26 februari 2018

Zachte vanille-roomtoffees


Na acht jaar bloggen val je af en toe in herhalingen. Ik bleek namelijk al een toffeerecept te hebben. Wel maakte ik daarmee harde snoepjes, zoals Werther’s Echte, en bij nader inzien was dit Noorse recept voor zachte karamels toch weer heel anders. Het Werther's Echte-recept leunt veel meer op suiker (2x zoveel als onderstaand recept) en stroop (4 x zoveel!) en dit nieuwe recept heeft als hoofdbestanddeel slagroom en maakt dus een zachte, bruine karameltoffee. Het lijkt ook behoorlijk veel op fudge. Daar was hier ook al een recept voor, maar dan met witte chocolade.

Het Noorse, originele recept geeft nog enkele tips voor extra smaken. Je voegt het aan het einde van de kooktijd toe: 2 tl droppoeder (dat is wel een erg Scandinavische smaak!), óf 1 tl kardemompoeder, óf de geraspte schil van 1 limoen, óf 1/2 citroen, óf een ½ sinaasappel. Of gewoon de vanillesmaak hieronder. Ook lekker.

Zachte vanille-roomtoffees
Bron: Godt.no

250 ml slagroom
125 gr suiker
60 gr lichte stroop ('Golden Syrup') of honing
50 gr roomboter
1 zakje vanillesuiker of een beetje vanille-extract
snuf zout

Doe alle ingrediënten in een ruime kookpan met dikke bodem en hoge randen (de kokende massa zal hoog opborrelen) en breng het aan de kook. Roer regelmatig en roer vooral tegen het einde vaak zodat het niet aan de bodem van de pan aanbrandt. Kook het in tot een goudkleurige en zeer stroperige massa. Harde karamel aan de zijkant van de pan kan je met een nat kwastje terugduwen, of laat het zitten, maar hak het niet los in het uiteindelijke toffeemengsel, want dat zal harde stukjes in je toffeemengsel opleveren.

De karamel is klaar als het loskomt van de bodem van de pan en mooi bruin, taai en elastisch is. Als je een thermometer hebt, dan moet het ongeveer 120 graden zijn. In de bovengenoemde link van toffees wordt de specifieke stadia van het suiker koken genoemd en voor zachte toffees moet je nu dus stoppen met verhitten. Als je doorgaat, krijg je harde toffees.

Giet de karamel in een kleine vorm (ongeveer 20 x 20 cm), bekleed met bakpapier. Laat de karamel afkoelen tot kamertemperatuur en snijd het dan in blokjes. Oh ja, en kijk uit met meekokende kinderen; de karamel is gloeiend heet! Niet proeven dus, voordat het voldoende is afgekoeld!




22 februari 2018

Kappes Teerdisch (zuurkoolstamppot uit Trier)



In de omgeving van Trier (Duitsland) maken ze deze Teerdisch, een zuurkoolstamppot, normaliter wel met gebakken spek erdoorheen, maar dat is voor de gelegenheid even achterwege gebleven. Eigenlijk is de stamppot niet zo gek veel anders dan onze Hollandse pan, maar de zuurkool wordt wel in witte wijn gekookt, welke helemaal verdampt wordt. In plaats van spek bakte ik er uienringen met balsamico bij, en een vega burger om het wat completer te maken.

Ik heb deze stamppot wel vaker, midden in de zomer, gegeten rond Trier, maar soms leek het meer op een ander zuurkoolgerecht dat ook op dit blog staat (zie link). Daarin wordt de zuurkool langdurig gesudderd en op het laatst voeg je een rauwe, fijn geraspte aardappel toe. Die aardappelprut kookt binnen enkele minuten gaar, maar maakt de zuurkool heerlijk smeuïg. Die zou je eigenlijk echt eens moeten proberen.

Kappes Teerdisch (zuurkoolstamppot uit Trier)
Recept voor 3 a 4 personen

500 gr gewone zuurkool
250 ml witte wijn (Riesling eigenlijk het liefst)
1 kilo geschilde, kruimige aardappels
1 blokje groentebouillon
300 ml melk
30 gr roomboter
zout naar smaak

voor de uien:
1 el olie
2 grote uien, in smalle, halve ringen
Een scheutje balsamicoazijn

Doe de zuurkool en de wijn in een kookpan en laat het zonder deksel zacht koken tot de wijn nagenoeg verdampt is. Kijk wel uit dat het niet droog kookt. Bij mij was de wijn na 3 kwartier bijna verdampt.

