19 oktober 2017

Knickerbocker Glory - een ijsje met een Nederlands verhaal


Ach, wat was het etymologisch gegraaf weer leuk dit keer. Deze moet ik even met jullie delen, hoor.

Het gaat om het toetje Knickerbocker Glory. Of nou ja, toetje, zeg maar gerust toet, want het gaat om een enorme ijscoupe met slagroom, saus, nootjes, fruit, en een kers bovenop. Het is eigenlijk wat een kind zou maken als je hem alle opties voorschotelde om er een toetje mee te bouwen. Het is teveel en overdreven, maar voor veel Britse kinderen het summum van een dessert. Het is in Engeland dan ook heel bekend, maar ik vond het altijd zo’n rare naam hebben. Tenslotte zijn knickerbockers, of de hedendaagse ‘knickers’, ook ondergoed. Slipjes om precies te zijn. Zat daar weer zo’n ondeugende ‘tongue-in-cheek’ vernoeming achter? Of was het eigenlijk heel onschuldig? 

Maar voor de bron van het woord knickerbocker moet je in Nederland zijn! Tijdens de 17e eeuw was er een zekere Harmen Jansen van Bommel die van Nederland naar New York verhuisde als een van de eerste kolonisten van de nieuwe plaats. Hij was geboren in Bommel, maar kwam uit Wijhe, en zoals dat wel vaker ging in die tijd, wisselde hij af en toe van naam, zoals dat uitkwam. Soms was hij een ‘van Bommel’ en soms een ‘van Wijhe’. En ergens in die tijd begon de familie ook nog gebruik te maken van de achternaam Kinnebakker en ook Knikkerbakker, naast een aantal verwante spellingen¹. De meningen lopen inmiddels uiteen of de beste man iets had te maken met kinnebakspek of zich juist bezig hield met het bakken van knikkers en daar zullen we wel niet meer achter komen, maar de nieuwe naam neigde steeds meer naar Knikkerbakker en uiteindelijk bleef het dat ook. Overigens voor de duidelijkheid; knikkers werden in die tijd onder meer van klei gemaakt (en gebakken in de oven). Je vindt ze nog wel eens in de grond; kleine, bruine kogeltjes, die vroeger mogelijk gekleurd waren.

Kaart van New York 1660

 17e eeuwse knikkers


Knikkerbakker werd in New York natuurlijk Knickerbocker, ook uitgesproken zonder die eerste ‘k’. De naam kwam pas echt in zwang toen de schrijver Washington Irving in 1809 zijn populaire boek "History of New York" uitbracht. Irving schreef het boek onder het pesudoniem Diedrich Knickerbocker, welke naam hij had ontleend aan zijn vriend Herman Knickerbocker. De naam Knickerbocker werd als snel een (positieve) bijnaam voor New Yorkers en de familie Knickerbocker zelf is er daarna ook niet meer vanaf geweken. Tegenwoordig kom je de bijnaam ook nog steeds tegen. Bijvoorbeeld bij het basketball team de New York Knicks, de Knickerbocker Avenue, en er is een groot en imposant hotel, een dorp en een theater. En wat betreft Irving, die scheef verder aan werken die ook iedereen kent. Van zijn hand kwamen daarna ook ’Rip van Winkle’ en ‘The Legend of Sleepy Hollow’.



Tot de jaren 60 dronk men in New York Knickerbocker Beer

Maar we kennen dus eveneens de knickerbocker als broek (en later de onderbroek). Dezelfde Irving beschreef namelijk nauwkeurig hoe de eerste Hollandse kolonisten waren gekleed, namelijk met een vest, jas en een ruim zittende pofbroek, die net over de knie kwam en op de kuit sloot. In de tijd van Irving droeg men deze broeken ook veel. Jongens droegen ze vaak, om ze te verwisselen voor een plus-four wanneer ze 17 jaar werden. En de broek werd ook veel gebruikt als sportkleding bij golf, wielrennen en klimmen. Maar de naam kreeg het dus naar aanleiding van Irving’s pseudoniem. Weer later verplaatste de naam zich naar de ruime onderbroeken van dames (ook van die pofbroekjes) en tegenwoordig mag zelfs de kleinste string zich een ‘knickers’ noemen. Mooi he?





Maar hoe komen we van het ondergoed dan nu weer bij dat toetje terecht? Het meest waarschijnlijke is dat de Britse restaurantketen J. Lyons and Co. de naam gebruikte in hun ‘corner houses’ – dat waren winkels met delicatessen en bijhorende restaurants op de hoeken van enkele grote straten in Londen. Ze hadden in de jaren 20 een serie ’icecream sundaes’, welke waren vernoemd naar kledingstukken. Zo was er de ‘Plus Four’, de ‘Charlie Chaplin Waistcoat’ en dus ook de ‘Knickerbocker Glory’. Mogelijk was het ook een homage aan New York, het beste van New York, en als dat het woord ‘glory’ niet afdoende verklaart, weet ik wel een andere interpretatie. Elk kind zal bij het zien van zo'n toetje begrijpen wat er glorieus aan is. Want wat wil een kind nog meer van een ijsje?


