27 februari 2016

Klassieke kip saté – de stokjes en de saus


In de categorie basisrecepten die je gewoon bij de hand moet hebben heb ik vandaag in de aanbieding: marinade voor kip saté en de satésaus.

Ik kan er tegenwoordig niet meer bij dat ik hier vroeger zakjes voor kocht. Nou ja, dat was twintig jaar geleden, he? Ik moest het nog leren. Toch weet ik nog prima dat die zakjes niet veel meer bevatten dan zout (heel veel zout), suiker en wat agressieve smaakmakers. Het was allemaal niet nodig. Zelfs in zijn meest basale vorm (alleen ketjap manis, schep bruine suiker, sambal en knoflook) maak je al een heel behoorlijke marinade. Daar hoef je geen zakjes voor te kopen! En die saus is ook een fluitje van een cent.

Voor de marinade heb je nodig:

100 ml goede ketjap manis ((bv A-brand Ketjap Kentel (ABC) of Ketjap Medja Kaki Tiga – ja, het maakt echt uit)
stukje gesnipperde rode peper of 1 tl sambal oelek, of meer naar smaak
4 tenen knoflook, grof gesnipperd
2 cm verse gember, gesnipperd
1 volle el bruine basterdsuiker
eventueel ½ tl kurkuma
1 tl korianderpoeder
2 el zonnebloem- of arachideolie
eventueel 1 kleine ui, gesnipperd

Meng de ingrediënten voor de marinade en voeg er 1 kilo kipfilet (of ontbeende kippendijen) in blokjes aan toe. Zet het minimaal een uur in de koelkast.

Wanneer je de kip op de barbecue wilt roosteren, week je de houten satéstokjes in een grote fles water (dat is handiger op het aanrecht dan een grote bak). Het water zorgt ervoor dat de stokjes bij het roosteren niet verbranden. Bij een koekenpan of grillpan hoef je dit niet te doen.

Rijg dan de kip aan de stokjes en gooi de marinade weg.
Bak de kip in een koekenpan, grillpan of op een barbecue. Voeg zout naar smaak toe.

Voor de satésaus heb ik twee opties; een snelle Hollandse en een authentiekere, dunnere saus, maar allebei zijn ze uitstekend:


Snelle satésaus van pindakaas:
voor ongeveer 700 ml

1 el olie
1 zeer fijn gesnipperde, niet te grote ui
sambal oelek, sambal badjak of verse rode peper naar smaak
1 grote, geperste teen knoflook (of zeer fijn gesneden)
150 gr pindakaas
sap van 1 grote limoen (of 2 kleinere)
250 ml kokosmelk (van de supermarktmerken blijft GoTan mijn favoriet voor dikke kokosmelk)
50 ml water
2 el ketjap manis
zout naar smaak
1 afgestreken el bruine basterdsuiker of gula djawa

Fruit de ui in de olie tot het zacht is (maar niet bruin). Voeg daar de rest van de ingrediënten aan toe. Roer het tot een saus, laat het kort doorwarmen, maar laat het niet koken. Het zal vrij snel indikken tot een saus. Als je het wat langer op het fornuis laat staan, moet je waarschijnlijk weer iets water toevoegen.

En de langzamere variant van de satésaus, gemaakt met gemalen pinda’s:

100 gr pinda’s (gewone gezouten pinda’s zijn prima)
250 ml kokosmelk (van de supermarktmerken blijft GoTan mijn favoriet voor dikke kokosmelk)
sambal oelek, sambal badjak of verse rode peper naar smaak
1 grote geperste teen knoflook (of zeer fijn gesneden)
1 el bruine basterdsuiker of gula djawa
2 el ketjap manis
1 el limoensap
zout naar smaak

Maal de pinda's in een keukenmachine behoorlijk fijn. Niet te lang laten draaien, want dan zit je met pindakaas. Fijnstampen in een vijzel kan natuurlijk ook. Verwarm de kokosmelk in een kookpan totdat het bijna kookt en roer dan de rest van de ingrediënten, inclusief gehakte pinda's, erdoor. Laat dit op laag vuur indikken tot het de gewenste dikte heeft. Je moet daar zeker tien minuten voor uittrekken. Maar het blijft een vrij dunne saus. Het wordt niet die typische Hollandse ‘pindakaassaus’ waar een lepel rechtop in kan blijven staan.



Geen opmerkingen: