bruin. Hij zal iets rijzen, maar zakt ook weer in na het bakken. Laat hem eerst helemaal afkoelen voordat je hem uit de vorm haalt en aansnijdt, want anders is de vulling nog te dun. Na het afkoelen zal de vulling heerlijk ‘chewy’ en stevig zijn. De taart laat zich trouwens ook prima invriezen…



2 opmerkingen:

Lot zei

Ja die is zoooooooo lekker. Recept kreeg ik ooit zeker 15 jaar geleden op de Zuivelkeukenkookschool,was leuk aantal avonden, nog voor internet.
Nog steeds maak ik het 2-3x per jaar met veel success, de dagen erna wordt hij nog lekkerder.

Eerst Koken zei

Dat geloof ik graag (dat bewaren). Ik heb hem een keer gemaakt toen Meneer lang op reis was en ik de taart in stukjes heb ingevroren. Elke dag 1 stukje opeten. Van het invriezen werd het beslist niet slechter.