En dan nog iets als we toch bezig zijn: de Knickerbocker Glory is een typische ‘sundae’ – een ijscoupe met siroop en vruchten. Het woord spreek je uit als ‘Sunday’ en dat is ook precies waar het van afgeleid is, hoewel de precieze bron onduidelijk blijft. In deze Wikipedia link vind je enkele verklaringen, maar een leuke vind ik die van de plaats Evanston in Illinois, waar men een zogenaamde Blue Law uitvaardigde. Blue Laws zijn wetten die bepaalde handelingen op zondag verbieden, zoals werken of het openen van winkels. In 1890 had men in Evanston bepaald dat er op zondag geen frisdranken mochten worden gedronken en laat het in die tijd nou net populair zijn geweest om bolletjes ijs overgoten met frisdrank (‘soda’) te eten. Een uitbater verzon de Sunday Soda en liet daarbij de frisdrank weg, om zo de wet te omzeilen. Er kwam natuurlijk gelazer van om een ijsje te vernoemen naar de rustdag, en zodoende veranderde men de naam in sundae…


Knickerbocker Glory

Dit kan naar eigen inzicht, want geen enkele combinatie is fout, maar dit zijn de klassieke ingredienten van de bodem naar boven gezien:

stukjes fruit naar keuze
bolletjes vanilleijs 
een fruitcoulis zoals een frambozensaus, maar lemoncurd, chocoladesaus, advocaat of karamelsaus kan ook
geleiblokjes ('jelly') - zie recept hieronder
slagroom bovenop
een kers erop en iets van de extra's: oublierolletje, gehakte nootjes, hagelslag, discodip, smarties, koekkruimels, honeycomb, etc

  “New Year’s Day Among the Ancient Knickerbockers” - NYPL Digital Collection; 

En dan nog een verhaal over de sinaasappel ‘jelly’, die niet speciaal genoeg was om het tot een apart blog te schoppen, en bovendien waren de kinderen er bij nader inzien toch niet zo weg van. We waren in september namelijk met de veerboot naar Newcastle gevaren onder de vlag ‘mini-cruise’. Dat betekent dat je op vrijdagmiddag aan boord gaat, op zaterdagochtend leg je aan in Newcastle waar je de dag kunt besteden. Aan het einde van de middag ga je dan weer aan boord en op zondagmorgen ben je terug in IJmuiden. Een kort tripje dus. We sliepen trouwens in een 5-persoonshut, waarbij de kinderen in een stapelbed van 3 hoog sliepen.
Mijn grote tip met mooi weer en kinderen? Negeer de stad zelf en loop vanaf de boot direct naar het Percy Main metrostation en ga naar de kust (station Tynemouth). Het uitgestrekte strand met schelpjes en steentjes is heel fijn en het dorp Tynemouth heeft dat heerlijke belegen sfeertje van strand, zon, zout, kleine winkeltjes, fish&chips en ouderwets Brits snoep. De oude vesting/priorij op de hoek van de rivier is ook erg mooi. Tenslotte lonkte ook het zwembad op loopafstand van de boot, en dan vooral om de 10 glijbanen die buitenom lopen, maar daar zijn we niet binnen geweest.





Enfin, ik wilde het reisje niet alleen graag doen om de kinderen de ervaring van de ferry te geven, maar ook voor het dinerbuffet. Ze vonden het de eerste avond inderdaad wat overdonderend en de jongste kwam bedremmeld terug met een bordje kale spaghetti van het kinderbuffet. Maar langzaam aan zagen ze het licht en zeker op de tweede avond vertrokken ze als een roedel uitgehongerde wolven, met vurig brandende ogen, richting de warme hoek. Ook het dessert-eiland was natuurlijk te mooi voor woorden: er stond een slagroomtaart met appelgroen glazuur voor 100 man, brownies, citroenmousse, koekjes, cheesecake en dus ook een grote, oranje ring van sinaasappelgelei, die rustig meetrilde op de cadans van het vibrerende schip. En in dat restaurant vonden ze die jelly dus helemaal het einde. Thuis hebben we hem nagemaakt, maar dan van vers sap en een suikerstroop waarin we sinaasappelschil hadden laten trekken. Als je een jelly goed wilt maken, dan is dit het wel, denk ik:

Sinaasappel ‘jelly’
recept voor 4 tot 6 personen
bron: Telegraph
nb. Begin een dag van tevoren met de suikerstroop en houd ook rekening met een paar uur waarin de gelei op moet stijven in de koelkast

6 tot 8 sinaasappels (ligt aan de grootte)
125 gr kristalsuiker
1 citroen
9 blaadjes witte gelatine (van Dr. Oetker - pakje van 12 stuks)
en een vorm waar zo’n 700 ml vloeistof in past of kleine individuele bakjes


Haal met een dunschiller de schil van 1 gewassen sinaasappel, zonder de witte laag eronder. Verhit de suiker met 60 ml water tot het gesmolten is en doe de schillen erbij. Haal het van het vuur en laat dit afgedekt staan, het liefste een dag lang.

Pers de sinaasappels uit om 600 ml sap te krijgen. Pers de citroen uit en voeg het sap toe. Zeef de suikersiroop en voeg deze toe aan het sap.
Week de gelatineblaadjes in een kom koud water tot ze slap zijn. Verhit zo’n 75 ml water in een steelpannetje tot kokend, haal van het vuur en los de gelatine erin op (niet laten koken!) Giet het dan bij het sap en meng het goed door. Haal het hele mengsel nu nog eens door een fijne zeef om stukjes sinaasappel en onopgeloste gelei op te vangen en giet het daarna in een vorm. Laat het in de koelkast in een aantal uur opstijven.

Om te gelei te storten kan je de vorm het beste even in warm water houden om de gelei los te maken. Draai het dan met behulp van een bord om.


¹ Andere varianten op de naam staan van 1682 tot 1707 genoteerd als: van Wy(y)e, van Wyekycback(e), Kinnekerbacker, Knickelbacker, Knickerbacker, Kinckerbacker, Nyckbacker, en Kynckbacker.

Bronnen:

  • Het boek “Cookies, Coleslaw, and Stoops: The Influence of Dutch on the North American Languages” door Nicoline van der Sijs
  • http://www.foodsofengland.co.uk/knickerbockerglory.htm
  • https://en.wikipedia.org/wiki/Harmen_Jansen_Knickerbocker




Geen opmerkingen: