bron: wikipedia
Als je ze naast elkaar zet, zie je het zo: drie verschillende soorten groente. Maar op papier blijven ze maar om elkaar heen draaien… is dat soms de reden dat men ze niet meer zoveel eet? Zijn we gewoon de draad kwijt? Koolrabi, knolraap en koolraap – hoe verzint een mens het… Waren de namen op of zo? Zelfs op het internet, op websites die het zouden moeten weten, worden ze voortdurend door elkaar gehaald. Weet je wat, ik zet hier de knolselderij er ook nog even bij. Het is een van mijn lievelingsgroente en ik lust hem letterlijk wel rauw, maar het is ‘ook zo’n knol’.
KOOLRAAP
bron: wikipedia
Een
lompe, paarse knol die onder de grond groeit. Het is geen schoonheid en valt
in de categorie ‘vergeten groente’. Hij kan qua grootte op de hand passen, maar ze zijn er
ook in het formaat reusachtig en dan voed je er een gezin mee. Het is een
typische herfst- en wintergroente. In die periode verschijnt het ook
voorgesneden in het koelvak, meestal als gele frietjes. De smaak is iets zoet en
pittig, en lijkt wat op wortel. Je kunt de koolraap koken of stoven en stampen
met aardappel voor een heerlijke koolraapstamppot.
KNOLRAAP
bron: wikipedia
Knolraapjes
zijn wél schatjes en erg fotogeniek; ze hebben vaak een paarse bovenkant en een
radijsachtig, wit kontje, maar ze kunnen ook helemaal wit zijn. Ze smaken
trouwens ook wel iets naar radijs. Je kunt ze stoven of koken, of er bijvoorbeeld
een gratin van maken. In het voorjaar komen ze op de markt als meiknolletjes of
meiraapjes, hoewel het niet meer een populaire groente is. Waarschijnlijk zie
je ze sneller uit een eigen moestuin komen. Het loof eten we overigens als
raapsteeltjes. Dat zie je wel af en toe in de supermarkt. In de zomer en herfst
worden de grotere exemplaren geoogst,
maar ze zijn dan niet perse lekkerder. De kleinere knollen vindt men meestal
smakelijker. Overigens stamt de koolraap waarschijnlijk wel af van de knolraap
en werd deze gekruist met een winterharde kool. De knolraap is namelijk niet
wintervast.
KOOLRABI (eerste foto boven)
Deze
knol zie je steeds vaker bij de gewone
supermarkt liggen. Het is die gladde, vuistgrote lichtgroene knol, met enkele
dunne stengels eraan met blad. Het groeit boven de grond. Je kunt hem in
blokjes stoven en koken, maar deze groente, die wel wat weg heeft van pittige
bloemkool (en er ook familie van is), kan je ook goed rauw in salades eten. Wel
goed schillen, want de schil is behoorlijk stug.
En
dan, wat mij betreft, de koningin onder de wintergroentes: de oerlelijke
knolselderij. Vroeg in het seizoen (september, oktober) ligt hij in de winkel
met het loof er nog aan: dat loof lijkt op de bosjes die we anders los kopen
als bleekselderij, en je kunt het ook zo gebruiken. Schil de knol dik (met een
koksmes) en snijd hem daarna in blokjes (die wat poreus zijn en niet zo compact
als de andere knollen). Kook ze of stoof ze in een klontje boter. Gepureerd met
wat room is het een delicatesse bij stoofvlees! Ook heerlijk in een risotto,
soep of natuurlijk een stamppotje.
Risotto met knolselderij en gepofte knoflook