Kook de aardappels, samen met het bouillonblokje gaar en stamp ze fijn. Roer om met de boter en melk. Giet de zuurkool af en vang de overgebleven wijn op. Meng de zuurkool met de aardappelpuree. Voeg daarna zoveel wijn toe als nodig is om het smeuïg te maken. Als het niet veel wijn is, kan je het natuurlijk ook in 1 keer toevoegen aan de aardappels, maar dat moet je zelf maar even inschatten.

Ondertussen de uien bruin bakken in wat olie. Op het einde omroeren met wat balsamico en serveren bij de zuurkool. Eventueel met nog een vega burger erbij. Mosterd is er ook lekker bij.



17 februari 2018

Indiase bietensoep


Kleurig he? Tja, bietensoep… Wat je ook doet, het wordt roze. Dit is een Indiase variant van eigen hand, want ik heb er feitelijk het recept van een bietencurry op los gelaten, waarna ik de curry heb geblenderd. Nou ja, zo ongeveer dan… Omdat ik hier kant-en-klaar gekookte bietjes van de supermarkt gebruik, is de soep in een mum van tijd klaar. Hij bevalt ons erg goed en ik heb het nu al een paar keer gemaakt.

Indiase bietensoep
recept voor 4 personen

3 el neutrale olie (zoals zonnebloem- of arachideolie)
6 verse limoenblaadjes (uit de diepvries - nerven eruit gesneden en gesnipperd) of desnoods te vervangen met een serehstengel (oftewel: citroengras – ook gesnipperd)
1 grote ui, grof gesnipperd
rode chili of sambal oelek naar smaak (in ieder geval 2 goede theelepels)
4 cm verse gember, gesnipperd (goed snipperen, want de vezeltjes zijn moeilijk stuk te blenderen)
4 tenen knoflook, gesnipperd
1 klein blikje geconcentreerde tomatenpuree (70 gram)
1 tl kaneel
2 tl komijnpoeder
1 kg gare bieten in stukken (bv kant-en-klaar gekookt)
1 tl zout
500 ml kokosmelk (mijn voorkeur is 2 tetrapakjes van Gotan van 250 ml per stuk)
600 ml groentebouillon
sap van 1 limoen

Verhit de olie in een grote pan. Bak de limoenblaadjes (of sereh) heel kort en voeg dan de ui en chili of sambal toe. Bak de ui tot deze zacht is en voeg dan de tomatenpuree, gember, knoflook, kaneel en komijn toe. Bak dit nog even kort door. Voeg dan ook de bieten, zout, kokosmelk en bouillon toe. Laat dit nog even doorkoken en pureer het vervolgens in een blender of met een staafmixer. Nb. De nerven van de limoenblaadjes zijn lastig te pureren, dus ik hoop dat je die eruit had gesneden. De gember kan ook een uitdaging zijn… Wie wilt, haalt de soep (of de helft ervan) door een zeef. Voeg tenslotte het limoensap als laatste toe en serveer.


Samosa's van filodeeg met aardappel en erwten zijn er lekker bij (deze bijvoorbeeld), maar gewoon stokbrood is ook lekker. Een schepje dikke yoghurt is ook erg lekker.




12 februari 2018

Zelfgemaakte sultana’s


In Nederland noemen we ze sultana’s, en iedereen kent ze, maar eigenlijk is dit koekje Engels, waar ze Garibaldi biscuits heten. Het is een braaf en matig gezoet koekje en stamt al uit 1861. Ze zijn vernoemd naar de Italiaanse generaal Garibaldi, welke een heldenstatus in Engeland had (waarom is mij volstrekt onduidelijk…) en het schijnt dat er wel meer dingen naar hem vernoemd zijn. Maar ach, ze noemen het koekje tegelijkertijd ook ‘geplette vliegen’ samen met andere onaardige dingen over vliegen, omdat de geplette rozijnen daar aan doen denken. Maar het is al met al een leuk projectje voor de kinderen, juist omdat het zo’n bekend koekje is. Ze zijn ook echt een fluitje van een cent.

Sultana’s
recept voor zo’n 16 stuks

220 gr zelfrijzend bakmeel
50 gr zachte roomboter
snuf zout
70 gr suiker + 1 eetlepel om te bestrooien
snuf kaneel
60 ml melk
120 gr krenten of rozijnen

Verwarm de oven voor op 170 graden (of 160 graden hetelucht).

Meng de boter, het zout en de bloem in een kom tot het op fijne broodkruimels lijkt. Meng er daarna de suiker en kaneel door en tenslotte de melk. Kneed dit tot een soepel deeg dat niet plakt en van de kom los komt. Misschien moet je er nog een klein beetje melk aan te voegen, maar gebruik niet te veel.

Rol het deeg op bakpapier uit (eventueel met behulp van een snuf bloem) tot een lap van 5 mm dik. Strooi de rozijnen over de helft van de lap en klap de andere helft daarover heen, zodat de rozijnen ertussen komen te zitten. Rol de lap nu weer uit tot krap 5 mm. Maak het vooral niet te dik, want het rijst in de oven nog tot bijna het dubbele. Strooi de extra eetlepel suiker erover. (nb. Als je wilt kan je het deeg eerst insmeren met wat losgeklopt ei en dan bestrooien met de suiker, maar ik vind het altijd zonde van de rest van het ei en heb dit niet gedaan. De koekjes zouden er wel een mooie glans van krijgen.)

Snijd de deegplak nu met een groot mes in rechthoekjes van zo’n 4 x 7 cm, maar laat het deeg op zijn plek liggen. Je kunt ze na het bakken gemakkelijk van elkaar breken. De restjes deeg kan je opnieuw uitrollen en snijden, maar dit werden bij mij wel de kneusjes die in de keuken werden opgegeten. :)

Bak de koekjes nu in 15 a 20 minuten bruin en knapperig. Houd ze wel in de gaten. Uiteindelijk bakte ik ze iets langer dan 20 minuten, maar elke oven is anders.




7 februari 2018

Hollandse appeltaart (basisrecept)


Jazeker, er zijn genoeg recepten voor appeltaart te vinden, maar dit is mijn basisrecept en als het niet voor jullie is, dan op z’n minst voor mezelf. J Het blog is ook mijn persoonlijke archief namelijk.

Enfin, enkele tips heb ik wel. Bijvoorbeeld dat je de taart het liefst een dag van tevoren maakt. Daar wordt ie namelijk alleen maar lekkerder van. Bewaar hem in de koelkast, maar haal hem er wel tijdig uit, zodat de taart ook weer niet steenkoud op tafel komt.

Verder ben ik wel pietluttig qua deeg. Ik gebruik het klassieke recept voor ‘harde wenerdeeg’ wat een typisch 1-2-3-deeg is: 1 deel suiker, 2 delen boter en 3 delen bloem. Dat breng je samen met ei en wat koud water. De kunst is om dit heel rap te doen. Wanneer je het langdurig kneed, of de boter zacht laat worden, dan krijg je taai deeg. Ik heb er ooit een blog over geschreven, waarin ik beschrijf hoe je dit het beste met de hand of met de keukenmachine kan doen (hier de link).

Ik maak een grote taart van 26 cm. Wanneer je een kleinere taart wilt maken, kan je dus de ingrediënten van het deeg aanpassen met de 1-2-3-formule.


Hollandse appeltaart (basisrecept)
voor een grote springvorm van 26 cm

voor het deeg:
450 gr bloem
300 gr roomboter (nee, geen margarine)
150 gr witte basterd- of kristalsuiker
ongeveer 75 gr ei (= 1 groot ei - L) Als je 2 middelgrote eieren gebruikt, bewaar het restant dan om de taart te bestrijken straks
citroenrasp van 1 citroen (bewaar het sap voor de vulling)
1/2 tl kaneel
zout
plus zoveel koud water als nodig is om een soepel deeg te kunnen maken (=een scheutje)

Maak het deeg zoals ik in dit blog beschrijf. Steekwoorden: snel maken, en met koude boter werken.
Laat het deeg 30 minuten afgedekt rusten in de koelkast. Dit maakt 1 kg deeg. Verdeel dit in drie gelijke stukken voor de bodem, zijkant en bovenkant.

Voor de vulling:
900 gr geschilde appels (bv Jona Gold) - in niet te dikke plakjes
100 gr rozijnen, even geweekt in warm water
sap van een 1/2 citroen
3 tl kaneel
100 gr suiker
1 zakje vanillesuiker
50 gr paneermeel
enkele eetlepels abrikozenjam + 2 eetlepels voor de bovenkant

Bekleed een springvorm met bakpapier. Dit gaat heel makkelijk als je het papier een beetje nat maakt. Je kunt het dan tot een prop verfrommelen en daarna vouw je het heel gemakkelijk in de vorm.
Rol het 1/3 van het (koude!) deeg met behulp van een beetje bloem uit tot een lap voor de bodem. Rol een tweede stuk uit voor de zijkanten - snijd de lap in brede stroken en zet deze tegen de zijwanden, en druk het deeg aan elkaar in de vorm.
Smeer enkele eetlepels abrikozenjam uit over de bodem, en bestrooi met paneermeel.
Meng de plakjes appel met de rozijnen, suiker, vanillesuiker, citroensap en kaneel. Leg daarna de vulling netjes en plat in de vorm.

