25 oktober 2010

Knolselderijsoep

Ik vind soep best lekker, want je kunt zo fijn soppen met een stuk brood, maar ik heb liever een iets dunnere soep dan zo’n dikke drab. Voor erwtensoep wil ik nog een uitzondering maken, want daar kan het opeens zomaar de juiste tijd voor zijn (na het schaatsen bijvoorbeeld), maar verder word ik niet blij van gepureerde, dikke soepen.
In het recept hieronder wordt de knolselderij weliswaar gepureerd, maar daarna halen we die puree er ook snel weer uit. Wat over blijft is een soep dun als water, maar wel met een intense smaak van knolselderij.



Knolselderijsoep

1 knolselderij, schoongemaakt (zo’n 800 gr schoon)
1 ui
Olie
1 liter bouillon van 2 tabletjes tuinkruidenbouillon
300 ml melk
1 zacht geitenkaasje

Fruit de ui een paar minuten in wat olie. Snijd de knolselderij in plakken en daarna in blokjes. Voeg ze toe aan de ui en bak ze een paar minuten op hoger vuur totdat ze een beetje bruin worden. Voeg dan de bouillon toe en kook nog zachtjes een minuut of tien, of totdat ze groente gaar is.
Voeg de melk toe, pureer alles met de staafmixer en zeef de soep dan met een fijne zeef. Gooi de prut in de zeef niet weg! Zet dat maar even apart.
Ik vond het zelf niet nodig dat de soep nog meer nodig had, maar smaken als tijm of peterselie passen er goed bij.
Warm de soep goed door, schep in borden of kommen en doe er stukje geitenkaas aan 1 stuk in. De kaas zinkt als een baksteen, dus als je die wilt zien aan tafel, kan je de soep beter in diepe borden serveren.

En dan die drab in de zeef… Die is toch lekker! Dat gooien we dus mooi niet weg. Daar maken we morgen koekjes van. Recept volgt!

Oordeel van de kleine chef: nee, soep ziet er niet uit als iets dat je kan eten. Als hij het zou proberen, zou hij het wel lusten. Maar ja...

Geen opmerkingen: