27 januari 2019

Andijviepannenkoeken met kaas en stroop


Waar de rest bleef, wilde Meneer weten, toen de laatste pannenkoek van de stapel het stapeltje werd gepakt.
“Ach man, je hebt toch genoeg,” zei ik. En ook: “Honger kunnen jullie niet hebben.”
“Nee, maar dat was het punt niet…” vond hij. De pannenkoeken werden lekker bevonden en het hongerige volk eiste meer. De volgende keer maak ik er wel wat meer appelcompote bij… (de jongste dochter wist nog niet hoe je dat maakt, maar u wel, toch? Appels schillen; in blokjes in de pan en met een scheutje water erbij gaar koken, tot het uit elkaar valt. Ik deed er geen suiker bij, want juist een wat zurige appel is lekker bij een hartig gerecht en we aten er tenslotte ook al wat stroop bij. Houd hem ook lekker grof, met stukjes!)

Andijviepannenkoeken met kaas en stroop
recept voor 2 grote en 2 a 3 kleine mensen – maakt 7 a 8 pannenkoeken

olijfolie om te bakken
500 gr fijngesneden andijvie (als je kant-en-klaar koopt; meestal ligt er grof- en fijngesneden andijvie in zakken)
1 grote teen knoflook, fijn gesnipperd
300 gr bloem
600 ml melk
3 eieren (L) of 4 eieren (M)
zout, peper en een snuf chilivlokjes (of een klein likje sambal…)
150 gr geraspte oude kaas

Voor erbij:
stroop
appelcompote of appelmoes

Pak er een koekenpan of hapjespan bij en verhit een eetlepel olie. Bak daarin de gesneden andijvie tot het slinkt; misschien moet dat in twee porties, hoewel het waarschijnlijk wel in een grote hapjespan moet passen. Laat de knoflook in de laatste minuut even mee bakken. Komt er veel water uit de andijvie? Doe het dan in een vergiet en laat het uitlekken. Misschien moet je het zelfs wat uitknijpen. Bij mij hoefde dat allemaal niet trouwens. Ik kieperde het in een kom om iets af te koelen en ging door met het beslag:

Klop een beslag van de bloem, eieren, melk, zout, peper en chilivlokjes. Meng daar de kaas en de iets afgekoelde andijvie door.

Verhit 1 of 2 koekenpannen en doe er weer een beetje olie in. Bak daar de pannenkoeken in. En denk nu niet ‘flensjes’, want dat gaat niet met zo’n gevuld beslag. Het worden kloeke pannenkoeken. Maar als je wat beslag in de pan schept, moet je het wel even goed verspreiden in de pan. Dat gaat prima met de bolle kant van een grote soeplepel ofzo (waarmee je het er ook in schept…)

Desnoods even warm houden in een lauwe oven van 100 graden tot alles klaar is.

Naschrift:  ik zit dit recept een uur na het eten even in te typen en de kinderen komen nu stuk voor stuk boterhammen bij me halen, want ‘ze hebben honger’. Ik vind dat ze overdrijven, maar ik wilde het jullie toch even laten weten… Verdere inschattingen voor jullie thuissituatie laat ik aan jullie over!



20 januari 2019

Pasta met paprikasaus en geitenkaas



Alles aan dit recept schreeuwt gewoon jaren ’90 en ik weet nog goed dat ik dit in die tijd vaak maakte. Sterker nog, het was hét recept dat ik maakte toen Meneer Eerst Koken in de zomer van 2006 voor het eerst bij mij kwam eten. Blijkbaar was dat het meest indrukwekkende gerecht dat ik toen kon bedenken. Sindsdien heb ik het eigenlijk nooit meer gemaakt, maar ik kwam het tegen in een stapel recepten en besloot het nog eens te maken, maar dan nu met drie kinderen erbij. En ik vind het nog steeds lekker trouwens. Het is een heel erg netjes en ‘eerlijk’ recept, zonder opsmuk. Zolang je tenminste zelf je paprika’s roostert, want dat is hier een must. Je mag beslist geen paprika uit een pot gebruiken, want die zijn eerder zuur dan zoet.

Pasta met paprikasaus en geitenkaas
Recept voor 2 grote en 2 a 3 kleine mensen, misschien nog met een salade erbij (iets met geroosterde groenten en rucola bijvoorbeeld) - van de saus maak je zo’n 500 ml

Voor de saus:
4 grote, rode paprika’s
1 teen knoflook
zout en peper
likje sambal oelek
wat rozemarijn of tijm of wat Italiaanse kruidenmix naar smaak
scheutje rode wijn
ongeveer 50 ml groente- of kippenbouillon

verder nodig:
300 tot 400 gr pasta (of grote kant-en-klare ravioli!)
een stuk zachte (vegetarische) geitenkaas (of van die kleine rolletjes in plakken die je tegenwoordig ook hebt - zie foto – ik neem zo’n 3 kleine plakjes per persoon)
1 el honing
snuf tijm
pijnboompitten (té jaren 90? Doe dan maar wat kappertjes)
verse basilicum

Leg de paprika’s in hun geheel op een ovenschaal en op aluminiumfolie (dat scheelt straks schoonmaakwerk). Blaker de paprika’s onder een grill in de oven tot ze zwarte plekken hebben en de schil wat loslaat (regelmatig kwartslag draaien), doe ze daarna in een bak of kom (met een deksel erop) en laat even rusten, en trek er na 10 minuten de schil af. Doe dit boven een kom zodat je het vocht opvangt. Spoel ze niet af, maar veeg alle zaadjes eraf. Het is even een gedoe, maar dit is echt het lekkerste. Het vocht wil je straks in de saus gebruiken, dus schenk dat in een apart bakje, zonder schilletjes en zaadjes.

Blender de paprika’s met de knoflook, een likje sambal oelek, wat rozemarijn of tijm of wat Italiaanse kruidenmix naar smaak, een scheutje rode wijn en zoveel groente- of kippenbouillon als nodig is om een dikke saus te pureren (dat is maar een scheutje - ongeveer 50 ml). Breng het tenslotte op smaak met zout en peper.

Leg de geitenkaas ook op wat aluminiumfolie, bedruip met wat honing en een beetje tijm en schuif dit in een hete oven. De hete grill mag ook, maar houd het dan wel scherp in de gaten. Het hoeft niet lang te bakken, maar mag even opwarmen en zachter worden, of zelfs wat bruine randjes krijgen.

Kook ondertussen pasta gaar en meng deze met de saus. Warm het goed door en serveer met de geitenkaas, wat pijnboompitjes of kappertjes, en wat verse basilicum.



13 januari 2019

James' cullen skink



Een tijdje geleden sprak ik met mijn Schotse collega James en zoals die dingen gaan hadden we het ook over favoriete recepten. Dat onderwerp komt vroeg of laat ter sprake als je met mij praat…
Nou, James moest daar even over nadenken, maar e-mailde mij toen zijn recept voor Cullen Skink. En nu mag de naam wat vreemd zijn, maar het is een bekende Schotse vissoep, die is gemaakt voor koud weer, herfstige buien en koude, natte winters, zoals de Schotten daar patent op hebben. Een soep als deze, daar word je weer helemaal warm van. Niet alleen door de gerookte vis, die zo lekker knus aandoet, maar ook door het glas whisky dat James erin doet.

Wat betreft die naam; Cullen is simpelweg een plaatsnaam, maar dat ‘skink’ is interessanter. Het is verwant aan ons woord ‘schenkel’, het Duitse ‘Schinken’ en het Engelse ‘shin’ en ‘shank’ als ingrediënt voor de bouillon. Dus dat valt weer mee. Het klinkt lelijker dan het is. Overigens maak ik de soep met visbouillon en niet met een schenkel.

En dan de rest van de ingrediënten: de Schotten gebruiken ‘smoked haddock’ oftewel gerookte schelvis, maar dat is hier moeilijk verkrijgbaar of erg duur. Ik kwam zelf uit bij gerookte forel, wat acceptabel was. Desnoods gebruik je gerookte makreel, hoewel dat een vette vis is en je wilt juist een magere witvis. Let er trouwens ook op dat de hele makrelen die je overal koopt, gestoomd zijn en niet gerookt! Mijn Plus supermarkt verkocht overigens wel echte gerookte makreelfilets. Maar kijk liever uit naar een gerookte witvis.

Dat glas drank haalde me eerlijk gezegd over de streep om dit te maken, maar bij nader inzien had ik geen bruikbare whisky’s in huis. Alleen maar van die medicinale Islay whisky’s, die misschien iets teveel van het goede waren. Maar ik had wel een rum staan die qua smaak erg doet denken aan een warme, zoetige whisky of bourbon, en dat werkte fantastisch. Eigenlijk was de rum weer te chic om door de soep te doen en op zichzelf heerlijk als borrel, maar ja… Het was de Ron Abuelo 12 años, die het waard is om eens mee te pakken bij de slijter. Hij staat niet bij de Gall en Gall, maar wel bij de kleinere slijter of online winkels en ik kan hem zeer aanbevelen.

Cullen Skink
voor 2 a 3 personen (een klein pannetje soep dus, want de kinderen eten het niet, maar verdubbel het recept gerust…!)

1 niet te kleine ui, gesnipperd
klontje roomboter om te bakken
500 gr kruimige aardappels, geschild en in dobbelsteentjes gesneden
250 gr gerookte schelvis (haddock) of een andere gerookte witvis, in stukken
400 ml water met 1 visbouillontablet (goed voor een halve liter)
250 ml melk
25 tot 40 ml whisky (of rum dus… zie boven)
zout en peper
sap van een halve citroen
eventueel wat gehakte peterselie voor het oog

Bak de uien in een kookpan op laag vuur gedurende een minuut of tien, zodat ze zacht worden en enigszins bruin beginnen te kleuren. Voeg de blokjes aardappel toe en warm door. Voeg de bouillon en melk toe en dan ook de vis (in niet te kleine stukjes). Breng dit rustig aan de kook en kook de aardappels gaar. Voeg aan het einde ook de drank toe. Breng op smaak met zout, peper en citroensap.

Voor de kleur zou je er wat gehakte peterselie over kunnen strooien.


6 januari 2019

Citroen op een wolkje



Een tijdje geleden maakte ik een taart van flensjes, gelaagd met lemon curd. Ik merkte in dat blog al op dat er zo’n verschil zat in de kwaliteit van het supermarktaanbod van de lemon curd. Waarschijnlijk heb je de keuze tussen Chivers en Bonne Maman, maar terwijl Bonne Maman precies die ingrediënten gebruikt die ik zelf ook zou gebruiken, doet Chivers er allerlei moeilijke dingen in. Kijk maar:

Chivers ingrediënten:
Suiker, glucose-fructosesiroop, water, palmolie, geconcentreerd citroensap (3,2%), maïsmeel, gedroogd ei, voedingszuur (citroenzuur, azijnzuur), geleermiddel (pectine), zuurteregelaar (natriumcitraten) citroenolie (0,17%), antioxidant (ascorbinezuur), kleurstof (gemengd caroteen)

Bonne Maman ingrediënten:
Suiker, citroensap, hele eieren, boter, tapiocazetmeel

Die keuze lijkt me dus niet moeilijk, he?



Dit keer maakte ik een toetje met een luchtig mengsel van geklopte slagroom met Griekse yoghurt, wat net even een wat frisser resultaat geeft. Ertussen komen koeklaagjes en lemon curd. Het is allemaal erg gemakkelijk te maken.

Citroen op een wolkje
Het recept is genoeg voor 6 porties. Op de foto staan kleinere dessertglaasjes en daar kan je er 8 van vullen, maar het is te lekker om er maar zo weinig van te geven…

Voor de yoghurt-room:
175 ml slagroom
2 tot 4 opgehoopte el poedersuiker
1 tl vanille-extract of 1 zakje vanillesuiker
175 gr Griekse yoghurt (10% vet)

verder nodig:
- 1/2 pot lemon curd (Bonne Maman - pot van 360 gr)
- koekjes naar keuze - het liefste had ik iets van gemberkoekjes gebruikt, maar ik moest uitwijken naar grote spritsen. Daar had ik er 4 stuks van nodig
- het liefst ook een (biologische) citroen voor wat rasp als versiering

Klop de slagroom met de vanillesuiker en gewone suiker stijf tot het pieken vormt. Als je vanille-extract gebruikt zou ik dat pas aan het einde toevoegen. Wat betreft de hoeveelheid suiker: ik nam twee goede eetlepels poedersuiker, wat matig gesuikerd is en dat vond ik lekker, want de lemon curd en de koek zijn ook zoet. Maar ik ben geen zoetekauw. Als u dat wel bent, zou ik er nog wat extra bij doen. Spatel tenslotte de yoghurt er rustig doorheen.

Snijd de koekjes in stukjes.

Doe de room in een stevig diepvries- of ziploczakje, hoewel zelfs een groot boterhamzakje prima werkt, en knip er een hoekje vanaf zodat je het in de glazen kan spuiten. Dat is echt stukken makkelijker dan scheppen met een lepel, wat nooit echt heel netjes lukt. Schep ook de lemon curd in een zakje en knip daar een (kleiner) hoekje af.

Verdeel dan wat koekkruimels over de glazen, spuit er wat lemon curd op (vooral langs de randen, zodat je het mooi ziet zitten) en tenslotte een laagje room. Herhaal dit nog eens met dezelfde drie lagen. Strijk de bovenkant glad en rasp er wat citroenschil boven.

Zet ze nu in ieder geval een uur koud weg, want ze worden dan weer wat steviger. Twee a drie uur bewaren is ook nog prima. De koekjes blijven dan nog goed. Maar het overgebleven toetje dat ik de volgende dag at had een zachtere koekjeslaag. Ook lekker, maar anders en iets compacter.





2 januari 2019

Gebakken kabeljauw met blokjes ei, garnaal, dille en beurre noisette



Toen de kinderen laatst op school van hun kerstdiner genoten, haastten wij ons naar huis om in de anderhalf uur die we alleen zouden zijn, zelf eens iets te eten, wat er anders nooit op tafel kwam; vis! Gewoon een stuk gebakken kabeljauw zonder verhullende paneerlaagjes en andere afleiding. Nou ja, wel met heel erg lekkere afleiding dan. Bij dat gebakken visje kwam namelijk een royale schep van kleine Hollandse garnaaltjes, blokjes gekookt ei en dille. En op de vis kwam een lepel gebruinde boter. In 1 woord: hemels… Ze mogen vaker op school eten wat mij betreft…

Ik pelde de garnalen zelf, wat een beetje een monnikenwerkje is, zeker als je onder tijdsdruk staat, maar als bonus maak je van de schillen wel een hele lekkere bisque (recept via de link)…




Gebakken kabeljauw met ei, garnaal, dille en beurre noisette
Recept voor 4 personen

4 gekookte eieren
300 gr gepelde Hollandse garnalen
een handje gehakte dille
4 stukken kabeljauw
zout
200 gr roomboter + een klontje om de vis te bakken



Snijd de hard gekookte eieren elk in 8 partjes en meng het met de garnalen en dille in een schaal.

Smelt de boter in een steelpan of kleine kookpan en verhit het op niet te hoog vuur. Het zal gaan schuimen en bruin worden. Wanneer de boter hazelnootbruin is, haal je de pan van het vuur en schenk je de boter in een kom, zodat het niet te ver door kleurt. De hoeveelheid is trouwens erg ruim. Wanneer je zuiniger aan wilt doen, maak je gewoon wat minder.

Bak de vis tenslotte in een paar minuten per kant, in wat boter, bruin. Bestrooi met zout.

Serveer de vis met een goede lepel van de gebruinde boter erop en het garnalenmengsel ernaast.