Rol het derde stuk deeg uit en snijd dit tot repen om een raster bovenop de taart te maken. Leg een aantal naast elkaar op de bovenkant en de andere daar dwars op.

Bak de taart in een voorverwarmde oven van 180 graden (ik gebruik geen hetelucht voor de taart, maar als je niets anders hebt, moet je de temperatuur verlagen naar 170 graden). Ik bak de appeltaart iets langer dan een uur (65 a 70 min), maar elke oven is anders, dus houd het even in de gaten. En een kleinere taart bak je natuurlijk ook korter. Eventueel geef je de taart in de laatste 10 minuten alleen onderwarmte om de bodem goed gaar te krijgen, hoewel ik zonder extra onderwarmte ook een prima bodem krijg.





2 februari 2018

Surinaamse saoto soep (vegetarisch)


He, dat was raar… De vegetarische bouillon van knolletjes smaakte verdacht veel naar kippenbouillon! Als je je ogen dicht deed, zou je zweren dat er een kip aan te pas was gekomen. En wat een diepe smaak… Ik heb het restant van de bouillon de volgende dag lekker zonder iets erbij gedronken. Ik zou saoto zelfs alleen voor die bouillon al maken.

Deze bekende Surinaamse soep met Indonesische wortels (soto!) is niet moeilijk en veel werk is het allemaal ook niet, maar de meeste mensen moeten voor de ingrediënten wel even naar de toko. Je hebt verse of diepvries producten nodig. Ik heb zelf alles in de vriezer liggen. Laos koop ik vers en snijd ik in stukken van 1 a 2 cm breed, en deze vries ik in een doosje in. Kurkumawortels ('geelwortel' - een soort oranje mini-gemberwortels) koop je ook vers of bevroren en je kunt ze gewoon in de vriezer gooien. Kijk wel uit voor je spullen als je kurkuma snijdt: het vlekt waanzinnig. Op kleding en handen, maar ook op je snijplank. Dus snel snijden, in de pan gooien en plank afspoelen.

Saoto is dus een bouillon, waarbij je in het bord dingen toevoegt naar smaak: wat witte rijst, dun gesneden, rauwe spitskool en taugé, sambal en ketjap, en vooral de ‘chips’ horen erbij. Je kunt het erg caloriearm maken, maar de gebakken chips maken het natuurlijk een stuk vetter. Oh ja, en lekkerder.

Vegetarische saoto soep
Voor een grote pan – zeker voor 4 volwassenen als avondmaaltijd

Voor de bouillon:
Snijd alles in grove stukken: uiteindelijk zeef je de bouillon en de smaakmakers gooi je weg:
1 grote ui
1/2 bol knoflook; kleine teentjes heel en grote gehalveerd
goede scheut olie (zonnebloem- of arachideolie)
3 stukjes laos van 1 cm
3 verse kurkumawortels (vers of diepvries), hoeft niet geschild te worden
1 duimgroot stuk verse gember, geschild
2 a 3 salambladeren of laurier (desnoods weglaten)
10 pimentkorrels
3 stengels citroengras (sereh), grof gehakt
2 liter water
4 maggi bouillonblokjes (van het geel/rode-pakje. Dit zijn trouwens 2 omhulsels; er zitten 2 blokjes in een omhulsel)
een snuf nootmuskaat
1 a 2 takjes bladselderij

Voor erbij:
1 gekookt ei per persoon
Ongeveer 300 gr witte rijst
300 gram spitskool in dunne reepjes
200 gram verse taugé

En om alles op smaak te brengen:
Saoto mix: gefrituurde vermicelli met aardappelsticks
gebakken uitjes (kant-en-klaar)
eventueel gebakken knoflook (is er ook kant-en-klaar)
fijngesneden platte bladselderij
een (Surinaamse) sambal (van madame Jeanette pepers, maar dat durf ik niet J )
zoute of zoete ketjap

Verhit de olie in een grote soeppan. Fruit de ui en de knoflooktenen tot de ui zacht is en voeg dan de rest van de bouillon-ingrediënten toe, behalve het water en bouillonblokjes. Bak de groente nog even en voeg tenslotte ook het water en de bouillonblokjes toe. Breng het aan de kook en laat de bouillon een uurtje op het laagste vuur pruttelen. Het liefste doe je dit enkele uren van tevoren; haal de bouillon daarna van het vuur en laat het met het deksel erop staan. Zeef de bouillon pas wanneer je de soep verder gaat bereiden. Zo kunnen de smaken er goed intrekken.

Wanneer je klaar bent om te eten, kook je de rijst gaar. Zet alle toevoegingen in schaaltjes op tafel.
Serveer de soep door de kom half vol te scheppen met bouillon en laat de eters naar wens de kom aanvullen met de extra’s.